Psalm 143

Een psalm van David.
Heer, hoor mijn gebed. Luister naar mijn smeken, antwoord mij, U bent trouw en rechtvaardig. Daag Uw dienaar niet voor
het gerecht, voor U is geen sterveling onschuldig.
De vijand heeft mij vervolgd, mijn leven vertrapt in het stof. Ik moet wonen in duisternis, als de doden van eeuwen her. Ik ben te einde raad, geschokt tot in het diepst van mijn hart.
Ik denk terug aan vroeger dagen, en mijmer over Uw daden. Ik beschouw het werk van Uw handen, en sterk mijn handen naar U uit. Dorstig als droge aarde. Sela.
Heer, geef mij antwoord, haast U, mijn kracht is uitgeput. Houd U niet voor mij verborgen, ik word als wie afgedaald is in het graf.
Laat mij in de morgen Uw liefde horen, in U stel ik mijn vertrouwen. Wijs mij de weg die ik gaan moet, mijn ziel verlangt naar U.
Verlos mij van mijn vijanden Heer. Bij U zoek ik bescherming. Leer mij Uw wil te volbrengen, U bent Mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden over geëffende grond.
Houd mij in leven, Heer, tot eer van Uw Naam. Leid mij uit de verdrukking, door Uw gerechtigheid. Toon Uw trouw, versla mijn vijanden, vernietig al mijn belagers. Ik ben Uw dienaar. 

De christelijke traditie telt psalm 143 als de laatste van een zeven boetepsalmen. ( Psalm 6, 32, 38, 51, 102 en 130 ) De aandachtige lezer merkt dat er verschil bestaat  tussen de soort boete die de auteur – koning David – gedaan heeft. Sommige van de psalmen van zijn hand zijn gewijd aan een concrete schuldbelijdenis terwijl andere psalmen meer gericht zijn op algemene zonde. 

Koning David leefde dicht bij God. Daarom opende hij zijn gebeden met JHWH, en sloot ze daar ook mee af. JHWH is een eretitel voor het dienaar zijn van God. 

David heeft het hier op aarde niet gemakkelijk gehad. Maar hij baseerde zijn leven, geloof, en gebed op de trouw en rechtvaardigheid van God. ( vs 1 ) David bad de Heere intens en vroeg Hem of Hij Zijn kind en knecht niet als een gedagvaarde wilde behandelen. Want er was op aarde niemand die volkomen rechtvaardig voor God kon bestaan. 

Terwijl David zich bewust was van het feit dat er ook niemand was die er recht op had om door God verhoord te worden legde hij zijn gebeden toch vrijmoedig voor God neer. De vijanden achtervolgden hem, en dwongen hem tot een ondergedoken bestaan en een schimmig leven. Zou dat altijd zo moeten blijven? Zoals David dat al eerder had gedaan, beklaagde hij zich over het feit dat zijn geest aan het bezwijken was, zijn hart bovendien gebroken en geschokt. ( vs 4 / Psalm 142 : 4 ) 

Met een treurig hart herinnerde David zich andere tijden –  heel lang geleden zo leek het –  toen God het volk nog verloste. ( vs 5 ) Toen David zich aan die heerlijke feiten dacht, voelde hij in zijn hart dat hij intens naar die goede tijden terug verlangde. Hij kon het niet laten, en breidde zijn handen hunkerend uit naar de hemel, waar hij zijn God wist. Zoals de droge kluiten aarde naar regen smachten, zo verlangde zijn ziel naar God. ( vs 6 ) 

Zo – zonder God en zonder hoop – kon het niet doorgaan. David bad om een spoedige verhoring omdat zijn krachten het aan het begeven waren. Zijn gebed steeg omhoog naar de hemel, en vroeg JHWH dringend om zich niet verborgen te houden, anders was het met hem gedaan. ( vs 7 ) 

Waarschijnlijk dichtte David vaak `s nachts terwijl iedereen sliep. Hij sprak in deze psalm zijn hoop uit om in de vroege morgen God te mogen horen, zien, en ervaren. God, op Wie David zijn vertrouwen had gesteld, van Wie hij leiding wilde krijgen, en op Wie hij zijn hoop en verwachting gevestigd had. ( vs 8 ) De gezalfde van God bad of de Heere hem van zijn vijanden wilde verlossen, en of Hij tegelijkertijd aan David bekend wilde maken wat Zijn wil was. David bad of Gods goede geest hem naar rustiger vaarwater wilde leiden. Naar veilige grond. ( vs 9 – 10 ) 

God had hem immers uitgekozen, en tot koning laten zalven? “ Ik ben Uw knecht Heer!” riep David uit. Alsof de Heere dat niet wist. De zinnen “ U bent Mijn God “ en “ Ik ben Uw knecht” horen bij elkaar. Deze waarachtige feiten waren de grond onder zijn gebeden en onder zijn hele bestaan. David was ervan overtuigd dat de Heere alles deed omwille van Zijn grote en heilige Naam. Daarom bleef hij in leven, daarom zou God hem helpen, en zouden alle vijanden en aanvallers vernietigd worden. ( vs 11 – 12 ) 

 

David voelde zelf ook wel haarfijn aan dat hij door alle stress van de achtervolgingen van zijn vijanden in een depressie terecht gekomen was. Hij betreurde de bedruktheid van zijn geest. Dat was allemaal gekomen omdat hij zoveel mee had moeten maken. 

Wat een dappere man. Ondanks alle chaos om hem heen, en in zijn hart, bleef hij tot God bidden. Hij vroeg de Heere om hem te laten merken dat Hij David goedgezind was. Want hij kon zich niets ergers voorstellen dan zich te moeten bedenken dat God misschien wel boos op hem was. “ Heer, verberg Uw Aangezicht toch niet voor mij “ bad hij. “ Laat mij horen dat U mij goedgezind bent! “ verzuchtte hij ook nog. 

“ Maak mij de weg bekend die ik moet gaan! “ riep hij uit. Het maakte David niet uit of hij nog jarenlang door de bergen moest zwerven en dolen, als hij maar zeker wist dat God met hem zou zijn, en met hem mee zou gaan. 

David riep uit dat hij zijn ziel zou opheffen tot God. Hij gaf zijn ziel als het ware over aan de Heere om door Hem gevormd en gemodelleerd te worden, net zo lang tot het goed was in Gods ogen. 

David – die dagelijks omging met rovers, moordenaars, zwervers en allerlei mensen met een bitterlijk bedroefde ziel – wilde niets liever dan dat de Heere zijn ziel heilig, puur en rein zou houden. Daarvoor had hij Gods goede Geest nodig. 

Je kunt uit dit gebed van David opmaken dat hij de grenzen niet meer zag tussen de mensen om hem heen, de gedachten en woorden van die mensen, en zijn eigen geest en ziel. Alles leek helemaal door elkaar heen te zijn geraakt. 

De bekentenis van constante schuld, en de bede om vergeving vind je ook in psalm 130. Daarbij vind je de bede wie het zou overleven als de Heere ons de menselijke schuld ooit zou toerekenen. Het is duidelijk dat de verbondsrelatie met God alleen maar bestaat omdat Hij genadig is over alle menselijke zonde en schuld. 

Je kunt uit de psalm ook oplezen hoe belangrijk het nederig gebed is, het gebed dat pleit op wie God Zelf is. 

Schuld, vergeving, en hulp omwille van de verbondstrouw van de Heere Jezus Christus. Gods voorzienigheid ten gunste van ons, omdat er allang voor alle zonde en schuld is betaald. 

 

One response to “Psalm 143

  1. You’re in reality a excellent webmaster. The web site
    loading pace is amazing. It sort of feels that you’re doing any distinctive trick.

    Moreover, the contents are masterpiece. you’ve performed
    a great process in this subject! Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here:
    <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *