Het Bijbelboek Handelingen wordt gekenmerkt als het tweede deel van een werk over het begin van het christendom. Het sluit aan op het evangelie volgens Lucas. ( vgl Lucas 1 : 1 – 4 met Hand. 1: 1 – 2 )
De Heere Jezus was opgevaren naar de hemel, nadat Hij Zijn laatste woorden aan Zijn jongeren gewijd had. Zegenend was Hij op aarde gekomen ( Lucas 2 ) , zegenend was Hij weggegaan. ( Lucas 24 )
Het boek Handelingen pakt de draad van de geschiedenis op en neemt ons mee naar het vervolg van de wereldgeschiedenis binnen de Heilige Algemene Christelijke Kerk. De schrijver was nauw betrokken bij de gebeurtenissen die plaatsvonden binnen Jeruzalem en omstreken. Het Hebreeuws was niet zijn moedertaal ( zie Hand. 1: 19 ) maar hij schreef uitstekend Grieks in de verhalende gedeelten van de Handelingenbrief. Hij kende het Oude Testament in de Griekse vertaling van de Septuaginta, en moet een aantal delen van het Evangelie en van het boek Handelingen op basis van geschreven bronnen hebben samengesteld. Daarbij beschikte hij over een gedegen kennis van de sociale en politieke situatie van zijn tijd. Hij droeg zijn twee boeken op aan een zekere Theofilus, een Griek van hoge afkomst. Deze Theofilus was christen geworden. Onder zijn patronaat en financiële steun hebben alle onderzoeken die nodig waren om aan het schrijven te gaan, plaatsgevonden. Kort en goed, Theofilus was een ontwikkelde Griek die zich tot het christendom bekeerd had. Bijna alle passages binnen het boek Handelingen worden in de “ wij “ vorm beschreven. ( Hand. 16: 10 – 17 / 20: 5 – 15 / 21: 1 – 18 27: 1 – 28; 16 ) Het lijkt erg waarschijnlijk dat de auteur deze avonturen samen met de apostel Paulus heeft meegemaakt. Veel kerkvaders verklaren eensgezind dat het om Lucas de arts moet gaan. ( De Canon Muratori, Ireneüs, Codex Bezae, Clemens van Alexandrië, en Tertullianus )
Dit gegeven maakt ons het begin van de Handelingenbrief duidelijk: Lucas verwees naar zijn eerder geschreven Evangelie waarin hij de daden en het onderricht van Jezus Christus beschreven had. Vanaf het prille begin tot aan de dag waarop de Heere Jezus in de hemel opgenomen werd. Zijn laatste boodschap betrof Zijn geliefde leerlingen, de apostelen die Hij door de Heilige Geest uitgekozen had. Haarfijn had Hij hen Zijn opdracht beschreven. Na Zijn bitter lijden en sterven en Zijn dood heeft Hij herhaaldelijk bewezen dat Hij leefde! Binnen een tijdsbestek van veertig dagen verscheen Hij in hun midden. Nu eens aan de Zee van Tiberias, dan weer in de opperzaal. Hij sprak met hen over het Koninkrijk van God. Dat was de Unieke Boodschap waarmee Hij Zijn publieke optreden begonnen was. Deze boodschap moest door de apostelen verder gebracht worden. ( Lucas 4 : 43 / Hand. 8: 12 / 19: 8 / 20: 25)
“ Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader in vervulling zal gaan. Ik heb jullie daar alles over verteld. Johannes doopte met water, maar binnenkort zullen jullie met de Heilige Geest gedoopt worden. “ verzekerde Hij hen.
Het bleek direct dat dit nog niet het geval was. Nog steeds waren er leerlingen die aan een aards koninkrijk dachten. “ Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het Koningschap over Israël herstellen? “ vroegen ze. Zou het dan toch nog goedkomen hier op aarde? Zou het Koninkrijk aan Israël worden teruggegeven? Bevrijding van de Romeinse bezetter? Nieuw hoop vlamde op. Maar de Meester antwoordde: “ Het is niet aan jullie gegeven om dat te weten. De macht en kracht van Mijn Vader hebben de tijd en het ogenblik vastgesteld waarop deze gebeurtenissen plaats zullen vinden.
Er zou iets veel beters en mooiers plaatsvinden. De Heilige Geest zou over hen komen. Ze zouden kracht ontvangen en van Jezus getuigen. In Jeruzalem, in heel Judea en Samaria en tot aan de uiteinden der aarde. “
Het zou een kracht zijn hoorbaar en zichtbaar in bovennatuurlijke gaven. Dat zou binnenkort blijken.