Lucas 22 : 7 – 13
‘De dag van het ongedesemde brood, waarop het Pesachlam geslacht moest worden brak aan. Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: ‘ ga voor ons het Pesachmaal voorbereiden. Hij antwoordde: ‘ Let op, wanneer jullie de stad ingekomen zijn zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat en zeg tegen de heer van dat huis: ‘ de Meester vraagt u: ‘ waar is het gastenvertrek waar Ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten? Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen, die al is ingericht. Maak het daar klaar. Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals Hij gezegd had. En ze bereidden het Pesachmaal. ‘
Jezus gaf Zijn leerlingen constant opdrachten die te maken hadden met het vervullen van hun latere missie. Petrus en Johannes – die later als leiders van de gemeente een belangrijke rol zouden gaan vervullen ( Hand. 3 : 1 / 4 : 13 / 8 : 14 ) worden er samen door Jezus op uitgestuurd om voorbereidingen te treffen voor het Paschafeest. Jezus verlangde er naar om dit feest voor het laatst te vieren, voor Zijn bitter lijden en sterven zou beginnen. De lijst met voorbereidingen hield in: het bespreken van een kamer waar de maaltijd gegeten zou kunnen worden, het slachten, of laten slachten van het lam, het kopen van brood en bittere kruiden, en het klaarmaken van de maaltijd. Alles bij elkaar geen sinecure, het was druk in de stad; veel pelgrims zochten een ruimte voor het vieren van het Pesachfeest.
Jezus gaf nauwgezette instructies. Petrus en Johannes zouden een man tegenkomen ( Lucas 9 : 37 ), die een waterkruik zou dragen. Opvallend detail, alleen vrouwen droegen een kruik, mannen niet. De mannen moesten deze vreemdeling volgen, en hij zou hen naar een huis leiden waar ze vervolgens de vraag moesten stellen: ‘ De Meester vraagt u waar het gastenvertrek is waar Hij de maaltijd bereiden kan. ‘
Jezus Zelf wist precies waar, wanneer en van wie deze opperzaal uitgeleend zou worden, Zelf ging Hij niet mee omdat Hij wist dat Zijn leven gevaar liep zodra Hij Zich in het openbaar op straat zou begeven. Zo gingen die twee op stap. Zou Jezus dit vooraf besproken hebben met de heer des huizes, of was het het werk van de Geest? De Bijbel zegt er niets over, maar het is wel bijzonder. Waarschijnlijk was de man een discipel, want hij luisterde naar de aanspreektitel die de leerlingen gebruikten: de Meester vroeg het, vervolgens kregen de leerlingen direct waar ze om vroegen.
De eigenaar van het huis nam Petrus en Johannes mee een trap op, en liet ze een bovenzaal zien, een vertrek dat op het platte dak van het huis gebouwd was. ( Hand. 1 : 13 )
De kamer was gemeubileerd, en voorzien van kleden en kussens om op te zitten. De leerlingen troffen alles precies zoals Jezus gezegd had, daaruit kun je concluderen dat het om een profetische uitspraak van de Meester ging. Goedkeurend keken de leerlingen rond, alles was er. Vervolgens trokken ze samen de stad in om alle ingrediënten voor de Paasmaaltijd te kopen. Ze zochten een Paaslam uit, en gingen ermee naar de tempel. Daar werd het dier ritueel geslacht. Met alles wat ze nodig hadden keerden ze weer terug naar de Opperzaal. Alle dingen waren gereed voor de maaltijd! Jezus kon komen!
Wij die van de Heere Jezus houden, en Hem willen volgen, moeten leren om vast op Hem te vertrouwen, Zijn goede raad en instructies precies op te volgen, en Hem te verwachten. Hij zal gewisselijk komen in ons hart, en niet wegblijven.