Op weg naar Pasen ( 21 )

Ze grepen Hem vast en voerden Hem weg, en brachten Hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde Hem op een afstand. Ze staken een vuur aan op de binnenplaats en gingen eromheen zitten. Petrus voegde zich bij hen. Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: die man hoorde er ook bij! Maar hij ontkende het: Ik ken Hem niet eens! Even later merkte een ander hem op en zei: Jij bent ook één van hen. Maar Petrus zei: Welnee man, helemaal niet. En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: Ja zeker, die man was ook in Zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea. Maar Petrus zei: Ik weet niet waar je het over hebt. En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. De Heer draaide zich om en keek Petrus aan. En toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: nog voor er vannacht een haan gekraaid heeft, zul je Mij driemaal verloochenen. Hij ging naar buiten en huilde bitter. Lucas 22 : 54 – 63 

Een cohort Romeinse soldaten vergezeld door dienaren van de Joodse leiders ( Joh. 18 : 12) pakten Jezus met ruwe handen beet, en sleurden hem weg uit de tuin waar Zijn bloed nog op de grond lag. Ze brachten Hem naar het huis van de hogepriester in Jeruzalem. Al Zijn vrienden waren er in paniek vandoor gegaan. Overal waren alleen nog maar vijanden die Hem met hatelijke blikken aankeken. Alleen Petrus volgde Jezus op een afstand tot in de hof van de hogepriester ( Marcus 14 : 54 ) De dienaren van de hogepriester waren tegelijkertijd een soort lijfwachten. Zij moesten wakker blijven die nacht. Midden op de binnenplaats hadden ze een houtvuur aangestoken. Al pratend over wat er gebeurd was groepeerden zij zich om het knappende vuur. 

Hoewel Petrus niets van de moed van de vorige avond meer bezat, was hij de enige van de leerlingen die zich niet uit de voeten had gemaakt. Hij waagde zich zelfs tussen de dienaren van de hogepriester. Schijnbaar onverschillig voegde hij zich tussen het werkvolk, en stak zijn handen uit naar het vuur om zich daar te warmen, en onopvallend te weten te komen wat ze met Jezus van plan waren. 

De gloed van het vuur flakkerde over de gezichten. Eén van de slavinnen van de hogepriester stopte het gesprek, en keek oplettend naar het gezicht van Petrus, alsof ze zich ervan wilde verzekeren dat ze het wel goed zag. ‘ Die man was ook bij Jezus! ‘ zei ze ineens hardop tegen de anderen. 

https://www.youtube.com/watch?v=9sLbY3lkuvE

Petrus schrok zich wezenloos. ‘Mens, ik ken Hem niet eens.’ zei hij terwijl zijn hart fel klopte. Toch ging hij niet weg, maar bleef gewoon zitten. Het gesprek kabbelde verder. Even later zei iemand anders: ‘ Zeg, jij hoort ook bij Jezus.’ Maar Petrus zei: ‘ Dat is niet waar! ‘ Niemand ondernam enige verdere actie, dus Petrus bleef gewoon zitten waar hij zat. Een uur later zei weer iemand anders:  ‘ Ik weet heel zeker dat jij bij Jezus hoort. Want je komt duidelijk uit Galilea, net als Hij. ‘ Galileeërs waren sowieso verdacht, omdat de Zeloten onder hen de grootste aanhang hadden. Zeloten waren fanatieke Joden die op gewelddadige wijze een theocratie probeerden te vestigen. Maar Petrus zei opnieuw: ‘ Man, ik heb geen idee waar je het over hebt! ‘ Hij was nog niet uitgesproken, of er kraaide een haan. Op hetzelfde moment draaide de gestalte van Jezus zich om, en keken twee ogen hem bedroefd aan.

Jij zult drie keer zeggen dat je Mij niet kent. Dat zal vannacht gebeuren, nog voordat de haan kraait. ‘klonk het in Petrus` oren. Petrus had zich in het hol van de leeuw gewaagd, en ontsnappen kon alleen via de bewaakte poort ( Matth. 26 : 71 )

Dat Jezus Petrus aan kon kijken was waarschijnlijk op het moment dat Hij naar de binnenplaats geleid werd om gegeseld te worden, nadat het eerste verhoor van de hogepriester afgelopen was. Overmand door verdriet en berouw vluchtte Petrus weg van die vreselijke plaats. Alles leek verloren, hij had Zijn Meester verloochend. Zijn Meester die vermoord zou worden, dat was hem inmiddels wel duidelijk geworden. Bitter huilend rende Petrus weg. Zijn tranen brachten hem geen verlichting. Toch bleef de hand van God op hem rusten, die hand zorgde ervoor dat hij zichzelf niets aandeed. In alle chaos en verwarring werd het plan van God uitgevoerd. De Vader die de zonde niet kon zien, liet Zijn Enige Zoon lijden en sterven zodat wij voor eeuwig zouden kunnen leven. In al het verdriet dat de Vader om Zijn Zoon moet hebben gehad, vergat Hij toch Petrus niet. 

Als Hij in die tijd, en op dat ogenblik aan Petrus dacht, dan denkt Hij zonder twijfel ook altijd aan ons. Wat een geweldig bemoedigend feit! 

 

 

 

3 responses to “Op weg naar Pasen ( 21 )

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *