Nehemia 4 : 1 – 5
De restauratie van de stadsmuur vorderde gestaag. De muren rezen hoger en hoger, en de poorten en deuren werden van deugdelijke sloten voorzien. Maar niet iedereen was er blij mee. Sanballat en Tobia – twee Samaritanen – waren de Joden slecht gezind. De hoger groeiende muren van Jeruzalem maakten hen woedend. Toen de vrienden van Sanballat en Tobia en de legerleiders van Samaria bij elkaar waren begonnen ze de Judeeërs belachelijk te maken.
Ze bespraken de restauratiemogelijkheden uitgebreid, en vroegen zich hardop af wat die mensen in hemelsnaam van plan waren. Ze wisten natuurlijk van de gerestaureerde stadspoort die het offeren weer mogelijk maakte. Het ergerde hen buitensporig dat Nehemia het welzijn van de Israëlieten op het oog had. ( Nehemia 2 : 10 ) Toen ze in de gaten kregen hoe groot en veelomvattend de plannen van Nehemia voor Jeruzalem waren verloren ze alle geduld. Ze verachtten het nieuws en maakten het belachelijk. Waarom zo’n haast? Dachten ze dat het ommuren van een stad in een dag geregeld was? Arme dwaze lieden. “ Deze stad is door brand verwoest en overal ligt puin. Ze hoeven niet te denken dat de oude stenengeschikt zijn voor hergebruik. Die muren zullen al instorten als er een vos opspringt! “ gnuifden ze.
Nehemia hoorde het gesnoef. Hij beantwoordde de dwazen niet naar hun dwaasheid en verweet hen hun zwakheid niet, maar begaf zich tot God in het gebed. Hij bad God om aandacht voor de smaad die Jeruzalem werd aangedaan, en vertelde de Heere alles. “ Hoor o onze God, dat wij zeer veracht zijn. “ bad hij. Hij vroeg of God hun zaak voor Zijn rekening wilde nemen en de smaad op het hoofd van de vijand wilde laten terugkeren. ( vs 4, 5 ) Dit gebed werd Nehemia door een geest van profetie ingegeven, dat kan niet anders want het is de regel van Christus dat wij bidden voor mensen die ons geweld aandoen en smaden. Dat deed de Heere Jezus ons voor in het onze Vader.
Ondanks alle opmerkingen bouwden de bouwers vol energie verder. Ze werkten zo hard door dat ze in korte tijd de muur tot de helft toe opgebouwd hadden. Iedereen had zijn hart op de herbouw gezet, en daarom lieten zij zich niet ontmoedigen. Donkere wolken pakten zich boven Jeruzalem samen. Sanballat en Tobia kregen versterking van alle naburige volken. Ze haatten de vroomheid en integriteit van de Joden en ergerden zich aan hun voorspoed. Ze verenigden zich in hun ijver om de hele bouw te verstoren. Het werk was zwaar, de hitte, honger, dorst, en de voortdurende beledigingen zorgden ervoor dat het moreel van de bouwers omlaag ging. Op een dag zei Juda: “ Laten we er maar mee ophouden, er ligt hier teveel puin. Het lukt ons nooit om de muren te restaureren.”
Actieve leiders hebben meestal net zoveel te worstelen met de discourage van hun vrienden als met de tegenstand van hun vijanden. Die vijanden hadden hun plannen al klaar. Ze zeiden tegen elkaar: “ In Jeruzalem weten ze nog nergens van, als we nu aanvallen smoren we al die plannen in de kiem. We moeten ze liquideren voordat ze de stadsmuren zo hoog opgebouwd hebben dat wij het nakijken hebben! ”
Gelukkig woonden er her en der door het land verspreid nog overal Joden. Hoewel ze geen moeite deden om Jeruzalem weer op te bouwen, hadden ze hun oren goed open. Ze hoorden de plannen van de vijand en gaven die aan Nehemia door. “ Het beste is maar om iedereen naar huis te sturen, en zelf terug naar Babel te gaan Nehemia “ zeiden ze. Maar Nehemia luisterde alleen maar naar de raad van de Heere, zijn God.
Die zorgde ervoor dat Nehemia wijze en Godvrezende maatregelen nam om dit plan te verijdelen, en om zijn werkzaamheden en de werklieden te beveiligen. Nehemia keek omhoog naar de hemel, hij riep zijn God te hulp en stelde zichzelf en zijn zaak onder Goddelijke bescherming. ( vs 9 ) Dat was DE manier!
Al zijn zorgen legde hij voor de Heere neer. Een diepe rust en vrede vulden zijn ziel en zorgden ervoor dat hij weer even tegen alles bestand was.
Voordat hij andere middelen te baat nam, bad Nehemia tot God. De instructies die Christus ons gaf voor elke geestelijke strijd stemmen met dat voorbeeld overeen. ( Matth. 26 : 41 ) Wij moeten altijd twee dingen in ons hart bewaren: waakzaamheid en gebed. Dan hoeven wij ons niet al te veel aan de mening of overtuiging van mensen aan te trekken. De Heere zal ons nooit begeven, of verlaten. Hij is de enige God in hemel en op aarde.