Nehemia 12 : 1 – 27

De nauwkeurige Nehemia begon lijsten op te stellen van priesters en Levieten die teruggekomen waren uit Babylonië. Dat lijkt saai. Historisch gezien is de inhoud van zijn lijsten echter erg belangrijk, want ze geven het vervolg weer van verdere maatregelen die Nehemia genomen heeft om het joodse volk te organiseren.  Eén van die maatregelen was de verhuizing van een tiende deel van de plattelandsbevolking naar de stad Jeruzalem. Andere maatregelen waren de verdeling van de taken voor de diensten in de tempel, de plechtige inwijding van de muur en de organisatie van de inzameling van de offergaven en de tienden.  De priesterfamilies  waren met Zerubbabel, de zoon van Sealtiël en met Jesua meegereisd. Nehemia heeft deze lijsten ook gemaakt om het nageslacht dat hun voorvaderen in de priesterdienst zou opvolgen een goed voorbeeld te geven. Ze lazen uit de lijsten redenen op om gegeven  moed en bewezen trouw na te volgen. 

We lezen uit de lijsten tevens de opeenvolging van hogepriesters op, die tijdens de regering van de Perzische monarchie hun ambt vervulden, van Jesaja af tot Jaddus die hogepriester was toen Alexander de Grote na de verovering van Tyrus naar Jeruzalem kwam. Jaddus zag zo duidelijk de vervulde profetie uit het boek van Daniël in Alexander de Grote verwezenlijkt, dat hij hem grote eer bewezen heeft, en de veroveraar vertelde wat de profeten over hem gezegd hadden. Helaas heeft Alexander de Grote zich nooit tot het christendom bekeerd. Het volgende geslacht van priesters werd genoemd als uitmuntend in hun geslachten. Het was heel bijzonder en een unicum dat twintig godvrezende vaders twintig godvrezende zonen kregen die zich ook beschikbaar stelden voor de eredienst van de Elohim. 

( Boek van Nehemia, ontdekt op de Dode Zeerollen )

De lijst ging verder. Er werd een volgende generatie Levieten genoemd. Deze priesters leefden in de dagen van Jojakim de hogepriester. De Levieten leefden in de dagen van Eljasib. ( vs 22 ) Maar toen Darius koning van Perzië was, werden de namen van de leiders van de priesters helaas niet meer opgeschreven. De leiders van de Levieten waren Chasabja, Serebja en Jesua, de zoon van Kadmiël. Mattanja, Bakbukja en Obadja waren familie van hen. Zij waren mannen die in de tempel aanbiddingsmuziek ten gehore brachten. Liederen om de Heer te danken en te prijzen. De verschillende muziekgroepen speelden en zongen bij toerbeurt.

Er werden bewakers van de tempelpoorten aangesteld: Mesullam, Talmin en Akkub. Deze mannen moesten de poorten en de gebouwen waarin de voorraden bewaard bleven bewaken. De lange lijst van priesters en Levieten bevatten namen van tijdgenoten van Jojakim en Josadak. Ook Ezra en Nehemia hoorden daarbij.  Nehemia schreef het allemaal op. Er was een priestergeslacht dat als hoofden der vaderen beschreven werd en uitermate dienstbaar was aan de belangen van de kerk. Er waren ook geslachten van wie de dienst niet minder aanvaardbaar was omdat ze Levieten waren. Hoewel, sommige priesters waren ijveriger en nauwgezetterd dan anderen, zegt de Bijbel. Hetzelfde gold voor de Levieten. Er waren er priesters die bezig waren met het uitleggen en verklaren van de Heilige Schriften ( Nehemia 8 : 7 ) en er waren er die zich aan het gebed wijdden.  ( Nehemia 9 : 4, 5 ) 

Langzaam maar zeker werd Jeruzalem herbouwd en de tempeldienst georganiseerd. En op een dag was het zover: de tempelmuur kon worden ingewijd!