11-10-1989

 

 

 

Frans en ik zijn dertig jaar gelukkig getrouwd. Dat is iets bijzonders in deze tijd. Een column waard!

Ik ken Frans vanaf mijn tiende jaar. Hij kwam als vriend van mijn broer bij ons thuis en was negen maanden jonger dan ik. Ik was dus veel ouder! Wat een gezellige tijden waren dat. Een extra gegeven was de boerderij van mijn oom en tante waar de hele familie welkom was. Zelf hadden ze geen kinderen. Maar ze stelden hun hart en huis ruimhartig open voor het kroost van broers en zussen. Op een boerderij is altijd wel wat te beleven, iedereen vond het een feest om er te gaan logeren. Op een keer mislukte de aardappeloogst bijna, het regende wekenlang alsof het nooit meer zou ophouden. Met een groot team vrijwilligers trotseerden we regen en wind en zochten moedig zoveel mogelijk aardappels van het verdronken land. Gezeten op stro-balen verbreiden we erwtensoep en boerenkool.  Iedereen was vrolijk, we zongen het hoogste lied om de stemming erin te houden. De oogst kwam toch nog binnen. `s Zomers kweekte mijn tante schitterende bloemen. Pioenrozen, siererwten en allerlei kruidige gewassen. Wekenlang was het een komen en gaan van familieleden. Iedereen hielp bloemen plukken en de oogst binnenhalen. De zomers werden met een BBQ en een groot kampvuur afgesloten. De jongens leerden auto rijden in een oude Fiat van oom Jos. Ze reden de balen stro op de enorme trekker en nog grotere combine de schuur binnen. Spelenderwijs leerden ze achteruitrijden en inparkeren. In no time waren het volleerde chauffeurs. 

Frans ging op zijn zeventiende naar Zuid Afrika. Hij was een echte avonturier met een passie voor lezen en cultuur. We vergaten elkaar niet, misschien een beetje. Tot de dag dat hij weer thuis kwam. Toen we elkaar opnieuw ontmoetten lachtten onze ogen in elkaar als nooit tevoren. Het eerste kadootje dat ik van hem kreeg was een schitterende pensy shell, een uitzonderlijk mooi schelpje dat hij op het strand van één van de kusten van Zuid Afrika gevonden had. Hij had er een natuurstenen doosje voor gekocht. Frans was altijd in alles anders, bijzonderder! 

Een ongelooflijk leuke tijd volgde. Iedereen in mijn familie vond het geweldig dat we trouwden. We vierden een bruiloft om nooit te vergeten. Omdat Frans uit een gezin van 13 komt, en ik uit een gezin van 9 was het een gezelligheid die zijn weerga niet kende. 

Onze huwelijksreis voerde naar Zuid Frankrijk waar het in oktober nog volop zomer was. We zwierven samen langs de schitterende kust van de Middellandse Zee. Gebruind en gelukkig kwamen we terug. In de jaren die volgden zegende de Heere ons met drie prachtige kinderen. We bouwden een huis, en nog één. Onze kinderen hielpen mee. Eigenlijk deden we altijd alles met zijn vijven. We leerden onze kids dat het geluk in gewone dingen zit. Met z’n allen naar de bibliotheek op zaterdag, lego bouwen, barbiekleertjes maken, knutselen en nog veel meer. In de zomer zwierven we met onze caravan door Frankrijk. We bezochten kastelen, en waanden ons in de Middeleeuwen. We aten verse croissants en heerlijk zongerijpt fruit. De kinderen speelden met Franse vriendjes en leerden spelenderwijs de zangerige taal. 

 

We bezochten de invasiestranden van Normandië en deden elk klein inheems museum aan. Zo leerden we onze kinderen de vreselijke zinloosheid van een oorlog. De eindeloze rijen witte kruisen bij Omaha Beach maakten diepe indruk. “ Kijk eens mam, hier ligt een soldaat die God alleen kent! “ Ja, zo was het: ΅ Known unto God “  stond er op veel witte kruisen. We lazen er boeken over, en leefden ons alles in. Maar we bezochten ook schitterende kunst. La Tapisserie de Bayeux bijvoorbeeld. 

We deden evangelisatiewerk in de binnenstad van Vlissingen. Onze jongens begonnen met hun vriendjes ergens te voetballen en in no time kwamen er overal Poolse jongetjes vandaan. We vertelden Bijbelverhalen, sminkten voorbijgangers en bakten pizzaatjes.Frans hielp ons met het opbouwen van geluidsapparatuur en het installeren van een mobiele oven. 

Wat een gelukkige tijden waren dat! Maar het werd er niet minder mooi op toen ze opgroeiden. Het eerste vriendinnetje ging mee op vakantie en leerde de waarde van kamperen in de mooie natuur. De jaren gingen voorbij. Onze oudste ging studeren, ze was nog maar nauwelijks achttien. “ Op die leeftijd moet de opvoeding compleet zijn. “ zei Frans. En zo was het ook. Ze had belijdenis van haar geloof afgelegd, en we gaven haar over aan de Heere, onze God. Hij zou zeker voor haar blijven zorgen. We kozen een christelijk studentenhuis uit, waar ze het goed had, en veel leerde. Ze bezocht een studentenvereniging, werd voorzitter, en een jaar landelijk voorzitter. Onze andere kinderen volgden de één na de ander. Alle weekenden waren vol terugkerend geluk en gedoe. Het was eigenlijk helemaal niet erg dat ze de deur uitgingen. We hadden veel liefde mogen geven. Dat kregen we met handenvol terug. Frans ging met de jongens op trektocht en survival. Paula en ik zwierven samen door Parijs, Praag, Wenen. Intussen praatten we bij, onvergetelijke uren. 

We begonnen aan pleegzorg. Met alle ups en downs, voors en tegens. Het maakte ons rijker en leerde ons dat opvoeden best lastig kan zijn. 

Zo gingen de jaren voorbij. Toen we laatst dertig jaar getrouwd waren konden we het bijna niet geloven. Mijn trouwjurk hangt nog steeds aan de kast. Ik vind hem nog steeds de mooiste van allemaal. Frans ook.  

Onze trouwtekst kozen we zelf. “ Heere, tenzij dat Uw Aangezicht met ons meegaat, doe ons van hier niet optrekken. “ ( Exodus 33 : 10 ) Hij heeft tot op de dag van vandaag gedaan wat Hij beloofd heeft. Hij heeft nog nooit één van Zijn goede woorden op de aarde laten vallen. Wat een God, Hem zij alle dank en eer, tot in eeuwigheid. 

 

https://www.youtube.com/watch?v=9p7gw05xmY4

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *