Maleachi 3 : 6 – 12

“ Keer terug naar Mij – zegt de Heer van de hemelse machten – dan zal Ik naar jullie terugkeren. En jullie zeggen: ‘hoezo moeten we terugkeren  ( Mal. 3 : 7 ) / Alle volken zullen jullie gelukkig prijzen, want jullie zullen wonen in een heerlijk land “ zegt de Heer van de hemelse machten. ( Mal. 3 : 6 – 12 )  “ 

De openingswoorden van de vijfde dialoog in het boek Maleachi ( 3 : 6 – 12 ) zijn een reactie op de veronderstelling dat de Heere zijn verbondstrouw had laten varen. Maar dat was helemaal niet zo. De  Heere was absoluut niet veranderd ( vs 6 ) En het volk, de kinderen van Jakob ( lees: Israël ), bestond nog.  Deze laatste woorden waren dubbelzinnig: Op het eerste gezicht komen ze – in overeenstemming met Mal. 1 : 2 t/m 5 – neer op ‘jullie zijn niet opgehouden te bestaan, jullie zijn niet vernietigd. Dat was een bevestiging van Gods niet aflatende verbondstrouw. Maar uit het vervolg van de dialoog bleek dat ‘kinderen van Jakob’ hier helemaal niet zo’n positieve uitdrukking was:  ‘Jakob’ vormde een woordspeling met het in de verzen 8 – 9 viervoudig herhaalde werkwoord  ‘beroven’. Als je het goed bekijkt  houdt de tekst in: ‘jullie zijn niet opgehouden je als kinderen van Jakob te gedragen. De dubbelzinnigheid was een retorisch middel om de boodschap extra krachtig binnen te laten komen doordat de lezer zich plotsklaps realiseerde dat het allemaal wel eens anders zou kunnen zijn dan hij gedacht had. Hoe normaal het overtreden van Gods geboden al geworden was voor het volk, bleek uit het feit dat ze Zijn heilige wetten al  vanaf de dagen van hun voorouders niet in acht genomen hadden.. ( vs 7a, zie Zach. 1 : 4 ) Indringend riep de HERE van de legermachten het volk van Israël dan ook op om tot Hem terug te keren. Als ze dat zouden doen, dan zou Hij naar het volk terugkeren  ( Deut. 30 : 2 – 3 ). Doordat deze woorden bijna een letterlijke herhaling waren van de boodschap die Zacharia 90 jaar eerder bracht ( Zach. 1 : 3 ) wordt niet alleen bevestigd dat er ‘sinds de tijd van de voorouders’ inderdaad maar weinig veranderd was, maar kreeg de oproep bovendien een extra dimensie: Het was een oproep aan het hele volk om daar ernst mee te maken. 

De tegenwerpingen van het volk laten zien dat ze daar niets van begrepen hadden. ‘Hoezo moeten we terugkeren?’ vroegen ze verbaasd ( vs 7b ) Het antwoord kwam in de vorm van een retorische vraag: ‘Mag een mens God beroven?’  ( vs 8 ) Daar begrepen de mensen al helemaal niets van. Opnieuw klonk er een tegenwerping: ‘Hoezo beroven wij U?’Het antwoord was klip en klaar:: het volk hield de tienden en de heffingen achter. Die waren voorgeschreven in de wet en Nehemia had deze maatregelen nog niet zo lang geleden opnieuw bekrachtigd, zodat in het levensonderhoud van priesters en Levieten voorzien zou kunnen worden en de tempeldienst met eer in stand gehouden werd. ( Neh. 10 : 37 – 40 / 12 : 44 – 47 )  

Deze voorschriften werden niet nageleefd. ( Neh. 13 : 10 – 14 ) en daarmee beroofde het volk de Heere. . Daarmee kwam de continuïteit van de priesterdienst in het geding.  Door Gods wet te overtreden, riep het volk de verbondsvloek over zich af. Toch keerden de Israëlieten niet op hun schreden terug. Hoe kon het volk Gods zegen genieten, terwijl het zich niet aan Zijn liefdedienst dacht? “ Laat hen toch de complete tiende naar de voorraadkamers 25 van de tempel brengen, zodat er voedsel zou zijn in het huis van de Heere.” riep de profeet. Maleachi uit. Hij riep het volk van Israël op om de proef op de som te nemen, en te kijken of God dan inderdaad trouw zou zijn aan Zijn verbond, en de vensters van de hemel zou openen. Deze woorden herinneren aan de verbondszegen uit Deut. 28 : 12. 

Veel Israëlieten twijfelden eraan of een leven in gehoorzaamheid aan God wel zinvol was. Ze zagen dat het allerlei slechte mensen veel beter ging dan dat het met henzelf ging. Ongelovigen sloegen zich veel beter door het leven dan gelovigen. Maar de profeet verkondigde dat ze eenmaal het verschil zouden zien. God zou recht doen op een door Hem vastgestelde dag. Mensen die op Hem vertrouwden zouden dan waarachtig geluk ervaren. 

Toch moet je hier in eerste instantie niet denken dat het ging om materiële of financiële zaken.. Het ging ook niet om de gedachte dat – als je maar vrijmoedig gaf – God dit wel zou terugbetalen. Het overvloedige gebruik van verbondstaal in dit Bijbelgedeelte maakt duidelijk dat het er de Heere in eerste instantie om te doen was dat de mensen onder Zijn verbond zouden willen leven. Centraal in dit gedeelte staat dan ook de oproep van de Heere om terug te keren naar de Elohim, dan zou Hij naar het volk terugkeren. ( vs 7 / Deut. 30 : 2, 3 ) 

Zelfs in die corrupte tijd, toen het verval van de godsdienst en de verachting van het geloof zo groot was, waren er mensen die hun eerlijkheid en ijver voor de dienst van de Heere behielden. Ze dachten aan Zijn Naam en overdachten de openbaringen die God in Zijn Woord gegeven had, in de leiding van Zijn voorzienigheid. Ze spraken met elkaar over God en ze bleven bij elkaar. Ze bleven ontzag hebben voor Zijn Naam. Daarom beloofde de Heere hen een deel in Zijn toekomstige heerlijkheid. ( vs 17 ) 

“ Zij zullen op de dag die Ik voorbereid, Mijn eigendom zijn. “ ‘Mijn segulla, mijn bijzondere Schat “ ( Exodus 19 : 5 ) 

“ Als je Mijn woorden ter harte neemt, en je aan het verbond met Mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor Mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort Mij toe. “ Geweldige woorden, vol vertroosting, Geest en leven!

 

One response to “Maleachi 3 : 6 – 12

  1. You’re in reality a just right webmaster. This web site loading speed is incredible.
    It seems that you are doing any distinctive trick.
    Also, the contents are masterwork. you have performed a wonderful process on this
    matter! Similar here: <a href="[Link deleted]online
    and also here: <a href="[Link deleted]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *