Lucas 8 : 16 – 21

Wie een lamp heeft aangestoken dooft hem niet meteen weer door hem te bedekken en zet hem ook niet onder een bed. Nee, hij plaatst hem op een standaard, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet. Want niets dat verborgen is blijft geheim, alles wat verborgen is zal bekend worden en aan het licht komen. Let dus goed op hoe jullie luisteren, want wie iets heeft zal nog meer krijgen, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen. Zijn moeder en Zijn broers kwamen naar Hem toe, maar ze konden niet bij Hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen Hem “ Uw moeder en Uw broers staan buiten, ze willen U spreken. “ Maar Hij antwoordde: “ Mijn moeder en Mijn broers zijn degenen die naar het Woord van God luisteren, en ernaar handelen. “ 

De gelijkenis van de lamp volgt direct op de gelijkenis van de zaaier. De gelijkenis is een toepassing, een extra aansporing, bedoeld om ons te waarschuwen. Op een dag zal aan het licht komen hoe ieder van ons het Woord van God ontvangen heeft. De essentie van de gelijkenis is identiek aan de vorige:  Een goede leerling is in staat om naar het Woord te luisteren zoals in Lucas 8 : 15 is beschreven. 

Jezus gaf elk moment van Zijn leven onderwijs. Zijn lessen waren niet alleen bestemd voor Zijn leerlingen, hoewel Hij Zijn discipelen in een dichte kring om zich heen verzameld had. Dat was niet zomaar, Hij wilde hen Zijn gaven deelachtig maken. Mensen die gaven deelachtig gevallen waren, moesten die gaven ontwikkelen en weer voor anderen gebruiken. Mensen die het Woord van Christus gehoord hadden, moesten zich beschouwen als brandende kaarsen. Een kaars moest naar de uitspraak van de Heere Jezus niet met een vat bedekt of onder een bed gezet worden. Christenen horen een licht in deze wereld te zijn. Hun licht moet zodanig schijnen dat andere mensen daar hun weg in het donker door konden vinden. Christenen moeten niet alleen goed zijn, maar ook goed doen. Hun gaven mogen niet bedekt blijven, maar moeten aan het licht komen en openbaar gemaakt worden. Onze Meester heeft ons geen talenten gegeven om te begraven, maar om daarmee te handelen. Onze gaven zullen ons gelaten, of van ons weggenomen worden, al naargelang wij ze wel of niet gebruiken tot eer van God. Wie gaven heeft, en daar goed mee doet, zal meer gaven krijgen. Maar wie zijn talent begraaft, zal het verliezen. 

Jezus bemoedigde mensen die trouwe hoorders van het Woord bleken te zijn krachtig, omdat ze hun geloof in praktijk brachten. Jezus heeft Zijn volgelingen meer dan gewone eer bewezen toen Hij hen zelfs boven Zijn eigen familie stelde. ( vs 19 – 21 ) Jezus Christus was liever druk aan het werk, dan dat Hij tijd nam om met Zijn familie te praten. Daarin ligt een les besloten. Het was niet zo dat de Heere Jezus niet veel van Zijn naaste familieleden hield. Maar Hij wilde de mensen laten zien, dat de opdracht die Hij van Zijn Vader gekregen had, Hem boven alles ging. Christus vond er voldoening in om die mensen als Zijn naaste en liefste familieleden te zien, die Gods Woord hoorden, en dat ook in praktijk brachten. 

Hoewel Zijn broers eerst niet in Hem geloofden ( Marcus 3 : 21, Johannes 7 : 5 ) sloten zij zich later bij de leerlingen aan. Niet eerder werden ze echt familie van de Heere Jezus. Iemand maakt deel uit van Zijn familie door zich daar vrijwillig aan te verbinden, in antwoord op het Woord van God. Dit voorval staat in de Bijbel om ons duidelijk te maken dat we wedergeboren moeten worden, om werkelijk familie van de Heere Jezus te kunnen zijn. Maar toen had hun attitude zich dan ook 365 graden veranderd.Marcus had geschreven dat Zijn familieleden dachten dat Hij Zijn verstand verloren had. Ze wilden Hem zelfs onder dwang met zich meenemen. ( Marcus 3 : 21 ) En Johannes schreef dat Zijn broers Hem wilden pushen om zich aan de wereld te laten zien omdat ze niet in Hem geloofden. ( Johannes 7 : 5 ) Maar  Lucas schreef over diezelfde mensen:  “ Vurig en eensgezind wijdden zij zich aan het gebed. Samen met de vrouwen, en met Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers. “ ( Hand. 1 : 14 ) Zo verwachtten zij de komst van de Heilige Geest, Die hen in al de waarheid leiden zou, en hen ertoe zou brengen om naar het Woord van God te luisteren, en ernaar te handelen. Toen werd er opnieuw een gelijkenis van de Heere Jezus wonderlijk vervuld. ( Handelingen 2 : 4, 6, 11, 14, 17, 18 37, 42, 43, 44 – 47 ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *