Lucas 8 : 1 – 9

Daarna reisde Jezus van stad naar stad en van dorp naar dorp. Hij vertelde het Goede Nieuws en sprak over Gods nieuwe wereld. De twaalf leerlingen gingen met Hem mee. ( Lucas 8 : 1 – 9 ) 

Jezus maakte Zijn prediking tot Zijn levenswerk. In dat werk was Hij onvermoeibaar. Hij was een rondreizende Rabbi. Hij beperkte Zich niet tot één plaats, maar heeft overal de stralen van Zijn Licht verspreid. Hij trok van de ene stad naar de andere en van het ene dorp naar het andere, zodat niemand zou kunnen zeggen het geweldige nieuws van het Evangelie te hebben gemist. Jezus gaf Zijn discipelen een Voorbeeld. Zij moesten de landen van de aarde doorkruisen zoals Hij dat de steden van Israël had gedaan. Hij vond geen gehucht te klein en zocht overal de plaatselijke inwoners op. De leerlingen vergezelden Hem dagelijks, observeerden Hem en leerden van Hem. 

Het waren blijde tijdingen voor de wereld! De mensen hoorden dat zij bekeerd en verzoend konden worden. De twaalf leerlingen trokken met Hem mee om van Hem de kunst af te kijken hoe zij later moesten preken. 

Jezus leefde van de goedheid van Zijn vrienden. Er waren vrouwen bij. De aanwezigheid van vrouwen onder de leerlingen die een rondtrekkend leraar vergezelden, was in de cultuur van de oudheid uitzonderlijk. Sommige vrouwen werden met naam en toenaam genoemd, maar er waren nog veel andere ook. Jezus had hen van allerlei kwalen en boze geesten gered. Eén van hen was Maria Magdalena. Magdala was een stad aan de westoever van het Meer van Galilea. Met het noemen van haar geboortestad maakte Lucas een duidelijk onderscheid met de andere Maria`s die in zijn Evangelie voorkomen. De vermelding van de demonen maakt van Maria geen zondares, en er is niets dat ernaar verwijst dat zij dezelfde vrouw was als die in het huis van Simon gekomen was. Sommige verklaarders denken dat zij dezelfde Maria was als die uit Betanië. ( Johannes 11 : 2 ) 

Een andere vrouw was Johanna, de huisvrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes. Haar echtgenoot – een vooraanstaand man aan het hof van Herodes – had het Evangelie aangenomen en keurde het goed dat zijn vrouw een toehoorder van Jezus Christus geworden was, en bijdroeg in Zijn levensonderhoud. Hoewel Jezus schatrijk was werd Hij voor de mensen straatarm en wilde Hij zelfs van aalmoezen leven. 

Er waren veel mensen die niet konden wachten tot Jezus hun stad of dorp binnentrok. Zij stroomden naar Hem toe en volgden Hem overal. De grote mensenmenigte die Jezus omringde was even gewillig en bereid om Hem te volgen, als Hij bereid was om hen te onderwijzen. De mensen kwamen uit heel Judea en Jeruzalem, en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon. De hele menigte probeerde Hem aan te raken, want er ging kracht van Hem uit die iedereen beter maakte. ( Lucas 6 : 17 – 20 ) 

In deze vruchtbare atmosfeer begon Jezus de mensen allerlei voorbeelden voor ogen te schilderen. Hij nam altijd voorbeelden uit het dagelijks leven. De leerlingen vroegen Jezus naar de reden hiervan. “ Jullie mogen de geheimen van Gods nieuwe wereld kennen. “ Maar de andere mensen krijgen alleen voorbeelden te horen. Op die manier zien ze wel wat er gebeurt, maar ze begrijpen het niet. Ze luisteren wel, maar ze snappen het niet. “ zei Jezus.

De verhalen moesten de leerlingen triggeren, en hun nieuwsgierigheid naar de onderliggende betekenis wakker maken. Jezus wilde dat ze er echt naar zouden verlangen om de volle strekking van Zijn woorden te kennen. Hij gaf er een schitterende belofte bij: “ Want wie heeft, zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn. Maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen. “ zei Hij. ( Matth. 10 : 13 – 17 )  Degenen die al een deel van de openbaring van het Koninkrijk ontvangen hadden, zouden nog meer openbaringen ontvangen. Door hun zondige levensgewoonten waren veel Israëlieten helaas niet meer in staat om het Woord van God te begrijpen. De situatie waarmee Jezus te maken had was vergelijkbaar met het tijdperk van Jesaja. De gelijkenissen van Jezus waren daarom naast een pedagogisch middel, ook een teken van de verharding van Zijn tijdgenoten, in het bijzonder van de farizeeën. Maar de leerlingen bevonden zich in een unieke situatie van de heilsgeschiedenis, zij waren getuigen van de vervulling van Gods beloften. ( 1 Petr. 1 : 10 – 12 ) Zo begon Jezus Zijn eerste gelijkenis uit te spreken.

( SB in perspectief, De Bijbel in gewone taal, NBV, SV, kantt, MH ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *