Lucas 7 : 11 – 17

Daarna ging Jezus naar de stad Naïn. Zijn leerlingen en veel andere mensen gingen met Hem mee. Toen ze bij de poort van de stad kwamen, liep er net een grote groep mensen de stad uit. Ze droegen een dode jongen. De moeder van de jongen liep mee. Ze had niemand meer. Haar man was al overleden en nu was haar enige kind gestorven. Toen de Heer de moeder zag, kreeg Hij medelijden met haar en zei : “ Huil maar niet. “ Daarna liep Hij naar de dode jongen toe. De mensen die de jongen droegen bleven staan. Jezus raakte het lichaam aan en zei: “ Jongen, ik wil dat je opstaat. “ De jongen kwam overeind en begon te praten. Toen gaf Jezus hem weer aan zijn moeder. Alle mensen waren diep onder de indruk. Ze prezen God en zeiden: “ God heeft aan Zijn volk gedacht. Hij heeft een machtig profeet naar ons toegestuurd. “ Het nieuws over Jezus werd bekend in heel Judea en daarbuiten. ( Lucas 7 ) 

De Heere Jezus spoorde Zijn toehoorders aan om iedereen goed te doen. Hij gaf het goede voorbeeld en genas de slaaf van een Romeinse officier. Jezus was door Zijn Vader in de volle kracht van Zijn bediening gezet en deed wonderen en tekenen aan mensen uit alle lagen van de maatschappij. De eis van naastenliefde werd door een aantal concrete voorbeelden geïllustreerd. Deze liefde moest vooral uitkomen in de welwillendheid ten opzicht van de ander. Jezus liet dat in concrete stappen zien. 

Zich niet laten verleiden om over een ander te oordelen, ervoor oppassen anderen niet te veroordelen, weten te vergeven en ten slotte te vergeven. ( vs 37 – 48 ) daar had Hij het over. Iemands daden waren in feite een spiegel van de gesteldheid van zijn hart. ( vs 43 – 45 ) Mensen die niet eerlijk waren of zichzelf niet goed kenden, waren niet in staat om hun eigen toestand te beoordelen. ( vs 39 – 42. ) De woorden van Jezus verschaften de mensen steeds een helder inzicht en vormden een basis voor het leven. 

Nadat Jezus de dienstknecht van de hoofdman genezen had bezocht Hij een kleine stad niet ver van Kapernaüm, Naïn. In de nauwe poort van het stadje kruisten de leerlingen en Jezus een begrafenisstoet. Op de lijkbaar lag een dode jongen. Ernaast een diep bedroefde vrouw, zijn moeder. De jongen was een eniggeboren zoon en zijn moeder was van hem afhankelijk voor haar levensonderhoud op haar oude dag. Begrijpelijk dat de moeder diep bedroefd was om haar zoon.

De dood van de jongen had diepe indruk gemaakt in Naïn, want er was een groot gezelschap bij haar dat de jongen de laatste eer wilde bewijzen. Hoewel Jezus niet op aarde gekomen was om mensen letterlijk uit de dood op te wekken, vereiste deze situatie een uitzonderlijke reactie van de Levensvorst. 

Jezus bewees dat Hij werkelijk macht had over leven en dood. Hij werd diep getroffen om het verdriet  dat de zonde in de wereld had gebracht, en Hij wilde een duidelijk bewijs geven dat Zijn missie geen loze woorden waren. 

Niemand vroeg Hem iets, toch volgde Hij de stoet naar het graf. Hij zei tegen de moeder: “ Huil maar niet. “ Vervolgens liep Hij naar de dode jongen toe. De begrafenisstoet kwam tot stilstand. 

Jezus liep naar de dode, raakte het lichaam aan en zei: “ Jongen, ik wil dat je opstaat. “ 

Het ongelooflijke gebeurde. De jongen ging zitten en begon te praten. 

Jezus herenigde de moeder met haar kind. 

Het was in een ogenblik gebeurd maar het effect was groots. 

Iedereen werd met ontzag vervuld en prees God. Ze riepen: “ Halleluja! Een groot profeet is onder ons opgestaan! God heeft Zich om Zijn volk bekommerd! “ 

Als een lopend vuurtje verspreidde het nieuws zich door heel Judea en in de wijde omtrek. 

Mensen dachten terug aan de oude woorden van de profetie en vroegen zich af of de volheid van de tijd gekomen was. Vrienden van Johannes de Doper haastten zich naar de gevangenis om hem over het wonder te vertellen. De trouwe knecht van God begreep dat, – hoewel hij gebonden was – het woord van God niet gebonden was. Gods werk ging door, ook al was hij terzijde geschoven en werd zijn missie miskend. 

Zo gaat het met het werk van God, het is niet te keren, omdat Hij er over waakt. Daar kan zelfs de dood niets aan veranderen. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *