Lucas 18:13

En de tollenaar van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar de hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God, wees mij zondaar genadig.

LUKAS 18:13 (SV)

 De gelijkenis van de tollenaar zet twee soorten mensen tegenover elkaar (zoals in Lucas 15:11/16:19). Ze gingen op naar de tempel. De weg naar Jeruzalem voerde omhoog. In de tempel werd om 9 uur `s morgens en om drie uur `s middags gebeden (vgl. Lucas 1:10/Hand.3:1). De farizeeër was een voorbeeld van een moreel en religieus hoogstaand mens. De tollenaar was de personificatie van iemand die in ethisch en godsdienstig opzicht volledig gefaald had. Tollenaars stonden niet goed bekend. Ze werden gezien als egoïstisch en onbarmhartig ( vgl.Lucas 3: 13/ 7:34/Matth.5: 46). Omdat ze onder het gezag van de Romeinse bezetter vielen, waren ze onaantastbaar. Ze konden zich ongehinderd verrijken ten koste van hun landgenoten. Omdat ze in contact stonden met heidenen, waren ze in de ogen van de farizeeën onrein. Begrijpelijk dus dat ze absoluut niet snapten dat Jezus met deze mensen aan tafel wilde gaan ( Lucas 5:29).De farizeeër stond rechtop zoals het bij de Joden de gewoonte was.(vs13/ Matth.6:5/Marcus 11:25). Hij bad ‘bij zichzelf’. Dat betekent dat hij een stil gebed uitsprak. ( pros heauton)

‘Dank U dat ik niet ben zoals de anderen Heer. ‘Rovers, oplichters, onrechtvaardigen of echtbrekers.’ prevelde hij. ‘ Of zoals deze tollenaar’ voegde hij er nog aan toe terwijl hij door zijn oogharen verachtelijk naar de ineengedoken gestalte achter in de tempel keek. De farizeeër was ervan overtuigd dat hij erin geslaagd was om aan de heilige wet van God te voldoen. Hij somde één voor één de zonden op waaraan hij zich niet schuldig wist. ‘Ik vast tweemaal per week Heer. ‘ zei hij. Dit vasten werd niet door de Schriften geëist. Hij gaf ook tienden van alles wat hij had. Dat was prijzenswaardig. De wet eiste slechts dat er tienden gegeven werden van de opbrengst van het gewas. Wie producten kocht, hoefde daar geen tienden van te geven. Maar omdat de boeren het niet zo nauw namen met het geven van de tienden, hadden de farizeeën de gewoonte om dat juist wel te doen. Zo staken ze extra gunstig af tegenover het gewone ‘gepeupel’.

Een heel eind verderop stond de farizeeër. Hij stond ‘van verre.’ Daarmee wordt bedoeld dat hij op een afstand stond van het heiligdom, en ook een eind verwijderd van het volk dat naar de tempel gekomen was. Terwijl het de gewoonte was om je ogen omhoog te heffen tijdens het bidden, deed de tollenaar het tegenovergestelde. Hij boog zijn hoofd. Als de farizeeër goed gekeken had dan had hij gezien hoe de tollenaar zich op zijn borst sloeg als teken van berouw en verdriet ( vgl Lucas 23:48).‘God, wees mij genadig. Wees verzoend met mij.Vergeef mij. Mij, zondaar die ik ben.‘ zuchtte hij. In de tijd dat Jezus op aarde rondwandelde stonden alleen bepaalde groeperingen als zondaar bekend ( Lucas 5:30/7:34,37/15:1/ 19:7).

Maar Jezus bracht een nieuwe tijding. Hij zei dat alle mensen zondaars waren. ( vgl. Lucas 13:2). En zo is het ook. Wie God werkelijk ontmoet ziet zichzelf in het licht van Zijn almacht en heiligheid als zondaar.(Lucas 5:8).

‘Ik zeg jullie: deze man ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogd zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernederd zal verhoogd worden’ zei Jezus.
Alleen God kan ons mensen rechtvaardig verklaren( Lucas 5: 20). De farizeeër in de gelijkenis had niets van God nodig. Hij dacht dat hij rechtvaardig was omdat hij de wet hield. De tollenaar beleed zijn schuld, daarom kreeg hij vergeving van zonden.

We zijn na de zondeval schuldig omdat we van Adam afstammen en met hem in zonden gevallen zijn( Genesis 3). De toestand van de wereld en van ieder mens persoonlijk was daarna zo slecht dat Jezus gebruik moest maken van schokkende taal om de aandacht van de mensen te krijgen. Niet alleen beschuldigde Jezus de wereld van boosheid, overspeligheid en ongeloof, Hij zei ook dat ze allemaal geestelijk dood waren. Toen een aankomend discipel Jezus vroeg of hij eerst zijn vader mocht begraven, shockeerde Hij hem met de woorden: ‘ Volg Mij en laat de doden hun doden begraven’(Matth. 8:22).

De vreselijke toestand van een levende dood vereiste harde woorden. Daarvan staan voorbeelden genoeg in de Bijbel. Er is maar één oplossing voor onze geestelijke nood en dood: Jezus` plaatsvervangend sterven. Alles wat die oplossing in de weg stond, was demonisch. Daarvoor was geen woord te scherp.
Het is met ons zo gesteld dat er een eeuwige straf te wachten staat voor wie niet aanneemt wat Christus als oplossing aanbiedt. Daarom hield Jezus geen rekening met de gevoelens van de mensen wanneer Hij waarschuwde met strenge woorden. Het is het meest erge dat je je voor kunt stellen als er geen berouw en geloof aanwezig zijn in ons hart.

Jezus wijst ons de weg naar de hemel. Maar daarbij is Hij niet van plan om vrede te sluiten met ongeloof en ongehoorzaamheid. Het zijn vijanden die vernietigd moeten worden om te voorkomen dat ze ons vernietigen. Wie nederig is als de tollenaar, vatbaar, ontvankelijk en gebroken die zal de stem van gerechtigheid, waarheid, en liefde horen.‘Moet je dat je hele leven zijn?’ vraag je jezelf mischien af. Ik denk het niet. Wie Jezus heeft leren kennen als de Messias, de Borg en Zaligmaker, wordt echt gelukkig ( psalm 100 ). Jezus heeft met deze gelijkenis een statement willen maken.

Jezus! Er is Iemand die de ernst van onze situatie inziet, de vijand kent, en heeft verslagen. Hij spreekt als een overwinnende Koning en een machtige Redder. De tollenaar had dat begrepen. Hij begreep dat harde woorden van Jezus eigenlijk woorden vol liefde waren.We verwonderen ons over de woorden van Jezus. Wat was Hij onvoorspelbaar! Niemand sprak ooit zoals Hij. Hij is een klasse apart.We willen Zijn leerlingen zijn omdat Hij de Leermeester bij uitstek is. Hij alleen kan ons naar Zijn eeuwige vreugde leiden.