Lucas 18 : 1 – 8

Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven. “ Er was eens een rechter, die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toeging met hetzelfde verzoek: “ Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander. “ Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze mij last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan. Toen zei de Heer: “ luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. zal God dan niet zeker recht verschaffen aan Zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen: Of laat Hij hen wachten? Ik zeg jullie dat Hij hun spoedig recht verschaffen zal. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan ook geloof vinden op aarde? 

Op Zijn tocht naar Jeruzalem reisde Jezus door het grensgebied met Samaria. Hij genas tien melaatsen , maar er was er maar één die Hem kwam bedanken, een Samaritaan. Deze man zag in dat Gods kracht in Jezus aanwezig was. Hij viel voor Hem neer, en bedankte Hem. Daarom ontving de Samaritaan het heil, en getuigde van een helderder geestelijk inzicht dan de farizeeën in Lucas 17 : 20, 21. Dergelijke genezingen getuigden van de komst van het Koninkrijk van God. Maar voor de farzeeën bleef de vraag naar het precieze moment van de komst van dat Koninkrijk onbeantwoord. Ze hadden niet begrepen wie de Heere Jezus was, en van de aard van Zijn optreden begrepen ze ook niets. 

Hoewel de Heere Jezus natuurlijk erg blij was met het geloof van deze man, benadrukte Hij dat de uiteindelijke openbaring van de Mensenzoon nog moest komen. ( 17 : 22 – 33 ). Dan zou het voor iedereen duidelijk zijn dat het om Gods Koninkrijk ging. ( 17 : 22 – 24 ) In afwachting van de dag van Zijn wederkomst spoorde Jezus Zijn leerlingen aan tot trouw. Die trouw zou tot uiting komen in de volharding in het gebed. De gelijkenis van de onrechtvaardige rechter is daarvan een sprekend voorbeeld. 

Lucas was de enige leerling van Jezus die deze geschiedenis opgeschreven heeft. Hij begon zijn vertelling met een inleidende opmerking over de bedoeling van de gelijkenis: het was een aansporing voor de leerlingen om te volharden in het gebed. De uitdrukking dat ze niet mochten verslappen verheldert tegelijkertijd de betekenis van het altijd bidden. ( 1 Tess. 5 : 17 ). 

Je moet je hierbij voor ogen houden dat het Jezus niet ging om een onafgebroken gebed, zoals wij dat weleens doen wanneer we een gebedskring vormen voor jongeren die een weekend bij elkaar zijn om met het geloof bezig te zijn, en elkaar afwisselen in het gebed. Het ging Jezus om een voortdurende houding van gebed. Een houding die er altijd op gericht is om de hulp van de Heere te verwachten. Deze gelijkenis is ook een aansporing om het gebed niet op te geven als je geen directe verhoring van de hemel ontvangt. 

In Israël waren er rechters aangesteld over de diverse steden in het land. Zij hadden de taak om God te vrezen, en Zijn recht te laten gelden. Maar de rechter uit de gelijkenis vreesde God niet en had totaal geen ontzag voor Hem. Bovendien respecteerde hij niemand. Hij deed zijn werk alleen maar om er zelf beter van te worden en had meer respect voor klinkende munt als voor God. 

Weduwen konden in Israël geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Ze bezaten meestal geen cent. Daarom was de onrechtvaardige rechter niet in haar geïnteresseerd, er viel niets aan haar te verdienen. Maar de weduwe kwam elke dag naar de rechter toe om hem haar verzoek voor te leggen: hij moest haar recht verschaffen tegenover haar tegenpartij. 

Het karakter van de rechter in ogenschouw nemend- hij had geen ontzag voor God en geen respect voor zijn medemens – was het geen wonder dat hij de weduwe niet hielp en niet op haar verzoeken inging. 

Maar de weduwe liet zich niet met een kluitje in het riet sturen, en bleef elke dag naar de rechter komen. Op een gegeven moment werd het zelfs de rechter teveel, en hij besloot er iets aan te doen. Het voortdurend aandringen van de weduwe maakte het hem onmogenlijk om haar verzoeken van zich af te blijven schuiven.  “ Zo gaat het niet langer “  mompelde de man in zichzelf. “ Omdat deze weduwe mij last bezorgd, zal ik haar maar helpen, anders breekt ze mij nogeens het hoofd “ zei hij ook nog tegen zichzelf. Het kwam geen moment in zijn gedachten op dat hij door zijn houding zijn ambt ernstig in discrediet bracht. 

Jezus zei: “ als een onrechtvaardig iemand na verloop van tijd naar een medemens luistert, en die medemens recht verschaft, hoeveel te meer zal de Heere God dat doen bij Zijn uitverkoren volk, dat dag en nacht tot Hem bidt? Hij is de Rechter over de hele aarde, Hij zal zeker rechtdoen. ( Gen. 18 : 25 ) Jezus gebruikte de term :  “ uitverkorenen “ meestal wanneer Hij het over de eindtijd had. ( Matth. 22 : 14 / Marcus 13 : 20, 22, 27 ) 

De eindtijd – dat is de tijd van de wederkomst. Dan zal Jezus terugkomen op de wolken van de hemel. Hij zal iedereen belonen naar zijn daden. ( Matth. 25 : 31 – 45 ), en Hij zal lankmoedig zijn voor mensen die dag en nacht tot Hem hun gebeden opgezonden hebben. ( Lucas 2 : 27 ) Dit lankmoedig zijn van God betekent dat Hij Zich niet ver van biddende mensen ophoudt. Hij ziet geduldig naar hen om. 

Je kunt hieruit concluderen dat de vraag of God Zijn uitverkorenen recht doen zal, uitdrukkelijk bevestigend beantwoord kan worden. God zal dat ‘ snel ‘ doen, maar we moeten daarbij wel in gedachten houden dat Gods tijdsrekening totaal anders is dan die van ons. 

Als de Zoon des mensen terugkomt op de wolken van de hemel, dan zal God op de hele aarde recht verschaffen. Daarover moet je niet lichtvaardig denken. Dat deed Jezus ook niet. Daarom stelde Hij terecht de vraag of de Heere geloof aan zal treffen wanneer Hij terugkomt? 

Als je dicht bij de Heere leeft, dan is Zijn terugkomst iets essentieëls. Je denkt er vaak aan, omdat je intensief met Hem omgaat, en gelooft in Zijn dierbaar woord. Wie niet dicht bij de Heere leeft, denkt niet vaak aan Zijn wederkomst, je gaat niet vaak met Hem om en weet niet eens zeker of je wel in Hem gelooft. 

Waar het gebed de ademtocht van de ziel is, daar is ook geloof te vinden. Geloof in God, in Zijn beloften zowel als in Zijn bedreigingen. Maar alles, zegen en vloek brengen je dichter bij Hem. Er komt een dag dat de Heere je aan zal zien, en hartelijk welkom zal heten in Zijn heerlijk koninkrijk! 

 

 

One response to “Lucas 18 : 1 – 8

  1. Wow, fantastic blog format! How lengthy have you ever been running a blog for?
    you made running a blog look easy. The overall glance of your
    website is great, as well as the content material!
    You can see similar here <a href="[Link deleted]sklep

Geef een reactie