Lucas 15 : 1 – 7

Alle tollenaren en slechte mensen kwamen naar Jezus luisteren. De farizeeën en wetsleraren klaagden daarover. Ze zeiden: ‘Jezus gaat om met slechte mensen, en Hij eet zelfs met ze!’ Daarom gaf Jezus dit voorbeeld. Hij zei: ‘ Stel dat je honderd schapen hebt, maar je raakt er één kwijt. Dan ga je dat ene schaap toch zoeken? Je laat de 99 andere schapen achter in het veld. En je gaat dat ene schaap zoeken totdat je het vindt. Als je het schaap gevonden hebt, dan ben je blij. En je draag het op je schouders naar huis. Thuis roep je de buren en je vrienden. En je zegt: “ Laten we feestvieren! Want ik heb het schaap gevonden dat ik kwijt was. “ Luister naar Mijn woorden. Zo is het ook met God in de hemel. Hij is heel blij met één slecht mens dat zijn leven verandert. Meer nog dan met 99 goede mensen die hun leven niet hoeven te veranderen. ‘ 

Lucas – de nauwkeurige arts – beschreef in het gedeelte waarin de gelijkenis van het verloren schaap past, een drieluik met beeldende verhalen uit het dagelijks leven van de mensen. Het waren de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en die van de verloren zoon. Zo verdedigde de Heere Zich tegen de kritiek van de Farizeeën en schriftgeleerden op de gemeenschap die Hij hield met de mensen die zich aan de zelfkant van de samenleving bevonden, en waarmee Hij in nauw contact stond. De theologische elite van Israël keek daar vol verachting op neer. 

De gelijkenis wordt ingeleid met de beschrijving van het feit dat alle zondaars en tollenaars de Heere bezochten, om naar Hem te luisteren. Ze kwamen in groten getale, en ze kwamen herhaaldelijk. Dat ze graag bij Hem kwamen om naar Hem te luisteren had een reden. Ze merkten dat ze er voor Jezus helemaal bij hoorden en niet uitgesloten werden. De term ‘ zondaars ‘ geeft in de grondtaal aan dat de Joodse leiders van mening waren dat ze een onzedelijk leven leidden, of dat ze een oneervol beroep uitoefenden,zoals dat van belastingpachter in dienst van de Romeinen. 

De Heere Jezus ging met de ‘ outcasts’ van de toenmalige samenleving om. Hierover waren de farizeeën en schriftgeleerden boos en misnoegd. Ze morden er voortdurend over, ‘ ze konden er niet mee ophouden’  staat er in de grondtaal. Van Zijn kant reageerde Jezus op deze houding van de geestelijke elite met een gelijkenis die samen met de andere twee parabels dezelfde strekking heeft. 

Jezus begon Zijn gelijkenis met een vraag aan de morrende voormannen van Israël. Op die manier betrok Hij hen bij het verhaal. De herder – die met schrik had ontdekt dat er één schaap aan zijn honderdtal ontbrak – ging het zoeken. Hij bleef net zo lang zoeken totdat Hij het verloren schaap vond. Hij kon zich bij het verloren zijn van het dier eenvoudigweg niet neerleggen. Daarom zocht Hij onafgebroken door, totdat Hij het gevonden had. Toen hij het vond, tilde hij het vol vreugde op zijn schouders om het terug te dragen naar de kudde. Jezus zinspeelde daarmee op een bekend gegeven uit die tijd. Een dergelijk afgedwaald schaap blijft ronddwalen tot het totaal uitgeput is, om vervolgens ergens te gaan liggen. Het is dan niet meer tot lopen te bewegen, en de enige manier om het terug te krijgen in de kudde, is om het op te tillen en te dragen. Zo deed de herder. De nadruk in deze perikoop ligt op de vreugde van de herder. ( chairon, zie ook Lucas 9 : 6, 37 / Hand. 5 : 41 / 8 : 39 ) Het motief van de blijdschap om iets wat verloren was terug te vinden, vind je terug in vers 7, 10, 24 en 32 ). 

De handelswijze van deze herder doet ons sterk denken aan wat je leest over Gods herderlijke zorg voor Zijn schapen in Ezechiël 34 : 16. ‘ Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken’.

Het is belangrijk om je steeds te realiseren dat de wettige zonen van het Koninkrijk van God vaak allerlei uitvluchten zochten om maar geen gehoor te hoeven geven aan de vele oproepen, voorbeelden en gelijkenissen die Jezus tijdens Zijn rondwandeling hier op aarde gedaan heeft. Het waren bijna altijd de outcasts, de buitengeslotenen, verloren schapen en verloren zonen uit oost, west, noord en zuid ( Lucas 14 : 13, 21 ) die aan tafel plaatsnamen voor het bruiloftsmaal in het koninkrijk van God. Zij waren de afgedwaalde schapen die zich door de Herder thuis lieten brengen. Het is belangrijk om jezelf af te vragen waar je jezelf ziet in deze gelijkenis. 

One response to “Lucas 15 : 1 – 7

  1. Wow, amazing weblog structure! How long have you ever been running a blog for?

    you made blogging look easy. The entire glance of your site is magnificent, let alone the
    content! You can see similar here <a href="[Link deleted]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *