Lucas 14 : 25 – 30

Een grote groep mensen reisde met Jezus mee. Jezus zei tegen hen: ‘ Als je bij Mij wilt horen, dan moet je alles opgeven: je vader, je moeder, je vrouw, je kinderen, en je broers en zussen. Je moet zelfs bereid zijn om je eigen leven op te geven. Als je dat niet wilt, dan kun je Mijn leerling niet zijn. Je kunt alleen Mijn leerling zijn,  als je met Mij meegaat, en samen met Mij lijdt. 
Jezus zei: ” Stel dat je een toren wilt gaan bouwen. Dan ga je eerst bedenken hoeveel dat kost, en of je genoeg geld hebt. Want stel dat je wel begint te bouwen, maar geen geld hebt om het werk af te maken. Dan zullen alle mensen je uitlachen. Ze zullen zeggen: ‘ die man begon te bouwen, maar hij kon het niet afmaken! ‘ Of stel dat een koning een oorlog wil voeren tegen een andere koning. Hij weet dat die andere koning met een leger van 20.000 soldaten komt. Dan gaat hij natuurlijk eerst bedenken of zijn eigen leger van tienduizend soldaten wel groot genoeg is. Als dat niet zo is, dan kan hij beter zo snel mogelijk een dienaar sturen. Die kan de andere koning dan om vrede vragen. 
Bedenk dus goed wat het betekent om Mijn leerling te zijn. Want je moet alles opgeven wat je hebt. Mijn leerlingen kun je vergelijken met zout. Zout is iets goeds. Maar als het zoute zijn smaak verliest, dan kun je het niet opnieuw zout maken. Dan kun je het nergens meer voor gebruiken, en wordt het weggegooid. Laat dat goed tot je doordringen. ” 

Als je een leerling van Jezus Christus wil zijn, moet je erop rekenen dat je leven niet over rozen gaat. In bovenstaand Bijbelgedeelte gaat het erover dat het volgen van Jezus consequenties heeft. Jezus had in Zijn tafelgesprekken Zijn leerlingen er herhaaldelijk op gewezen dat het volgen van Hem een voorwaarde was voor het binnengaan in het Koninkrijk. In dit nieuwe gedeelte besprak Hij het volgen van Hem met de mensenmenigte die Hem bewonderde, en meer van Zijn wonderen wilde zien. Lucas begon te vertellen dat Jezus Zijn reis naar Jeruzalem voortzette. ( Lucas 13 : 22 ) Jezus was waarschijnlijk nog in Perea, waar Zijn populariteit het grootst was. Steeds meer mensen volgden Hem, ze werden genoemd als de scharen die met Hem meereisden in de richting van Jeruzalem. Jezus Zelf ging voorop. Hij was Zich bewust van de aanwezigheid van deze volgelingen, en van hun nieuwsgierigheid naar Zijn persoon. Daarom keerde Hij Zich op een gegeven moment tot  de mensen om hen toe te spreken. Hij had een belangrijk boodschap. De menigte die Hem volgde moest beseffen dat het volgen van Hem niet zonder moeiten of gevaar zou zijn. Want Jezus was geen wonderdokter, of avonturier, Hij was de Messias, die bereid was Zijn leven te geven voor Zijn volgelingen. 

Iedereen die naar Hem toekwam, moest bereid zijn om in meerdere of mindere mate aan Hem gelijkvormig te worden, en zijn vader, moeder, broers en zusssen, zijn kinderen, alle mensen die normaal gesproken het hart van een mens in beslag nemen minder lief te hebben dan God. ( vgl Matth. 10 : 37 ) Met radicale woorden wilde Jezus mensen duidelijk maken wat iemand moest doen om het  “ tot Hem komen “ te veranderen in een werkelijk achter Hem aangaan. ( vs 27 ) 

Terwijl het “ tot Hem komen “ een eerste stap in het geloofsleven was, was het “ achter Hem aangaan “ een vervolgstap. De stap die iemand zet om zich bij Jezus aan te sluiten. ( Lucas 6 : 47 / Joh. 6 : 35 ) Het was een daadwerkelijk gehoor geven aan Zijn Goddelijke oproep en invitatie. 

Het ‘ haten’  moet je dus opvatten als een minder liefhebben. ( Lucas 16 : 13 ), achterstellen. ( Genesis 29 : 30 / Deut. 21 : 15 – 17 ) Het is noodzakelijk dat je je bloedbanden en andere primaire banden ondergeschikt maakt aan het volgen van Jezus en de band die een gelovige met Hem krijgt. ( vgl. Deut. 33 : 9 ) Onze band met de Heere Jezus Christus moet alles in ons leven gaan overstijgen. Hetzelfde geldt met de binding aan je eigen leven. ( Lucas 9 : 23 – 24 / Joh. 12 : 25 ) Alle verhoudingen zijn ondergeschikt aan het deel uitmaken van de volgelingen van Jezus. 

Je moet je hierbij voorstellen dat het volgen van Christus in de plaats komt van het aanbidden van afgoden, zoals dat bijvoorbeeld de Baäl was in de tijd van Israël. ( zie Deut. 13 : 5 / 1 Kon. 14 : 8 / 18 : 21 / 2 Kon. 23 : 3 ) De identiteit van een leerling van Jezus wordt niet langer bepaald door zijn afkomst, sociale milieu of andere vriendschappen, maar door zijn verbintenis met de nieuwe gemeenschap die Jezus heeft gecreëerd. 

Wat het kruisdragen betreft, daarmee doelde Jezus op het Romeinse gebruik om veroordeelden hun eigen kruis te laten dragen naar Golgotha, de plaats van terechtstelling. Toen Jezus deze woorden uitsprak moet Hij geweten hebben, dat deze vernedering Hem Zelf ook te wachten stond. Het is eigenlijk niet te peilen, een God, die ons zo liefhad, dat Hij dat wilde doen. Daarom, wie een volgeling van Jezus wil zijn, moet in principe bereid zijn om zelf ook lijden, vervolging, smaad en hoon te dragen. Dat betekent natuurlijk niet dat we het lijden op moeten zoeken. Het is God die ons lijden bepaald, niet wijzelf. Wij hoeven het lijden ook niet voor elkaar te bepalen, helemaal niet zelfs. We moeten ons uiterste best doen om onze broers en zussen in het geloof te helpen en bij te staan. 

Zoals gewoonlijk gebruikte Jezus een voorbeeld om de mensen duidelijk te maken wat Hij bedoelde. In Perea lagen overal mooie vruchtbare wijngaarden. Een beetje wijnboer wilde een toren in die wijngaard hebben, zodat de wijngaardeniers hun omgeving nauwlettend in de gaten konden houden. Logisch dat zo’n wijnboer eerst de kosten en de baten tegenover elkaar zette, voordat hij opdracht gaf om een dergelijk bouwwerk neer te zetten.  Op eenzelfde manier moet iemand die Jezus na wil volgen zich bezinnen en bedenken wat het volgen van de Heere Jezus kan kosten. 

Het mooie in het volgen van Jezus is dat, wanneer wij erachter komen dat onze moed, of kracht te kort schiet, er een overvloed van moed en kracht bij Hem te vinden is. Daarom is het volgen van Jezus alle moeite waard. 

Het leven van een christen lijkt in de praktijk van elke dag meer een heilige oorlog dan een zonnige zomer, omdat we veel geestelijke vijanden hebben. Daarom moeten wij bij onszelf overwegen of wij de verdrukking kunnen verdragen die iemand kan overkomen die zich onder de banier van Jezus schaart. 

Goede christenen zijn het zout van de aarde, goede dienaren van Christus zijn dat in het bijzonder. ( Matth. 5 : 13 )Wie dicht bij de Heere leeft, kan ervan verzekerd zijn dat hij als zout mag zijn, en nooit zijn smaak zal verliezen. 

 

 

3 responses to “Lucas 14 : 25 – 30

  1. Wow, marvelous weblog layout! How lengthy have you ever been running a blog for?
    you make blogging look easy. The total look of your site is
    fantastic, as neatly as the content material!

    You can see similar here <a href="[Link deleted]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *