De Israëlieten waren tot aan de grenzen van het beloofde land gekomen. Jozua stuurde een groepje verkenners naar het land dat over de rivier de Jordaan lag. Ze kregen de opdracht om het hele gebied goed te bekijken en verslag uit te brengen van hun wederwaardigheden. Jozua twijfelde niet aan de beloften van JHWH dat het land aan hen toe zou vallen. Zijn opdracht was meer een strategische zet. ‘Kijk goed rond in het hele gebied, maar kijk vooral in de stad Jericho rond. ‘ zei hij.
Zo gezegd, zo gedaan. De mannen gingen op weg. Toen ze de stad Jericho binnenliepen zochten ze de plaatselijke herberg op. Deze herberg behoorde toe aan een vrouw, Rachab. Zij was een prostituee dat wist iedereen in Jericho. Terwijl de mannen wat te eten en drinken vroegen, besloten ze om de nacht in de herberg van Rachab door te brengen. Inwoners van de stad hadden de vreemde mannen gezien en hun aanwezigheid in de herberg aan de koning van de stad doorgegeven. De kleding en taal van de mannen had al aan het licht gebracht dat het Israëlieten waren. Omdat Jericho maar een kleine stad was, werd elke vreemdeling die het stadje binnenging gelijk gezien. Zo ging het ook deze keer. Toen de koning hoorde wat er aan de hand was, liet hij meteen een delegatie van de koninklijke garde naar de herberg gaan met de opdracht om de mannen uit te leveren. ‘ Het zijn spionnen! ‘ riepen de soldaten bars.
Rachab was niet voor een kleintje vervaard. Toen ze de mannen aan hun kleding en spraak herkend had, begreep ze direct dat het Israëlische mannen waren. Ze gaf de vermoeide reizigers te drinken en begon een gesprek. Zoals iedereen in Jericho had ze de wildste verhalen rond horen gaan. Rachab had die allemaal geloofd en er was groot ontzag voor Jahweh haar hart binnengeslopen. ‘Ik weet dat de Heere dit land aan jullie zal geven. Daarom is iedereen hier in de stad doodsbang voor jullie.’ zei ze. ‘ We hebben de verhalen gehoord over de Rietzee. Jullie God heeft de zee op laten drogen en jullie uit Egypte laten ontsnappen. We hebben ook gehoord wat er met Sichon en Og gebeurd is, de koningen van de Amorieten. Jullie leger heeft die gevaarlijke mannen een kopje kleiner gemaakt alsof het niets is. Daarom geloven we dat we het nooit en te nimmer van jullie kunnen winnen. We geloven dat de Heer, de God die jullie dienen, de macht heeft over hemel en aarde. Daarom zijn we doodsbang voor Hem en voor jullie. Ik wil jullie vragen om mij en mijn familie te sparen als jullie terug zullen komen om de stad in te nemen. Beloof me alsjeblieft dat jullie mijn ouders, broers en zussen niet zullen doden. Ik vraag jullie ook om onze kinderen met rust te laten. Zorg er alsjeblieft voor dat wij niet dood zullen gaan! ‘
De twee Israëlische spionnen hoorden het relaas van Rachab vol verbazing aan. Ze waren nog maar nauwelijks het land binnengetrokken of Jahweh wees hen Zijn weg al! Ze begrepen wel dat hun komst niet onopgemerkt zou blijven. Daarom vonden ze het een goed plan van Rachab om hen te verstoppen. De soldaten van de koning troffen alleen Rachab aan toen ze het bevel van de koning overbrachten. ‘ Er waren inderdaad twee mannen bij mij ‘zei ze. Maar ik heb geen idee waar ze vandaan kwamen en waar ze naartoe zijn gegaan. Toen het donker werd zijn ze weer vertrokken. Net voordat de stadspoort gesloten werd, liepen ze het veld in. Dat is nog maar een paar minuten geleden. Als jullie opschieten halen jullie ze nog wel in.’
De soldaten gingen er als een haas vandoor. Zo snel ze konden liepen ze naar de doorwaadbare plekken van de Jordaan. Achter hen sloten de stadspoorten zich. Twee paar ogen keken hen na, verstopt onder een laag koren op het dak van de herberg. Hoewel Rachab gelogen had zou ze door God gezegend worden. In het Oosten was het de mensen toegestaan om een onwaarheid te zeggen als je daarmee het leven van iemand anders kon redden.
De Heere, de God van hemel en aarde had de regie in handen. Hij zorgde ervoor dat de twee spionnen bemoedigd werden voor hun levensgevaarlijke missie. Het gesprek met Rachab maakte hen duidelijk dat ze met een vrouw te maken hadden die de woorden van God ernstig nam en daarin geloofde. De woorden van Rachab neigden de harten van de spionnen. Ze legden een gelofte af waarbij ze hun leven in de waagschaal stelden. Ze legden een eed af in de vorm van een zelfvervloeking voor het geval ze de eed niet na zouden komen. Als de plannen doorgingen en Jericho in hun handen zou vallen dan zouden ze Rachab en haar familie alle eer, liefde en trouw bewijzen die ze waard was.
Omdat Rachab op de stadsmuur van Jericho woonde kon ze de mannen vrij eenvoudig laten ontsnappen. ‘ Ren de richting van de bergen op, zodat de soldaten jullie niet kunnen vinden. Daar moeten jullie jezelf drie dagen lang verstoppen totdat de soldaten teruggekomen zijn in de stad. Rachab doelde op het noordwesten van Jericho. Sommige verklaarders denken dat eeuwen later de Heere Jezus Christus op deze plek verzocht werd. Het uitgestrekte gebied is rijk aan grotten en spelonken. De spionnen konden zich daar goed verscholen houden.
Alles was gezegd. De mannen gleden als een pijl uit een boog het rode touw af dat Rachab aan het venster had vastgemaakt. Een kort ploffend geluid gaf aan dat ze op de grond belandden. ‘ We zullen ons aan onze belofte houden. ‘ hadden ze nog gezegd. ‘ Maar dan mag jij niemand iets over onze plannen vertellen. En je moet dit rode touw aan het raam vastgebonden houden. Zorg ervoor dat je hele familie bij je binnen is als ons leger de stad aanvalt. Als er iemand naar buiten gaat en gedood wordt, dan is dat niet onze schuld. Maar als er binnen in jouw huis iemand gedood wordt wel.’
Zoals ze het afgesproken hadden gebeurde het. Rachab zag de twee mannen in de donkerte van de nacht verdwijnen.Ze was bijzonder onder de indruk van alles wat er gebeurd was. De spionnen vluchtten de stad uit, de relatieve veiligheid van de bergen tegemoet. Intussen zochten de soldaten van de koning zich wezenloos. Het hele Jordaangebied werd uitgekamd, maar tevergeefs. Geen wonder, de mannen stonden onder Goddelijke bescherming. Na drie dagen verlieten ze de spelonk waar ze zich schuilgehouden hadden. Ze keerden ongedeerd terug naar het Israëlische kamp. Iedereen verdrong zich om de mannen heen. Toen ze bij Jozua kwamen, vertelden ze hem wat ze allemaal gehoord en gezien hadden. ‘ De Heer heeft ons nu al de macht gegeven over het hele land, alle inwoners zijn doodsbang voor ons. ‘ Bij eerdere spionages ( Numeri 13, 14) was er grote moedeloosheid over de Israëlieten gekomen, maar nu was het anders. Iedereen begon te begrijpen dat niemand minder dan God Zelf bezig was om Zijn beloften te vervullen.