Johannes 19:26-27

Toen Jezus bloedend aan het kruis hing, stonden Zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala op de vreselijke heuvel vol dood en geweld. Er was ook nog een leerling: Johannes, de leerling die Jezus liefhad. Ze stonden vlakbij de drie kruisen. Later zouden de soldaten hen dwingen om verder weg te gaan staan. Naar tot nu toe werden ze niet afgeschrikt door de wrede woede van de soldaten of door de afschuwelijke aanblik van de lijdende mannen. ( Lucas 2:35)

Niemand had door hoe zwaar Maria leed. Er ging een zwaard door haar ziel. Alle gedachten die ze bijna 34 jaar lang stil in haar hart had overlegd doofden voorgoed uit, zo leek het. Alleen Goddelijke kracht en genade hielden haar dicht bij het Kind dat ze had gebaard. Er staat niets over Maria`s uiterlijke houding. Heeft ze hard gehuild en Jezus` naam geroepen? Heeft ze radeloos van verdriet haar handen gewrongen? Niemand lette op haar, alle ogen waren op Jezus gericht. 

Maar Jezus vergat Zijn moeder niet. Hij doorzag haar immense pijn en verdriet. Jezus was in de eerste plaats de Zoon van de Vader in de hemel. Maar Hij begreep als mens wat Maria voelde. Hoewel Hij hier op aarde in de eerste plaats de Messias was, kon Hij zich met elk lijdend mens identificeren. Hij wist wat er nodig was om de harten van de mensen te troosten. Dat wist Hij zeker ook voor Maria. 

Voor Jezus zat Zijn missie er bijna op. Hij zou na Zijn opstanding teruggaan naar de hemel, om daar weer met Zijn Vader verenigd te worden. Misschien zou Hij het nog wel een keer zeggen:  ‘ Ik heb van U macht ontvangen over alle mensen. De macht om ieder die U Hem gegeven hebt, het eeuwige leven te schenken. Het eeuwige leven dat is dat zij U kennen, de enige ware God en Jezus Christus die U gezonden hebt. Ik heb op aarde Uw grootheid laten zien door het werk te volbrengen dat U Mij opgedragen hebt. Ik heb aan de mensen die U Mij uit de wereld hebt gegeven Uw Naam bekend gemaakt. Ze waren van U, maar U hebt hen aan Mij gegeven. Ze hebben Uw Woord bewaard. En nu begrijpen ze dat alles wat U Mij hebt gegeven van U komt. Ik heb de woorden die Ik van U ontvangen heb aan hen doorgegeven. Ze hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat Ik van U gekomen bent. En ze geloven dat U Mij hebt gezonden.Ik bid voor hen want zij blijven in de wereld. ‘ 

Ook Maria moest nog hier op aarde blijven. Jezus zou haar niet met zich meenemen. Dat had Hij zeker kunnen doen. Hij wist dat ze van niemand meer hield dan van Jezus. Waarom dan nog dat diepe leed? Waarom moest ze Hem nog missen? Misschien moest ze leren om op een geestelijke manier van haar Zoon te houden? Hij was in de eerste plaats ook haar Messias en Zaligmaker.  

Jezus had geen moeder meer nodig. Hij wist echter dat Maria nog een zoon nodig had die een steun kon zijn in haar verdere aardse leven. Waarschijnlijk waren haar andere kinderen nog niet tot geloof gekomen. ( vlg. Joh. 7: 5) 

Daarom voorzag Jezus in een geestelijke zoon voor Zijn moeder. Iemand die op dezelfde manier van Jezus hield dan zij dat deed. Hij hief Zijn hoofd op van het kruis en keek twee mensen aan die Hij nameloos liefhad. ‘ Dat is uw zoon. ‘ zei Hij tegen Maria. Daarna zei Hij tegen Zijn leerling Johannes: ‘ Dat is uw moeder. ‘ Vanaf die dag nam Johannes Maria in zijn huis. 

De laatste zorg was gedaan. Waarschijnlijk zijn Maria en Johannes allebei gebleven. Want in Johannes 19:35 staat dat Johannes ooggetuige is geweest van het sterven van Jezus. ( Joh.19:35) Later nam Johannes Maria mee estaidia – in het zijne. Waarschijnlijk had hij een huis in Jeruzalem. In Handelingen 1:14 staat dat Maria zich ook na de Hemelvaart in Jeruzalem bevond. 

Na dit gesprek was alles volbracht. Jezus had Zijn laatste wil kenbaar gemaakt. Omdat Hij God is heeft Hij Zich volkomen bereid gevoeld en geweten om de dood in te gaan. Hij wist al dat Hij de dood zou overwinnen. Hij zag alles wat Hij hier op aarde moest doen, tot vervulling komen. ( Johannes 13:1). Heel Jezus` handelen had zijn doel bereikt, en daarom kon Zijn aardse leven met recht tot een afsluiting komen. Al Zijn lijden was erop gericht om een fontein van Levend Water voor Zijn kinderen te zijn. Wat een God! Hem zij alle dank en eer.