Johannes 14: 13, 14

Johannes 14: 13, 14 En wat jullie dan in Mijn Naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in Mijn Naam vraagt, zal Ik het doen. 

Jezus had Zijn leerlingen verzekerd dat zij grotere wonderen zouden doen dan Hijzelf hier op aarde gedaan had. Dat moest voor de leerlingen de aanleiding zijn om te gaan bidden alsof hun leven ervan afhing. Wilden ze die werken doen, dan moesten zij in de eerste plaats vragen om alles wat daarvoor ze nodig hadden, om toerusting dus. Dat zou alleen het geval zijn wanneer ze in Zijn Naam zouden bidden en vragen. Ze zouden dan alles krijgen wat ze nodig hadden, daarvoor stond Jezus garant. De leerlingen moesten biddend pleiten op Zijn wezen en zijn werk: op Wie God is, en op Wat Hij doet.  Dan zouden ze een ruime verhoring vinden. ( Joh. 11: 22 / Matth. 21: 22 / Mar 11: 24) 

Dat hing samen met het doel: dat de Vader verheerlijkt zou worden door Jezus Christus. De eer van God stond dus op het spel. Doordat Jezus zou doen wat ze Hem vroegen zouden ze in staat zijn om die grotere werken tot stand te brengen. Zo zou God de Vader worden verheerlijkt. ( Joh. 13: 31, 32 / 17: 4). 

God de Vader was het adres aan Wie ze hun gebeden moesten richten. Hij was de God die in Jezus’ Naam hun gebeden zou verhoren. Maar Jezus Zelf zou dat ook doen. Op het punt van de verhoring bestond er dus een eenheid in het wezen en werk van de Vader en de Zoon. 

Door in Zijn Naam God de Vader aan te roepen baden ze automatisch in overeenstemming met alles wat deze Naam vertegenwoordigde ( zie Joh. 1: 12 ) en in overeenstemming met de aard, de oorsprong en de wil van Christus. ( 1 Joh. 5: 14)

‘ Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden in de zekerheid dat Hij naar ons luistert. En omdat we weten dat HIj naar ons luistert, wat we Hem ook vragen, weten we ook dat we alles al gekregen hebben waarom wij Hem vragen ‘ Van dit Bijbelvers gaat zekerheid uit, vertrouwen en vrijmoedigheid. Door het gebed te verhoren maakte Christus Zijn macht zichtbaar, en ook die van de Vader. Zo worden zowel de Vader als de Zoon grootgemaakt. Je moet daarbij wel de kanttekening maken dat het niet gaat om het afvuren van onze eigen wensen maar om het vragen naar de wil van God. Zijn wens is onze wens, omdat Hij volmaakt weet wat goed voor ons is.