Johannes 12: 20-32

Johannes 12 : 20 – 32 

Het evangelie van Johannes brengt steeds duidelijk naar voren dat er een groot verschil bestond tussen de uiterlijke schijn – de eer en eretitels die Jezus meekreeg, de loftuitingen – en de achterliggende werkelijkheid: het onbegrip van de leerlingen en van de menigte om Jezus heen. 

De farizeeën kregen een steeds grotere hekel aan Jezus. Ze mopperden tegen elkaar: ‘ De hele wereld loopt achter Hem aan!’ Het leek erop dat ze gelijk kregen. Ook de Grieken kwamen tot Jezus. Ze waren geen Grieks sprekende Joden, maar hellenisten: mensen die niet besneden waren maar wel hun heidense afgoden verlaten hadden om zich tot de God van Israël te wenden. Ze bezochten de synagoge en hielden zich aan de regels met betrekking tot de sabbat en de spijswetten. Ze wilden ook het paasfeest vieren, daarom bevonden zij zich onder de pelgrims die optrokken naar Jeruzalem. Omdat ze niet besneden waren mochten ze niet van het paaslam eten, en ook niet alle offers brengen. Het was hen niet toegestaan om verder te komen dan de voorhof van de heidenen. 

Alle Joden die opgingen naar Jeruzalem om daar te aanbidden namen zoveel mogelijk deel aan alle activiteiten die met het Paasfeest te maken hadden. Waarschijnlijk was het onder de feestvierende Grieken bekend geworden dat Jezus Lazarus uit de doden opgewekt had. Onder andere daarom zochten ze Jezus. Ze gingen naar Filippus. Deze discipel droeg een Griekse naam. Waarschijnlijk was dit wel de reden dat ze hem opzochten. Beleefd stelden ze Filippus een vraag: ‘ Meneer, we zouden Jezus wel willen zien, is dat mogelijk?’ Dat was niet zomaar een nieuwsgierige vraag, want dan hadden ze gewoon langs de kant van de weg kunnen gaan staan om een glimp van Jezus op te vangen. De reden dat ze Jezus wilden zien, was dat ze meer over Hem te weten wilden komen. 

Filippus reageerde niet zo toeschietelijk. Hij aarzelde om het verzoek van de leerlingen door te geven. Hij tipte Andreas  maar eens – die ook een Hellenistisch-Joodse achtergrond had.  De reden van zijn twijfel om aan het verzoek van de Grieken te voldoen was gelegen in het feit dat Jezus altijd had gezegd dat Hij alleen voor de verloren schapen van het huis van Israël gekomen was. ( Matth.15:24) Daar had Jezus ook altijd naar gehandeld. Het leek Filippus onwaarschijnlijk dat Jezus zomaar ineens van gedachten veranderd was. Toch had Jezus wel steeds gezegd dat Hij nog andere schapen had die niet van deze stal waren. (Joh. 10 : 16) 

Maar Filippus vond het gevaarlijk om hier in de tempel heidense Grieken met Jezus in contact te brengen. Het was goed denkbaar dat de woede van de tegenstanders alleen maar heviger zou worden en het was sowieso al levensgevaarlijk voor Jezus. Filippus en Andreas praatten wat en dachten wat en tenslotte legden ze de vraag van de Grieken toch  maar aan Jezus voor. Het antwoord dat Jezus hen gaf was bedoeld voor de leerlingen maar iedereen die in Zijn buurt was kon meeluisteren. 

Jezus vond het heel bijzonder dat er heidenen gekomen waren die naar Hem vroegen. Het was een aanwijzing dat Zijn ure gekomen was. De ure van de vervulling van de oud-Testamentische profetie. ( Psalm 68: 32 / Jesaja 11: 10 – 19 ). Tot dan was Jezus` ure nog niet gekomen. Maar daar was nu verandering in gekomen. Jezus zou pas als Messias nodig zijn als Hij Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld zou hebben. ( Jesaja 53:10 ) Om die reden begon Jezus nu over Zijn sterven. Als Hij niet vrijwillig zou sterven, dan zou Hij niets voor de heidenen kunnen betekenen.( Joh. 12:24)

Christ carrying cross up Calvary on Good Friday over dark and stormy sky

Jezus noemde zichzelf de ‘Zoon des mensen’ . Deze titel gebruikte Hij uitsluitend en alleen voor zichzelf. Nooit heeft iemand anders Hem zo genoemd. Hij zou zichzelf aan het kruis van Golgotha laten hangen. Op een totaal andere manier dan ooit een god zichzelf verhoogd heeft, zou Hij dat doen. Met deze daad zou Hij tot volle heerlijkheid komen. ( Joh. 11: 4 / 14: 13). Jezus heeft dat zo nadrukkelijk naar voren gebracht om er bij de Grieken geen twijfel over te laten bestaan dat Hij geen aardse Messias was. Hij was een Goddelijke, hemelse Messias. Niet eerder dan na Zijn bitter lijden en sterven zou Hij echt in Zijn volle heerlijkheid en glorie gezien worden. 

‘Amen, amen, lego!’ riep Jezus. ‘ Voorwaar, voorwaar, Ik zeg U – Ik ga jullie iets erg belangrijks vertellen ‘ . Zoals een graankorrel moet sterven om vrucht te dragen, zo kan de Zoon des mensen alleen verheerlijkt worden door te sterven. ‘ Nieuw leven kan alleen ontstaan dwars door de dood heen. Na de dood van Jezus zou de Heilige Geest in volle mate uitgestort worden ( Handelingen 2 ). Pas dan zouden er gemeenten ontstaan zoals Hij dat voor ogen had. ( Jesaja 53: 10 / Joh. 12: 32 / 17: 2). 

Het is duidelijk: alleen de dood van Jezus Christus kan zondaren zalig maken. Geen ander mens is tegelijk God en mens geweest. Niemand kan zeggen zondeloos te zijn, dan Jezus alleen. Hij alleen kan in onze plaats voor God staan. Toch lijkt ook het sterven van een mens op de dood van Jezus. In die zin dat wij alleen door de dood heen het eeuwige leven kunnen beërven. Bovendien moet een leerling van Jezus- reeds tijdens zijn leven bereid zijn om keuzes te maken die Jezus bovenaan plaatsen, de eerste plaats geven.  

Mensen die de weg van zelfverloochening en dood verkiezen boven eigen ego of eer, die hebben het voorbeeld van Jezus leren navolgen. Wie Christus dient deelt in Zijn lijden. 

Het jezelf op de tweede plaats zetten is geen gemakkelijke keuze. Ook voor Jezus was dat moeilijk. Jezus was als mens ook bang voor het lijden dat Hij moest ondergaan. Hij was hevig ontsteld en ongerust toen Hij in Getsémané was. Hij bad Zijn Vader om Hem uit dat lijden en dat uur te verlossen. Dat was geen ongehoorzaamheid van Hem, het was Zijn menselijke kant. Maar het antwoord op Zijn vraag was toch dat Hij moest sterven. De bedoeling van Zijn lijden en sterven was:  dienst aan God. Daarom onderwiep Jezus zich aan de wil van Zijn hemelse Vader. Ook al betekende dat Zijn dood. 

In de laatste woorden van Zijn gebed bracht Jezus nog een keer Zijn vrijwillige overgave aan de wil van Zijn Vader tot uitdrukking. Het doel van Zijn lijden was de eer van Zijn Vader in de hemel. ( Matth. 6: 9 ) In antwoord op Jezus` gebed sprak de Vader in de hemel. De meeste mensen die op dat moment rondom Jezus stonden hoorden een soort donderslag. Niet iedereen begreep dus dat God de Vader sprak. Maar in het Oude Testament werd het algemeen aangenomen dat de donder de stem van God was. ( 1 Sam. 12: 17,18 / Job 37: 4/ Psalm 29: 3,9). Johannes herkende in elk geval de stem van God wèl. ( Joh. 12: 28) 

Sommige mensen daar op het tempelplein dachten dat het om de stem van een engel ging. Dat engelen een andere stem hebben dan die van de mensen kun je lezen in 1 Kor. 13: 1. Toch begrepen die mensen niet wat er gezegd werd. De stem in de vorm van een donderslag  is dus aan de ene kant een bemoediging voor Jezus geweest, aan de andere kant voor de toehoorders een waarschuwing, iets ontzagwekkends.Het was de Vader om Jezus te doen. Hij antwoordde Zijn Zoon direct, en bemoedigde Hem. Jezus wist dat Zijn Vader heel dicht bij Hem was in alles wat Hem te wachten stond. 

Het werkt bevreemdend dat Jezus na deze bemoediging van de kant van Zijn Vader ineens over het oordeel begon te spreken. Toch is het heel logisch. De hemelse stem en het onvermogen om die te begrijpen hadden de menigte duidelijkheid moeten verschaffen omtrent Zijn geestelijke positie en de nabijheid van het oordeel. Het stond voor de deur! 

Het kruis markeerde de nederlaag van de satan. Het ‘oordeel‘ waarover Jezus het had markeerde niet zomaar een enkeling, maar de hele wereld. De mensenwereld die zich van Hem afkeert wel te verstaan. ( Joh. 3: 19/ Joh. 9: 39 / Joh. 15:18). 

Het ‘ nu ‘ legt de klemtoon op het urgente van de hele situatie. Het is nu of nooit, morgen is het te laat zou je kunnen zeggen. De ‘ overste van deze wereld ‘ is de satan, degene die de hele wereld in zijn greep houdt. De satan zou verdreven worden uit de hemelse rechtszaal, de plaats waar de rechterstoel van God zich bevindt. Dat is de plaats waar de duivel als aanklager van de mensen optrad. Maar Jezus is gekomen. Hij stelde zich nadrukkelijk tegenover de satan en verklaarde hem overwonnen. De heerser van de wereld zou uitgebannen worden. Door het buitenwerpen van deze kwade macht, opende Jezus de weg naar de vrijheid voor de mensen. Niet de satan maar Jezus zou alle mensen naar Zich toetrekken. Het heil zou wereldwijd worden. Iedereen die tot Hem komt, jood of heiden, zou gered worden uit de macht van de satan. Het ligt voor de hand dat Jezus op het moment dat Hij dit allemaal gezegd heeft de Grieken op het oog had, die naar Hem gevraagd hadden. 

Na het lijden en sterven zou Jezus verhoogd worden. In deze verhoging zou Hij iedereen meetrekken. Hij zou de mensen die Hem toebehoorden brengen waar Hij is, en Hij zou daar zelf ook zijn. In de hemel, bij God. Wat een heerlijke overwinning!