Jesaja 8 : 11 – 15 / 1 Petrus 3 : 13 – 17

Jesaja 8 : 11 – 15
1 Petrus 3 : 13 – 17

Het stond er niet zo best voor met de toekomst van Israël. Eeuwenlang had het volk van God verzaakt om naar de Heere te luisteren. Het eindeloos op de proef gestelde geduld van de Elohim was ten einde. Er zou een grote verwoesting over de Joden gebracht worden. Gelukkig was er een rijke voorziening aan troost weggelegd voor mensen die niet opgehouden hadden om de Heere te dienen en te vrezen. In Jesaja 8 vind je een profetie over de vernietiging van de verbonden koninkrijken van Assyrië en Israël door de koning van Assyrië. ( vs 1 – 4 ) De profeet Jesaja kreeg van de Heere de opdracht om deze profetie op te schrijven zodat ze door iedereen gelezen konden worden. Op die manier zouden de mensen weten wanneer de oordelen plaats zouden vinden.
Koning Achaz, zijn hof en zijn koninkrijk bevonden zich als gevolg van de het bedreigende verbond van de tien stammen en de Syriërs in een heikele situatie. Er gebeurde iets heel aparts: de profeet juichte over de binnenvallende vijanden en hij vroeg de vijand om te luisteren naar wat de profeet in de naam van God te zeggen had. De Heere had tegen Jesaja gezegd: “ De mensen in Juda vertrouwen niet meer op Mij. Ze geloven niet meer dat Ik voor vrede zal zorgen. Ze vertrouwen alleen op die twee koningen, Resin en Pekach. Ik zal daarom het volgende doen: Ik stuur de koning van Assyrië op Juda af met een groot leger. Het leger zal komen als een wilde rivier, die het land helemaal onder water zet. Zo zal dat leger het land helemaal veroveren. Dan zal iedereen in gevaar zijn.
Maar toch zal de Heere ons land beschermen. Want God zal bij ons zijn.”

Niemand minder dan de Heere Zelf vermaande de profeet Jesaja om niet bang te zijn zoals het volk van Juda. Zij waren ten onrechte bang voor Syrië en Israël. “ Laten ze Mij leren vrezen en niet bang zijn voor mensen “ drong God aan.
“ Roep maar volken op de aarde, roep je soldaten maar bij elkaar. Jullie zullen toch wel verslagen worden. Luister, volken op de aarde. Maak je maar klaar voor de strijd. Jullie zullen verslagen worden. Maak maar plannen met elkaar. Die zullen niet doorgaan. Maak maar afspraken met elkaar, die zullen jullie niets helpen. Want God zal bij ons zijn. “ riep Jesaja uit.
Voor het gelovige deel zou God een Heiligdom zijn en een veilige plek. Maar voor velen uit de twee koninkrijken Israël en Juda zou Hij een Rots zijn waarover ze zouden struikelen. God was een net waarin het ongelovige deel van de inwoners van Jeruzalem verward zouden raken. Deze tweeledige functie van de Heere vind je ook terug bij de profetie over de Heere Jezus toen de engel zei: “ Deze zal gezet worden tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teken dat wedersproken zal worden. “ ( Lucas 2 : 34 )

“Jesaja, je moet niet meedoen met de mensen van je volk. Zij zeggen dat andere volken samenwerken om hun kwaad te doen. Maar jij moet dat niet zeggen. Zij zijn overal bang voor, maar jij hoeft niet bang te zijn. Alleen Ik, de machtige God ben heilig. Ik ben de Enige voor Wie je angst moet voelen, en voor Wie je eerbied moet hebben.
Ik ben een heilige God bij Mij ben je veilig. Maar Ik kan ook gevaarlijk zijn. Net zo gevaarlijk als een steen waaraan je je stoot, een rots waarover je struikelt, of een kuil waar je in valt. Ik zal zorgen dat de inwoners van Jeruzalem zullen vallen. Veel mensen zullen struikelen en vallen. Dan zullen ze ernstig gewond raken, of door vijanden gevangen worden genomen. “ vervolgde de Heere.

Dat klonk erg angstaanjagend. Maar uit al deze onheilen kwam een geruststellend roep naar voren: De gelovige vrees voor God was een bijzonder bewarend middel tegen de verontrustende vrees in het hart van een mensenkind.
Wie de Heere diende en eerbiedigde, zou in Hem zijn hoop, hulp, verweer en machtige Verlosser vinden.
God Zelf zou het heiligdom zijn waar het gelovige deel van de bevolking van Jeruzalem zijn toevlucht vinden zou.

De woorden uit 1 Petrus 3 zijn een verdere bemoediging en bevestiging van de profetie van Jesaja. Ze plaatsen de eeuwenoude woorden van de profeet in een bemoedigend perspectief voor ons, die eeuwen later leven. Er zijn in het leven van een christen veel ogenblikken van diepe ontmoediging. De moed zakt ons in de schoenen omdat ons op de een of andere manier leed is aangedaan. Leed dat verband houdt met het uitkomen voor ons geloof in Jezus Christus, de Zoon van God.
De apostel Petrus ( de Griekse vorm van de Aramese naam Kefas = rots ) noemt zich net als Paulus een apostel van Jezus Christus. Zijn lezers heten “ uitverkoren “ ( vgl 1 Petrus 2 : 9 / 5 : 13 ) Zij zijn het voorwerp van God reddende liefde, Zijn eigendom. Onder het oude verbond was deze verkiezing alleen het voorrecht van het volk van Israël, maar Petrus betrok het op de christelijke gemeente. Gelovigen met een heidense achtergrond. Petrus noemt de gelovigen “ vreemdelingen “ wat aangeeft dat deze wereld niet hun werkelijke thuis en eindbestemming is. Dit vreemdelingschap komt tot uiting in een manier van leven die helaas ook lijden met zich meebrengt. De heidense omgeving van de gelovigen vindt dat maar vreemd. Het navolgen van Christus betekent een voortdurend onderweg zijn als pelgrim, met als eindbestemming de stad van God.
Het is begrijpelijk dat de nieuwgeboren gelovigen zich niet aangetrokken voelen tot ellende en lijden. Petrus probeert zijn lezers te doordringen van het feit dat dit ook niet persé het geval hoeft te zijn.

“ Wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? Maar zelfs al zou u lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen. Erken Christus als Heer en eer Hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver, dan zullen de mensen die zich honend over uw goede christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster. Het is beter te lijden indien God dat wil omdat men goed doet, dan omdat men kwaad doet. “
De gelovige is fundamenteel veilig voor het kwaad, want hij is in Christus, en geen tegenstand kan dat veranderen. Het goede zal het uiteindelijk van het kwade winnen, ook als sluit het de mogelijkheid van lijden niet uit.
Als een christen vragen of kritiek naar zich toe krijgt moet hij bereid zijn om zijn geloof en gedrag toe te lichten, zelfs al betekent dit dat je je voor de rechtbank zou moeten verantwoorden.
Jezus is de Rots! Hij zal altijd bij je zijn.

One response to “Jesaja 8 : 11 – 15 / 1 Petrus 3 : 13 – 17

  1. Wow, awesome blog structure! How lengthy have you been running a blog for?
    you make blogging look easy. The whole look of your website is magnificent,
    as well as the content! You can see similar here <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *