Jesaja 55: 10,11

Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit Mijn mond; het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied. ( Jesaja 55: 10,11)

Gods woord is niet op aarde gekomen door menselijke inspanning of vroomheid. Het is gezonden door de Geest van God, die via mensen werken wil. Ik denk gelijk aan Jesaja 55. Een hoofdstuk uit het Oude Testament dat een oproep bevat aan zowel Israëlieten als heidenen met het oog op hun eenwording in het nieuwe geestelijke Israël, terwijl ze allen deel zouden krijgen aan Gods zegeningen. Dit beeld van het Messiaanse feestmaal schildert ons de rijkdom van Gods gaven, voor ogen terwijl de uitspraken over een nieuw, eeuwig verbond alles laten zien waarin dit beter is dan het oude. Jesaja legt hierbij speciaal de nadruk op de uitbreiding van het volk van God met de toevloeiing van heidenen. 

Het gehoor geven aan de uitnodiging tot Gods levenbrengende en verzadigende boodschap bestaat uit het terugkeren naar JHWH ( Jes. 55: 6-11). Wie God zoekt en Hem aanroept zal Hem vinden, zoals dat in Jesaja 55 beloofd wordt. Jesaja getuigde dat God dichtbij was ( Jes. 55: 1-3), maar dat zou Hij niet altijd zijn. Goddeloze mensen moeten daarom hun boosheid achter zich laten en Gods rijke vergeving zoeken. Boosdoeners moeten zich afkeren van hun weg. ( Jes. 55: 7). Want Gods gedachten en wegen zijn totaal anders dan die van de mens. Er valt over Hem niet te denken in menselijke categorieën ( Jes. 55: 8). Het verschil is zo groot als dat tussen de hoge hemel en de lage aarde. Het gaat er in Jesaja 55 niet om dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn, de nadruk ligt op de positieve kant: God doet wat geen mens voor mogelijk zou houden. Hij schenkt in Zijn almacht verlossing op manieren die geen mens bedacht zou hebben ( Jes. 45: 9-13). 

Gods levengevende woorden komen regelrecht vanuit de hemel, als water voor dorstige mensen. Als regen voor een dorstig land, waardoor God voor de oogst, en dus voor voedsel zorgt ( vs 10). De regen mist zijn uitwerking niet, ze zorgt voor welig bloeiende gewassen. In een tijd waarin het oude Israël nog geen goede en overvloedig irrigatie kende, zorgde die neerslag voor een verschil tussen leven en dood, dat kun je wel begrijpen. 

Het woord van God is als de regen, net zo doeltreffend, en essentieel. Het woord is afkomstig uit de hemel. Terwijl afgoden zomaar van alles beloofden, kwamen Gods beloften en bedreigingen altijd uit. Dat is nog steeds zo. Zijn woorden zijn nog even doeltreffend als toen. Het gedeelte van Jesaja 40-55 begint met een verwijzing naar de betrouwbaarheid en vastheid van JHWH en van Zijn woord. 

( Jesaja 40: 6-8) ‘Hoor, een stem zegt: ‘ roep!’. En een stem antwoordt: ‘ Wat zou ik roepen? ‘De mens is als gras. Hij bloeit als een veldbloem. Het gras verdort, en de bloem verwelkt wanneer de adem van de Heer erover blaast. Ja, als gras is dit volk. ‘ Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt altijd stand.’ 

Jesaja drukte met deze woorden uit hoe kwetsbaar de mens is en hoe kortstondig zijn jeugd, eer, en glorie. Alles gaat in een mum van tijd voorbij. Alleen wie zijn leven baseert op het woord van God zal eeuwig blijven bestaan. ( vlg. Psalm 56:5 / 62: 10/ 78: 39/ Psalm 136: 26/ Psalm 146: 5,6). 

Het woord van de Heere is betrouwbaar! God heeft het gesproken, Hij zal het ook doen. De verlossing die Israël zo nodig had maar zelf niet kon bereiken, was door God beloofd en Hij zou die waarmaken. Zo is dat nog steeds.