Jesaja 25 : 6 – 12

‘ Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen. een feestmaal rijk aan merg en vet met pure rijpe wijnen. Op deze berg vernietigt Hij het waas dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. Voor altijd doet Hij de dood teniet. God, de Heer, wist de tranen van elk gezicht. De smaad van Zijn volk neemt Hij van de aarde weg – de Heer heeft gesproken. Op die dag zal men zeggen: ‘ Hij is onze God! Hij was onze hoop, Hij zou ons redden. Hij is de Heer, Hij was onze hoop. Juich en wees blij. Hij heeft ons gered! ‘ De hand van de Heer rust op deze berg, maar onder Zijn voeten wordt Moab vertrapt, zoals stro in mest wordt getreden. Moab spreidt zijn armen uit als iemand die tracht te zwemmen. Maar hoe hij ook met zijn armen maait, de Heer laat hem door zijn hoogmoed ten onder gaan. Hij haalt de hoge versterkte muren omver. Hij maakt ze met de grond gelijk. Niets laat Hij ervan heel. ‘ 

Jesaja 24 tot en met 27 zijn apocalyptisch van aard, 

De profetieën van Jesaja hebben een wereldwijd perspectief.

Ze tonen de tegenstelling tussen Gods volk en Zijn vijanden. Beide partijen worden gesymboliseerd door een stad. Ze wijzen op de hemelse machten die op de achtergrond van de wereldgeschiedenis actief zijn. Liederen vormen een wezenlijk deel van het geheel. De brief aan de Openbaringen bijvoorbeeld, dragen dezelfde kenmerken. 

De brede profetische blik van ‘ de grote apocalyps van Jesaja ‘ toont hoe oppermachtig de Heere boven de wereldgeschiedenis staat. Het laat aan de ene kant zien hoe onontkoombaar het oordeel over de opstandige mensheid is, maar aan de andere kant ook hoe allesomvattend het komende heil zal zijn. Er zal geen dood, geen smaad, en geen lijden meer zijn.
De profeet roept de mensen op om terug te keren tot God en om de Heere te vertrouwen. Want dat is de enige weg tot behoud. 

In Jesaja 25 refereert de profeet met de woorden ‘ deze berg ‘ aan Jesaja 24 : 23, Op de berg Sion is de Heere God koning. Hij zal er een feestmaal aanrichten. Hoewel veel uitleggers denken aan de maaltijd ter gelegenheid van de inhuldiging van een koning ( vgl. 1 Sam. 11 : 15 / 1 Kon. 1 : 25 ), lijkt deze maaltijd eerder gehouden te worden ter gelegenheid van een bijzondere aankondiging. Het gaat hier om de aankondiging van een nieuwe bedeling. De Heere zorgt voor de maaltijd die bestemd is voor alle volken. Het handelen van God is in eerste instantie gericht op de berg Sion, maar heeft een wereldwijd bereik. ( vgl. Jes. 2 : 1 – 4 / 14 : 1, 2 / 45 : 20 – 25 ). De volken krijgen het beste van het beste voorgezet. Het slot van het vers noemt opnieuw de excellente kwaliteit van de wijn en van de spijzen. Deze maaltijd wijst naar de Goddelijke zegen van waarheid, bevrijding en leven voor iedereen. 

De Heere God maakt die zegen mogelijk door de sluier, of bedekking die op de volken lag te vernietigen. Een sluier is een teken van rouw. Deze sluier – door God Zelf weggenomen – is een teken dat God de oorzaak van de rouw wegnam, zodat de sluier niet langer nodig was. 

De reden van het verdriet van de mensen is de rouw over de dood. De dood heerst over alle volken, als een universele vloek. Op de berg Sion zal die vloek worden verbroken. De Heere – de God van de hemelse machten –  toont Zijn grote macht en Zijn medelijden en mededogen met de volken. Als trooster in het verdriet dat de dood teweeggebracht heeft wist Hij de tranen van alle gezichten. Met deze zegen wordt Gods volk in ere hersteld. God blijkt de Heer van hemel en aarde te zijn. Wie kan de dood overwinnen dan Hij alleen? Deze boodschap staat onwrikbaar vast, want God Zelf heeft die gegeven. 

Dit heerlijke vooruitzicht maakt dat de rechtvaardigen van Israël hun God bezingen. Hij heeft hun vertrouwen niet beschaamd gemaakt. Hij werd verwacht, er werd naar Hem uitgekeken. Verwachten en uitzien is een belangrijk thema in het Oude Testament. Het werd tevens door Jesaja gebruikt als een uiting van vertrouwen. Je leest daar vaker over ( Jesaja 26 : 8 / 33 : 2 / 40 : 31 ) Het lange, zelfs eeuwenoude wachten wordt beloond. Daarom klinkt deze lofzang. 

Die lofzang geldt niet voor Moab. Dat volk zal worden vertrapt als stro in een mestput. Een hard beeld, het wijst op volken en mensen die de Heere verachten. Moab wordt genoemd als vertegenwoordiger van hoogmoedige volken. Zo is Moab eerder getypeerd. ( Jesaja 16 : 6 ) Deze tekst staat niet in tegenstelling tot de bewogenheid van Jesaja voor Moab, want Jesaja heeft het niet over haat, maar over het oordeel van God. Een oordeel dat komt voor iedereen die de Heere hoogmoedig tegemoet treedt. Het beeld van een zwemmende Moab dat met de armen zwaait ziet waarschijnlijk op het feit dat het volk probeert om aan het oordeel te ontkomen. 

Hierna laat Jesaja de beeldspraak los, en spreekt hij Moab direct aan. Alle verdedigingswerken waarop het volk dacht te vertrouwen, worden weggenomen. De Heere God rekent af met de hoogmoed die Hem zo tegenstond. Deze afrekening is volledig, daarvan getuigen de drie werkwoorden die het handelen omschrijven, als de slotwoorden van dit hoofdstuk: ten ondergaan, omver halen, met de grond gelijk maken ( vs 12 ). Dit gebeurt allemaal omdat de mensen uit Moab geweigerd hebben op de Heere te vertrouwen. 

Zo eindigt het lied van de mensen die op God hebben vertrouwd. Ze getuigen van het feit dat Hij hun vertrouwen is.  Moab staat – net als de stad – symbool voor alle mensen die op zichzelf vertrouwen en daarom geen deel krijgen aan het heil. 

Waarschijnlijk zijn deze woorden uitgesproken voorafgaand aan de belegering van Jeruzalem door Sanherib. Deze lofzang moet een troost geweest zijn voor de gelovigen. Door alle verwoestingen heen regeert JHWH, de God van Israël. 

De vertroostende boodschap luidt: de dood zal vernietigd worden. De dood, die sinds de val in het Paradijs heerst, wordt overwonnen. In het Oude Testament was het besef aanwezig van het persoonlijk voortbestaan na de dood, en van een beoordeling van de daden van een mens. Jesaja 26 : 19 en Daniël 12 : 2 gaan feitelijk nog verder, door over de opstanding uit de doden te spreken. Alle nadruk valt op de wonderbaarlijke verlossing die eenmaal plaats zal vinden, door het ingrijpen van de Heere God. 

Ter gedachtenis aan Zijn bitter lijden en sterven, stelde de Heere het Heilig Avondmaal in. Hij had het daarbij ook over een eschatologische maaltijd ( Matth. 26 : 26 – 29 / Lucas 22 : 29 – 30 ) In Openbaringen 19 : 7 – 9 is sprake van het bruiloftsmaal van het Lam. 

Geef een reactie