Jeremia 31 : 8-9
Ik laat hen uit het noorden terugkeren en breng hen samen van de einden der aarde. Ook blinden en lammen komen mee. Ook zwangere vrouwen en vrouwen in barensnood. In dichte drommen keren ze terug. Zij komen terug in tranen, ze heffen smeekbeden aan en Ik zal ze leiden. Ik breng hen naar stromend water en voer hen over geëffende wegen; daar kunnen zij niet struikelen. Want Ik ben voor Israël een vader, en Efraïm is mijn eerstgeboren zoon.
Deze tekstwoorden komen uit de vijfde profetie van Jeremia. Opnieuw klinken de woorden: ‘zo spreekt de Heere.’ Het is dus vast en zeker! JHWH roept op tot uitbundig vreugdegejuich. Omdat er in de tekst over Jakob/ Israël gesproken wordt, ligt het voor de hand dat met deze profetie de hele aarde wordt bedoeld. ‘Laat iedereen juichen om Jakob en jubelen over Israël’ staat er. Daar ligt een mooie gedachte in besloten. De verbondszegen was weer hersteld. Een zegen die eerst in een vloek was veranderd, veranderde opnieuw en wel ten goede. Terwijl de vloek uit Deut. 28: 44 stelde dat de vijanden van Israël het hoofd waren, en Israël de staart, is het nu andersom. Daarom moet er vol blijdschap geroepen worden: ‘ De Heere heeft Zijn volk verlost, het overblijfsel van Israël! ‘
De aanleiding voor deze lofprijzing is het aangekondigde verlossend handelen van de Heere. Hij laat het overblijfsel van Israël terugkeren uit het noorden en van de einden van de aarde. ( vs 8 / vlg. Jer. 23: 8 )
Jeremia moet concreet gedacht hebben aan de terugkeer uit de ballingschap in Babel, maar het verzameld worden van de einden der aarde moet je toch anders interpreteren. Dat terugkomen gaat verder. Het zijn beloften van herstel van het verbond met God dat er ooit zo mooi en betekenisvol had uitgezien. ( Genesis 1,2 / Gen. 3: 15 / Gen. 9 / Gen. 12: 1-3 ) Het vergezicht dat Jeremia ons voor ogen schildert, ziet op het verzameld worden van alle leden van het uitverkoren volk tot de vier hoeken van de aarde. ( vgl.Jer. 31:2 /Psalm 107: 2-3). Niemand minder dan JHWH zelf zal dit heilswerk vervullen.
Onder de terugkerenden zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden. Dat zijn kwetsbare groepen mensen die op eigen kracht niet terug konden keren. Toch bleven zij niet achter, de Heere bracht hen als een grote volksgemeenschap terug naar het beloofde land. De geëffende wegen waarover zij zouden gaan zien op de nieuwe exodus waarbij de Heere Zelf de herder zal zijn. De geschilderde voorspoed komt overeen met wat het verbond beloofde als Gods volk gehoorzaam zou zijn. ( Deut. 7: 13/ 11: 14, 15)
JHWH zou voor Israël een Vader zijn en Efraïm een eerstgeboren zoon ( Genesis 48: 14- 19 ). Het is duidelijk dat de Heere bepaalt wie Hij zegent of laat zegenen, de redenen voor Zijn zegeningen liggen niet in de personen zelf maar in Zijn raadsplan besloten.
De Heere ziet in gunst neer op wie Hem vrezen, dat is vast en zeker. Wie gelukkig wil zijn en goede dagen wil zien legt zich daarom toe op het volgen van de Heere Jezus, van Zijn Woord en Geest. Bij Hem zijn wij geborgen, voor tijd en eeuwigheid. Dat geeft rust.