Hosea 14

De laatste perikoop van het boek Hosea bevat een oproep tot berouw aan de ene kant, maar ook een belofte van heling en herstel aan de andere kant. ( vs 2 – 4 / 5 – 9 ) 

De boodschap lijkt een toepassing te zijn op de profetie van Hosea. Opnieuw riep Hosea het volk van Israël op om terug te keren naar de Heere, zijn God. Zonder omwegen maakte Hosea het volk bekend dat het gestruikeld was door zijn overtredingen en zonden. Hij had maar één goede raad: de mensen moesten teruggaan naar God, en zich bekeren met hun hele hart en leven. Ze moesten Hem niet alleen vragen of Hij hun verkeerde dingen wilde vergeven, maar ze moesten ook van harte bereid zijn om het goede aan te nemen. Door alles heen waardeert Jahweh oprechte spijt over onze verkeerde daden, zo alleen – via boete en berouw – kan Hij Zijn beloften in stand houden. Laten de Israëlieten Jahweh de vruchten van hun lippen geven, met andere woorden: de mensen werden opgeroepen om de Heere te eren met hun woorden. De brute vijand uit Assyrië zou hen niet redden, integendeel. De profeet riep de mensen op om hun vertrouwen van alle toen gangbare strijdmiddelen en krachten op te geven, en zich op God alleen te verlaten. Door ontrouw en afval was het volk een volk zonder God en Vader geworden, ze waren als wezen, waarover niemand zich nog werkelijk bekommerde. Maar voor Jahweh bleef het volk belangrijk en van waarde. Hij wilde zich nog steeds over hen ontfermen, met de erbarming en het medelijden waarmee een goede vader zich over zijn kinderen ontfermt. 

Na de belijdenis van het volk gaf de Heere God aan dat Hij ervoor zou zorgen dat ze hun afgoden zouden verlaten en vergeten. Hij zou hun hart zodanig in beslag nemen dat ze zich weer volledig tot Hem zouden keren. Hosea noemde nog steeds geen reden waarom Jahweh dat zou doen, het was gewoon zo. God zou voor Israël zijn als de dauw, die vers op de aarde neer zou vallen. Dauw geeft vruchtbaarheid, en heeft niets geweldadigs in zich. Dauw valt geruisloos neer en hecht zich op een lieflijke wijze aan elk blad, elke bloem, en elke vrucht. Het volk Efraïm zou bloeien als een lelie, en zijn ranken zouden zich uitstrekken tot aan de Libanon. De lelie zowel als het gebergte van de Libanon komen vaak voor in het Bijbelboek Hooglied, als een teken van schoonheid, en majesteit. Dit alles ziet op de zegen die God aan Zijn volk zou geven. Het uitschieten van de wortels van de Libanon zou kunnen duiden op de hechtheid en standvastigheid van de berg Libanon. Het kan ook zo zijn dat hier de bomen van de Libanon bedoeld worden. Schitterende bomen, die hun wortels diep in de aarde hebben gestoken. 

De jonge loten van de bomen zouden uitlopen, hun roem zou zijn als die van een olijfboom, een sterke, sierlijke beplanting, die vooral bekend staat om zijn vrucht. Een olijfboom is altijd groen, en draagt vrucht tot in hoge ouderdom. Het geuren van de Libanon kan duiden op de hars die uit de bomen komt. 

In verheven stemming schilderde de profeet de heerlijke toekomst uit die voor het volk van Israël was weggelegd. De teruggekeerde ballingen zouden onder de schaduw van de olijfbomen mogen zitten, en zich mogen verblijden in de koelte die op het heetst van de dag in het Midden Oosten zo gewaardeerd werd. Deze schaduw ziet ook op de veiligheid van God. Er zou geen gevaar meer dreigen, want Jahweh had Zijn toorn afgewend. 

Het terugkerende volk zou koren verbouwen en bloeien zoals een wijnstok welig tiert. Alle beelden wijzen op vreugde en overvloed. Verbondszegen na de vloek en de straf. De gedachtenis van de Israëlieten zou zijn als heerlijke wijn, vol smaak, parelend op de tong. 

De profeet zweeg even, vol vervoering. Daarna liet hij Jahweh opnieuw aan het woord. Die zei dat Hij niets meer met afgoden van doen wilde hebben, op geen enkele manier. Ja, God Zelf antwoordde, redde en bewaarde zijn volk – hier Efraïm genoemd. God zelf presenteerde zich als de altijd groene cipres. 

Waar het boek begon met de beschrijving en afwijzing van de afgodendienst, eindigt het met het herstel van het dienen en aanbidden van de levende God. Inherent aan het kiezen van de goede weg was het herstel van het land. 

Hosea was uitgesproken, zijn taak zat erop! Trouw en wijs had hij zijn volk terechtgewezen. Hij had het niet in de steek gelaten, maar bleef als een trouwe dienaar van zijn God aanwezig totdat hij zijn taak volbracht had. 

Je ziet de profeet alles nog eens goed overdenken, voor hij afsluit met de woorden: ‘ Wie wijs is, begrijpt deze dingen, wie verstandig is, neemt ze ter hart. ‘ 

Zouden er nog mensen geweest zijn die naast of voor hem zaten om naar zijn woorden te luisteren? Dat staat niet in de bijbel, maar de aansporing was overduidelijk. Er zou zegen wachten op de mensen die dit gesproken woord ter harte namen, en in de praktijk brachten. Ongeacht wat het volk als geheel zou doen, zou het gaan om de individuele keuze van elk mens persoonlijk. 

2 responses to “Hosea 14

  1. You’re truly a good webmaster. This website
    loading velocity is incredible. It kind of feels
    that you are doing any unique trick. In addition, the contents are masterpiece.

    you have done a wonderful job in this matter!

    Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here:
    <a href="[Link deleted]online

Geef een reactie