Mattheüs 26 : 6 – 13
Toen Jezus in Betanië – in het huis van Simeon – degene die aan huidvraat had geleden, aanlag voor een maaltijd, kwam er een vrouw naar hem toe. Ze had een albasten flesje met zeer kostbare olie bij zich en goot die uit over Zijn hoofd. De leerlingen ergerden zich toen ze dit zagen en zeiden: “ Wat een verspilling. Die olie had duur verkocht kunnen worden. Dan hadden we het geld aan de armen kunnen geven. Jezus hoorde het en zei: “ waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft iets goeds voor mij gedaan. Want de armen zijn altijd bij jullie, maar Ik zal niet altijd bij jullie zijn. Door die olie over mij uit te gieten, heeft ze Mijn lichaam voorbereid op het graf. Ik verzeker jullie: ΅ waar ook ter wereld het goede nieuws verkondigd zal worden, zal ter heriinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.”
De Heere Jezus wist wat er met Hem ging gebeuren. Hoewel elk huiveringwekkend detail van het lijden voortdurend in Zijn gedachten moet zijn geweest, trad Hij tijd en omstanders volkomen beheerst tegemoet.
Het was iedereen bekend dat deze Rabbi zich tussen de verschillende lagen van de bevolking volkomen op Zijn gemak voelde. Schouderophalend had de geestelijke elite Zijn handel en wandel aangezien. Ze waren gewend om zich alleen maar om hun eigen zaakjes te bekommeren. De eer van God, daar hadden ze niet zoveel mee.
De weg van Jezus liep langs het huis van Simeon, de melaatse. Waarschijnlijk was hij een van de mensen die door een wonder van de Messias genezen was en wilde hij zijn dankbaarheid op een bepaalde manier tot uitdrukking brengen. Jezus had zijn uitnodiging aangenomen. De maaltijd was begonnen toen er iets bijzonders gebeurde. Er kwam een vrouw naar Jezus toe. Ze had een flesje van oriëntaals albast bij zich. Dat werd ook wel onyx marmer genoemd. De naam herinnert aan de Egyptische stad Albastron waar de steen vandaan komt. Al in de oudheid werden er parfumflesjes en vazen van gemaakt. In Israël werden de doden met een kostbaar parfum gezalfd. De vrouw die naar Jezus toekwam had een dergelijk flesje bij zich. Zonder zich iets van de omstanders aan te trekken, goot ze het flesje boven het hoofd van Jezus uit. Het heerlijke aroma vulde het hele vertrek.
De leerlingen van Jezus ergerden zich enorm. Hun ogen zagen maar bleven blind. Ze begrepen niet dat de handeling van de vrouw in verband gebracht moest worden met de gebeurtenissen van de komende lijdensweek. Ze zagen niet dat het een daad van uitzonderlijke waarde was, omdat het de voorbode van het unieke en beslissende offer van Christus zou blijken te zijn.
Maar de Heere Jezus wist het!
Hij interrumpeerde het negatieve gemompel van de discipelen en zei: “ Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft iets goeds aan Mij gedaan. Armen zullen er altijd zijn, maar Ik ga van jullie weg.” Vervolgens gaf Jezus haar daad de gouden medaille van agapè, toen Hij zei: “ Ik verzeker jullie, waar er ter wereld het Evangelie verkondigd zal worden, daar zal verteld worden wat zij heeft gedaan. “ Zoals Jezus zei, gebeurt het tot op de dag van vandaag.
Het is opvallend dat de mooiste ogenblikken uit het leven van de Heere Jezus door vrouwen waargenomen en verkondigd werden.
De voorzegging van Zijn geboorte ( Lucas 1 : 47 – 54 ) , het eerste wonder ( Joh. 2 : 1 – 12 ) , de opstanding uit de dood ( Math. 28 : 8 ). Dit heeft ons iets te zeggen. Gezegend is de mens die ook daar diepzinnig over nadenkt.
https://www.youtube.com/watch?v=D5DyeCx8H4U