Het lijden van Christus ( 15 )

Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze Hem de vraag: “ Bent U de Koning van de Joden? “ Jezus zei: “ U zegt het. “ Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen Hem inbrachten, antwoordde Hij niet één keer. Daarop zei Pilatus tegen Hem: “ Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen U inbrengen? Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde.
Nu had de prefect de gewoonte om op elk Pesachfeest één gevangene vrij te laten, en die door het volk te laten kiezen. Er zat toen een beruchte gevangene vast, die Jezus Barabbas genoemd werd. En dus vroeg Pilatus hun, toen ze daar waren samengestroomd: “ Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus Die de Messias genoemd wordt?” Hij wist namelijk dat ze Hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Toen Hij op de rechterstoel zat, werd hem een boodschap van zijn vrouw gebracht. “ Laat je niet in met die Rechtvaardige. Om Hem heb ik namelijk vannacht in een droom veel moeten doorstaan. “ Ondertussen haalde de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten om Barabbas vragen, en Jezus laten doden. Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: “ Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat? “ “ Barabbas! “ riepen ze. Pilatus vroeg hun: “ Wat moet ik dan doen met Jezus, die de Messias wordt genoemd? “ Allen antwoorden: “ Aan het kruis met Hem! Hij vroeg: “ Wat heeft Hij dan misdaan? “ Maar ze schreeuwden alleen maar harder: “ Aan het kruis met Hem! “ Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uitzag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: “ Zie het zelf maar op te lossen! “ En heel het volk antwoordde: “ Laat Zijn bloed ons dan maar worden aangerekend, en onze kinderen! “ Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus gaf hij over om gekruisigd te worden, nadat hij Hem eerst nog had laten geselen. ( Matth. 27 : 15 – 26 )

Pilatus vond het een uiterst bizarre rechtszaak. Hij verwonderde zich over het zwijgen van zijn getuige. Dat had hij nog nooit meegemaakt! De beledigingen en het geweld van het gepeupel beangstigden hem. Het meest verwonderde hij zich nog over het feit dat vooraanstaande leiders zich door dergelijk uitschot lieten helpen om een veroordeling af te dwingen. Hoe was dat mogelijk?
Meerdere malen drong Pilatus er bij Jezus op aan om Zijn mond open te doen. Maar Hij zweeg.
Min of meer van zijn stuk gebracht probeerde Herodes zijn gedachten te ordenen. Hoe kon hij zich uit deze situatie redden? Plotseling schoot hem een lumineus idee te binnen. Om de Joden gunstig te stemmen was het de gewoonte van de Romeinse stadhouders om hun viering van het Pascha op te luisteren met de vrijlating van een gevangene.
Er zat een zware crimineel in de gevangenis. Hij was veroordeeld voor verraad, oproer en moord. Dat waren de drie grootste misdaden die iemand ten laste konden worden gelegd. ( Lucas 23 : 19 / Johannes 18 : 40 ) Hoogstwaarschijnlijk was Barabbas een tegenstander van het Romeinse bewind. ( Marcus 15 : 7 )
Pilatus had allang in de gaten dat de zwijgende Jezus van een totaal andere orde was dan Barabas. Hij kon zich geen betere oplossing bedenken! De beruchte Barabbas was de schrik van de stad. Niemand zou hem op vrije voeten willen zien.
In zijn hart had Pilatus een hekel aan de woedende Joden. Hun vele opstanden hingen hem de keel uit. Hij vond het maar vaatjes buskruit met een overgrote ijver voor hun godsdienst.
De onwil van Pilatus werd nog groter toen een ijlbode hem een boodschap van zijn echtgenote bracht. Pilatus las met groeiende ongerustheid dat hij niets te maken moest willen hebben met deze rechtvaardige Zwijgende. In feite kreeg de Heere Jezus een eervol getuigenis van een heidense vrouw.

Maar Pilatus had buiten de vindingrijkheid van de Joden gerekend. Behendig misbruikten ze de grote macht die ze over het volk hadden. De leidslieden van het volk vulden de harten van de mensen die aan hun zorgen waren toevertrouwd met list en bedrog.
Het gewone volk verviel in hun oude angst en onderdanigheid. Vergeten waren de liefdevolle wonderen, de wijze woorden, en het nederige leven dat Jezus met hen had willen delen.

Luid scandeerden zij hun keuze voor Barabbas. Pilatus zag het tumult alleen maar groter worden. Weifelend en wijkend vroeg hij wat er dan met Jezus moest gebeuren. Tot zijn schrik hoorde hij hen vastbesloten om de totale vernietiging van zijn gevangene roepen! Niemand gaf zich nog moeite om het kwaad dat Hij gedaan zou hebben aan te tonen. Terecht of onterecht: Hij moest gekruisigd worden.
De onrechtvaardige Pilatus was het helemaal zat. Hij sprak een onrechtvaardig vonnis uit omdat hij besefte dat het geen zin had om de strijd voort te zetten. Zijn gezag kon de woede van het volk niet intomen, en gezond verstand had hij niet. De woedende Joden gebruikte woorden van geweld en begonnen Pilatus te bedreigen.
Als hij standvastig vastgehouden had aan de wetten van het recht, dan was er niets aan de hand geweest. Iemand die onschuldig was hoorde niet gekruisigd te worden, onder geen enkel beding. Nooit mocht er onrecht getolereerd worden om het een volk naar de zin te maken. Pilatus dacht het aan te kunnen de Joden en zijn geweten tevreden te stellen. Hij liet een bediende een schaal water brengen. Theatraal waste hij zijn handen. Waarschijnlijk kende hij de Joodse wetten, die aangaven dat iemand door dit ritueel niet aansprakelijk gesteld kon worden voor een misdaad. ( Deut. 21 : 1 – 9 ) Met een gladde politieke uitspraak wierp hij door een simpele constatering de schuld voor deze moord op de Joden. ( vs 24 )

Zonder aarzeling stemden ze er allemaal mee in. Pilatus werd van zijn verantwoording ontheven en het rechtvaardige bloed dat vergoten ging worden, zou over de Joden komen. Bizarre wreedheid die het zonder een moment van aarzeling ook hun kinderen toekende.
De vervulling van deze profetie zou niet lang op zich laten wachten. Het jaar 70 na Christus markeert door de verwoesting van Jeruzalem het einde van het oude verbond. ( Matth. 23: 36 – 39 / Matth. 24 )

Toen werd Jezus gegeseld. Een gruwelijke straf, niet te beschrijven. Smadelijk en wreed. Vooral zoals die door de Romeinen werd uitgevoerd. Er golden geen beperkingen zoals bij de Joden. Gewoonlijk kregen gevangenen nog de tijd om zich op hun executie voor te bereiden. Maar de Heere Jezus werd dat niet gegund. De storm woedde zonder onderbreking voort.Zwijgend droeg Hij alle hoon, spot, angst en smaad. Niemand besefte dat Zijn grootste smart de zonden van de hele mensheid waren.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *