Het betoog van Johannes

Johannes 1 
Jezus Christus, de Zoon van God, één met de Vader. Daar begint Johannes zijn evangelie mee.
Toen de aarde geschapen werd was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het woord was leven, en het leven was het Licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Er kwam iemand die door God gezonden was, hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het Licht te getuigen, opdat iedereen door Hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar was er om te getuigen van het licht, het ware Licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. Het woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan, en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren, hebben Hem niet ontvangen. Wie Hem wel ontvingen en in Zijn Naam geloven heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. Het Woord is mens geworden, en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid. En wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de Enige Zoon van de Vader. ( Johannes 1 : 1 -14 ) 
Het begin van het Evangelie van Johannes doet sterk denken aan een betoog. De evangelist verklaart in een ijzersterke rede dat er sprake is van onderscheid in de Godheid. Johannes begint zijn oratie bij de schepping van de wereld. De aarde was nog woest en doods en er lag duisternis over de oervloed. Maar Gods Geest zweefde over het water. Jezus was nog bij Zijn Vader als het levende Woord. Drie onderscheiden Godheden dus.
God schiep in de duisternis van de oervloed als eerste het licht. In het Oude Testament wordt het licht geassocieerd met de openbaring van God die keer op keer aan de mens verschijnt. In het evangelie van Johannes wordt het licht geassocieerd met de waarheid. God, Die de oorsprong van het Licht en het Leven is heeft Leven in Zichzelf. Daarbij is Hij niet alleen de waarachtige God, maar ook de Levende God. Het licht van de rede, alsook van het verstandsleven zijn van Hem afkomstig. Van wie kunnen wij beter het licht van de Goddelijke openbaring verwachten dan van Hem die ons het licht van de menselijke rede schonk?
Het eeuwige Woord scheen door de Oudtestamentische profetieën en beloften heen. Hij, Die het bevel gegeven had dat het Licht in de duisternis moest schijnen, was Zelf al van ouds een Licht, schijnend in de duisternis!
Helaas, na de zondeval overweldigde de duisternis van dwaling en zonde het licht. Naar het zich zo voor het oog voordeed totaal.  De Joden die het licht van het Oude Testament in kostbare boekrollen verpakt bezaten, begrepen niets van de werkelijke interpretatie van de profetieën. Daarom was het noodzakelijk dat de Heere Jezus  kwam, om de dwalingen van de heidenwereld recht te zetten, en de waarheden van de Joodse kerk te verduidelijken.
Daarbij verloor God de redding van de mens geen seconde uit het oog. Door Zijn grote goedheid liet Hij door een wonder Johannes de Doper geboren worden. Hij moest de wegbereider voor de komst van de Messias zijn. Hij was door God gezonden. God gaf hem niet alleen zijn opdracht, maar ook zijn boodschap. Johannes leek op de wachter in de nacht die zijn rondgang door de stad doet en roept dat de morgen in aantocht is. Het doel van zijn getuigenis was dat alle mensen geloven zouden. Johannes leerde zijn toehoorders om door hem heen en langs hem heen op Christus te zien.
Christus was het Waarachtige Licht dat in de wereld gekomen was. Hij wilde de menselijke natuur aannemen en hier op aarde bij ons wonen. Hij verliet een wereld van volkomenheid en heerlijkheid om in een donkere wereld geboren te worden. Hij zou Zich onder de mensen begeven, want Hij kwam niet alleen om de boekrollen van de profeten voor te lezen en uit te leggen,  maar Hij kwam om de wereld te redden. Een wereld die Zijn eigendom was. Zo kwam de Messias! Ingeleid door tekenen en wonderen waarvan Hij Zelf het grootste wonder was! Helaas, de wereld kende Hem niet. Hij kwam allereerst tot het volk van Israël. De meesten verwierpen Hem. Terwijl de uitleg van de profeten exact klopte, en Hij alle redenen had om te verwachten dat Hem een warm welkom bereid zou zijn was er nergens plaats voor Hem. Dat kwam omdat de meesten niets zagen in Zijn nederige staat. Maar zovelen Hem als een gave van God aannamen, heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden. Na de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag, toen Jezus Zijn missie hier op aarde volbracht had en naar de hemel terugkeerde, werd Zijn Naam aan alle volken bekendgemaakt.
Johannes legde een sterke nadruk op de werkelijkheid van de menswording. Jezus bleef het Woord, maar was ook volledig mens geworden. Hij sloeg Zijn tent op onder de mensen, en was vervuld met de Majesteit van de Heer. Hij was de nieuwe Tabernakel. ( Ex. 40 : 34, 35 )
Door Jezus Christus hebben de gelovigen tot op de dag van vandaag toegang tot de Zoon van God, die vol van goedheid en waarheid is. Hoewel door veel van de Zijnen verworpen, werd Hij door ontelbare anderen aangenomen. Voor allen die Hem aannamen werd Hij een Lamp en Licht. Hij verklaarde God de Vader als niemand anders. 
Bronnen: SB, SV, MH

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *