Hebreeën 9:1-15

Hebreeën 9: 1-15 

Nadat Jezus Christus was gepresenteerd als de volmaakte Hogepriester ( 5:1-7:28) beschreef de Hebreeënbrief Zijn komst en permanente aanwezigheid in het hemelse heiligdom. ( 8:1,2). Het aardse heiligdom en zijn praktijken waren alleen maar een voorafschaduwing van het hemelse heiligdom, waar een betere Bemiddelaar in dienst was van een beter verbond, gebaseerd op betere beloften ( 8:3-6). De vervanging van het eerste verbond door een tweede was al aangekondigd door de profeet Jeremia, van wie de woorden uitgebreid werden geciteerd. ( 8:7-13) In het hart van het uitgebreide offersysteem van het Oude Testament trok in het bijzonder de Grote Verzoendag de aandacht van de auteur. De dood van Christus liet zich in het licht van deze jaarlijkse dienst verstaan ( de gang van de hogepriester in het allerheiligste).

De dood van Jezus maakte voorgoed een einde aan het oude verbond door een nieuw verbond te vestigen ( 9: 1-10) Uit het oude offersysteem bleek dat de dood van Christus noodzakelijk was voor de reiniging van de zonden, voor het verkrijgen van het eeuwige erfdeel en het heil ( 9: 11-15). Want het oude systeem kon de zonden niet voor eeuwig vergeven. De offers waren steeds opnieuw nodig en noodzakelijk. Allen het vrijwillige offer van een volmaakt leven kon het verbond dat God met Zijn volk sloot verzegelen. ( 9:16-23). Jezus Christus stelde zich voor God in onze plaats. Als Hogepriester en als Offer ( 9:24). 

Zoals Jezus eenmaal hier op aarde is verschenen om de zonden weg te nemen zo zal Hij een tweede keer verschijnen om alle mensen die op Hem hopen te redden. ( 9: 25-28). Jezus Christus is Hogepriester van alle toekomende goede dingen. Het grondwoord ‘ mellontos – toekomend’ wijst naar de toekomende dingen, de komende heerlijkheid waarin Gods heil volledig gestalte krijgt. Het is bijzonder bemoedigend om te beseffen dat Christus al in deze heerlijkheid is binnengegaan. Door Hem en door Zijn Heilige Geest hebben wij die geloven al deel aan de toekomende goede dingen. We moeten hierbij in de eerste plaats denken aan het heil en de genade van God, die ons nu al ten deel gevallen zijn. 

Toen Jezus na Zijn bitter lijden en sterven opvoer naar de hemel, is Hij door de grotere en volmaaktere tabernakel heengegaan. Hiermee worden de hemelen bedoeld die tussen de aarde en de woonplaats van God liggen. Deze heerlijke plaats is niet met mensenhanden gemaakt, maar door God Zelf. Volgens de verklaarders zijn deze hemelen wel onderdeel van de Schepping maar zijn ze niet geschapen. Het is duidelijk dat deze hemelen een veel volmaaktere plek zijn dan dat de tabernakel was. 

Nu komt de volmaaktere verzoeningsdienst ter sprake. In Israël bracht de hogepriester elk jaar het bloed van een jonge stier en bok naar het heilige der heiligen. Dit offer moest elk jaar op Grote Verzoendag worden herhaald. ( Hebr. 10: 2). Maar Jezus is – figuurlijk gesproken – met Zijn eigen bloed het heilige der heiligen binnengegaan. ( Hebr. 8:2). Het bloed dat Hij stortte, aan het kruis van Golgotha was voor eens en altijd genoeg. 

Jezus bracht ‘ lutrosis’ volkomen verlossing. Verlossing van zondeschuld en van overheersing door de satan. ( Hebr. 2: 14). Een verlossing die eeuwig is en eeuwig heil voor ons bracht. De perfectum vorm ‘ heuramenos’ ( hebbende gevonden, verworven ) houdt in dat Christus nog altijd over deze verlossingsmacht beschikt. 

Als het bloed dat op de Grote Verzoendagen geofferd werd al verlossing bracht, hoeveel te meer brengt dan het bloed van onze Verlosser teweeg! Het offer van de Heere Jezus reinigt ons hart en ons geweten. Christus is onze Hogepriester geworden in de veel betere heilige tabernakel in de hemel. Die tent is niet door mensenhanden gemaakt, en hoort niet bij onze wereld. In die tent in de hemel heeft Hij gezorgd voor alle goede dingen die nu gebeuren. Christus is daar voor eeuwig de allerheiligste ruimte binnengegaan. Hij bracht Zijn eigen bloed mee als offer voor God, in plaats van het bloed van offerdieren. Zo heeft Hij ervoor gezorgd dat mensen voor eeuwig gered kunnen worden. Ons lichaam kan weer rein worden door het bloed en de as van offerdieren. Maar door dit betere offer, het bloed van Christus, worden we ook diep van binnen rein. Zelfs ons hele hart en leven. Christus had Gods eeuwige Geest in Zich. En daarom kon Hij Zichzelf offeren. 

 

De uitdrukking ‘eeuwige Geest ‘ kan betekenen dat Christus geleid werd door de Heilige Geest. Het kan ook betekenen dat Christus – omdat Zijn Geest eeuwig was ( vgl. Hebr. 7: 16) krachtens een onvernietigbaar leven na Zijn sterven opstond om in de hemel Zijn offer aan God aan te bieden. Het gebruik van deze woorden plaatsen het offer van de Heere Jezus in een totaal ander, veel hoger perspectief dan het offeren van de priesters hier op aarde dat doen. 

Dit verschil komt stralend aan het licht in het resultaat. Want het offer van Jezus reinigt ons geweten. ( Hebr. 9: 9/ 10:2,22). Jezus was niet in de eerste plaats lichamelijk, maar geestelijk vlekkeloos, volmaakt en volkomen goed. Dankzij Zijn offer kunnen wij op een goede manier leven en de levende God dienen. Wat een God! Hem zij alle dank en eer.