Hebreeën 4

God heeft aan Zijn volk een land van rust beloofd. De mensen in de tijd van Mozes hadden dat goede nieuws gehoord. Toch hadden ze er niets aan, want ze geloofden het niet. Daarom zei God tegen hen: ‘ Zo zeker als Ik leef, nooit zullen jullie het land binnengaan waar je rust krijgt.’ Gods belofte over het land van rust geldt nog steeds. Dat land is Gods nieuwe wereld. Wij mogen daarin binnengaan, want wij geloven het goede nieuws wel. Maar let op, we moeten blijven doen wat God wil. Want alleen dan kunnen we Gods land van rust echt binnengaan. 

Misschien denkt iemand dat het land van rust nog niet bestond in de tijd van Mozes. Maar alles was er al toen God de wereld gemaakt had. Ergens in de heilige boeken staat; ‘ Op de zevende dag rustte God uit van al Zijn werk. Toen was het land van rust er dus al. Er staat dus: ‘ Nooit zullen jullie Mijn rust binnengaan, het land waar je rust krijgt!’ De eerste mensen die hoorden over Gods land van rust gingen er niet binnen. Want ze waren niet gehoorzaam aan God. Maar er zullen ook mensen zijn die er wel binnengaan. 

God heeft bepaald dat dat nu gaat gebeuren. Want Hij heeft David laten zeggen: ‘ Vandaag spreekt God tot jullie. Luister goed, verzet je niet tegen Hem. David leefde lang na Mozes, maar God liet David toch het woord ‘ vandaag ‘ gebruiken. Dat had hij niet gedaan als het volk al vanuit de woestijn het land van rust binnengegaan was. De echte rust moet dus nog komen voor het volk van God. Want als je Gods nieuwe wereld binnengaat, dan mag je uitrusten van al je werk. Net zoals God uitrustte van al Zijn werk. Laten wij dan ons uiterste best doen om dat land van rust binnen te gaan. Laten we vasthouden aan ons geloof. En laten we niet ongehoorzaam zijn zoals het volk in de woestijn. De woorden van de levende God zijn krachtig. Ze dringen diep door in ons hart, nog dieper dan een scherp zwaard. Want God weet wat ons van binnen bezighoudt. En Hij beoordeelt onze gedachten en verlangens. God ziet iedereen. Niets en niemand blijft voor Hem verborgen. Vergeet dat niet, want Hij zal over ons rechtspreken. Wij horen bij Jezus, de Zoon van God. Dat geloven we, en daaraan moeten we vasthouden. En daar, bij God Zelf, is Hij onze Hogepriester geworden. 

Jezus – onze Hogepriester in de hemel – heeft veel moeten lijden, net als wij. Zelf heeft Hij nooit iets verkeerd gedaan. Maar Hij weet wel hoe moeilijk het is om geen verkeerde keuzes te maken. Laten we daarom vol vertrouwen leven als het volk van God. En als het nodig is helpt Jezus ons. Want Hij is onze Hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en Hij is goed voor ons. 

De schrijver van de Hebreeënbrief had niet de intentie om zijn lezers schrik of angst aan te jagen met zijn waarschuwende woorden. Het was zijn bedoeling om alle onverschilligheid of oppervlakkigheid bij zijn hoorders uit te bannen. Want alleen door volharding zou zijn doelgroep het heil ontvangen. Volharding in het geloof in Jezus Christus, daarom ging het. 

Omdat de belofte van volledige rust nog niet in vervulling was gegaan, was het uitzien nog steeds de definitieve vervulling van Gods beloften. Onder de woorden ‘ Zijn rust ‘ moet je de rust die God de Heere Zelf is verstaan. Deze soort rust zal pas over ons komen als Jezus teruggekomen is op de wolken van de hemel. De rust die Israël verkreeg nadat ze het land Kanaän in bezit verkregen hadden was alleen maar een voorafspiegeling van de hemelse rust in het Vaderland hierboven, in het echte Kanaän. ( Hebr. 11: 16/ 12 : 22) 

De inhoud van dit tekstgedeelte is duidelijk. Omdat er bij de Israëlieten geen vast geloof gevonden werd in de beloften van God die toch zo duidelijk aan hen verkondigd waren, ging deze belofte ook niet in vervulling. Het Woord was niet verbonden aan het geloof waar het JHWH om te doen was. 

Het tekstdeel dient om te bewijzen dat de rust van God allang klaar ligt voor de gelovigen. De rust is er, maar de gelovigen missen die omdat ze twijfelen aan Gods beloften.Al het werk van God was al klaar en uitgedacht van voor de grondlegging van de wereld. Vanaf het moment dat Hij het scheppingswerk voltooid heeft, is de rust van God begonnen. Gelovigen mogen daarin delen, het gaat om het heilshandelend werken van de Heere in de geschiedenis. ( Joh. 5: 17) 

Zij die het Evangelie eerder ontvangen hadden, waren de Israëlieten die onder leiding van Mozes uit Egypte vertrokken waren. Hun ongehoorzaamheid en weerspannigheid waren de oorzaak van het mislopen van de beloften van de Heere. Omdat de toenmalige generatie Israëlieten zich verhardde toen de Heere sprak, was de straf van God over hen gekomen. Maar de Heere had het niet af laten weten. Hij begon opnieuw over een dag. Een dag waarop Hij opnieuw zou spreken door Zijn Zoon. ( Hebr. 1: 1 ) en door de verkondiging van het Evangelie ( Hebr. 2: 3/ 4: 2 ) 

Het ‘heden’ waarover de Hebreeën schrijver het heeft, betreft de hele periode van de heilsgeschiedenis, vanaf de komst van de Heere Jezus tot aan Zijn wederkomst. ( Hebr. 10: 25) Dit is de tijd waarin God de Vader sprak door Zijn Zoon, en door de verkondiging van het Evangelie. Wie met geloof reageerde op dit spreken van God, zou de door Hem beloofde rust zonder twijfel binnen mogen gaan. ( Hebr. 4: 3 / : 9-11) 

Hoewel Jozua het volk van Israël het land Kanaän binnenleidde, en het land  veroverde, en hoewel de Heere het volk rust gaf van al zijn vijanden, profeteerde David bijna 400 jaar later in Psalm 95 over een heden dat nog moest komen. Een ‘heden’ waarin God opnieuw zou spreken en het Evangelie opnieuw zou klinken, met een hernieuwde belofte om binnen te gaan in Zijn rust. Een grondwoord voor deze rust is ‘ sabbatismos – sabbatsrust’. Dit woord refereert aan de dag waarop de schepping was voltooid. 

Terwijl de ‘ sabbatsrust’ eerst beloofd was aan het volk van God, Israël, werd de belofte nu uitgebreid tot iedereen die door het geloof in Jezus bij het volk van God mocht horen. ( Hebr. 2: 16, 17 / 3: 6 / vgl. Jer. 31: 33 / Rom. 9: 24/ Gal. 3: 7-9) Het werk waarvan de gelovige zal mogen rusten is zijn moeitevolle arbeid, die hij hier op aarde heeft moeten doen. 

De ernstige opdracht van de auteur aan zijn lezers is dat ze zich moeten inzetten met alle kracht om die rust binnen te gaan. Ze moeten het woord van God, het Evangelie door gehoorzaamheid en met geloof vasthouden. Geestelijk en lichamelijk verderf zullen ons ten deel vallen als we ons niet laten leiden door de woorden van God. Met andere woorden: we zullen omkomen in de eeuwige duisternis. De gevolgen van het spreken van God zijn zichtbaar hier op aarde. Of het nu gaat om zegen of straf. Daarvan was de reis van de kinderen Israëls een duidelijk beeld. Hoopvol vertrokken ze met z`n allen uit Egypte, maar er kwam bijna niemand levend in Kanaän aan. 

Of we het nu willen of niet, we worden geraakt door het Woord van God. Al onze overleggingen, woorden en daden komen voor het licht van Gods aangezicht. Het is onmogelijk om iets voor de Heere te verbergen. Daarom moeten wij ook zo leven dat Hij alles van ons zien en horen mag. 

Jezus Christus, de Zoon van God, is ver verheven boven het Levitische koningschap. Hij ging niet door de aardse tempel, en langs het voorhangsel heen, maar Hij steeg op van de aarde naar de hemel, om daar voor Zijn Vader te verschijnen als Overwinnaar over zonde, dood en graf. Terwijl aardse priesters weer teruggingen van de heiligste plek van de tabernakel of de tempel, en terugkeerden tot het aardse bestaan, bleef Jezus bij Zijn Vader in de hemel. Hij mocht daar gaan zitten aan de rechterhand van God. De ‘ homologia’ heeft Hem daar voorgesteld als de Zoon van God en als de Hogepriester. 

Dit heerlijke feit mogen wij nooit vergeten, en hieraan moeten wij altijd vasthouden. De Heere Jezus werd verzocht zoals wij, maar Hij is nooit tot zonde vervallen. Wij hebben steeds opnieuw barmhartigheid en genade nodig. Terwijl onze zonden uit het verleden vergeven zijn, zullen wij het nooit volbrengen om zonder zonde te leven. Om die reden wil de Heere Jezus onze Hogepriester zijn en blijven. Dagelijkse hulp, op het juiste moment, en reddende hulp op het moment dat we dreigen om te komen, of het op te geven in onze wandel achter Hem aan. 

Om al deze redenen mogen we vol vertrouwen leven als het volk van God. Als het nodig is, wil de Heere er altijd zijn. Hij is onze eeuwige Hogepriester en heeft medelijden met ons. Hij is goed, eeuwig duurt Zijn trouw! 

(1) Psalm 136 vers 1, Looft de Heer’ want Hij is goed – YouTube