Hebreeën 13: 8

Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in eeuwigheid. ( Hebreeën 13: 8 ) 

Zaterdag 7 oktober werd de wereld opgeschrikt door een wrede actie van de Palestijnse Hamas Beweging. Met bloedige terreurdaden werd Israël in een nachtmerrie gestort. Voor het eerst in vijftig jaar is het land officieel in staat van oorlog. Hamas heeft een groot aantal Israëlische gijzelaars gevangengenomen. Er wordt veel geld voor hen geëist, en er wordt met executie gedreigd.  Daarnaast zijn er honderden doden gevallen. 

Een nieuwe ramp naast alle andere. Zoals in Afghanistan waar op dezelfde dag duizenden mensen zijn omgekomen door een aardbeving. En dan hebben we het nog niet eens over de Oekraïne waar de oorlog voortduurt, of over het klimaat. In deze tijd waar we zowel op micro- als op macro-niveau steeds opgeschrikt worden door het nieuws, is het goed om na te denken over bovenstaande tekstwoorden. 

De brief aan de Hebreeën vormt in zekere zin een raadsel. Het is niet bekend wie de auteur was, en ook niet wie de geadresseerden waren. Niemand weet precies wanneer de brief geschreven is. Over de opname in de canon van het Nieuwe Testament is binnen de wereldkerk veel verschil van mening geweest. Dat neemt niet weg dat het een rijke en grootse brief is met een fundamentele inbreng. 

Wat voor ons belangrijk is om te weten: de schrijver kende de situatie en het lijden van de mensen aan wie hij zijn brief schreef. De schrijver is een denker geweest, met een opvallende kennis van het Oude Testament en een originele leeswijze daarvan. Hij bezat een krachtige, zelfreflectieve geest, was in staat om rustig een conclusie voor te bereiden en die tot aan het eind van zijn redenering toe uit te werken. Als hartstochtelijk gemeenteman betoonde hij zich zeer betrokken in zijn vermaning en droeg hij grote zorg voor het heil van zijn toehoorders. Daarnaast was hij vol van de grootheid van de barmhartige God. De strengheid in sommige woorden geven uiting aan zijn liefde voor de mensen aan wie hij schreef. De auteur zelf betitelde zijn brief als ‘woorden van bemoediging(13:22)’ Het hoofdmotief van de auteur was dat hij aan wilde tonen dat de genade die beschikbaar is in Jezus Christus in alle opzichten veel meer is dan het oudtestamentische verbond kon bieden. Er bestaat maar één geldige en volledig afdoende bemiddeling tussen de zondige mens en de heilige God, dat is Jezus Christus. Daarom moeten wij mensen ons zonder reserve aan Hem vastklampen terwijl we alle andere middelen onbevoegd verklaren. 

De auteur wist waarover hij schreef. Consequent stelde hij de enige rechtmatige bemiddeling van het geloof in Christus tegenover alle andere vreemdsoortige leerstellingen. 

In onze moderne tijd met haar eigen problemen, zorgen en noden blijft deze brief actueel, bemoedigend en krachtig.  De Heere Jezus Christus op wie de al gestorven gemeenteleden hun geloof hadden gebouwd, en voor wie ze hun leven hadden gegeven, is ook in het heden hetzelfde. Daarom konden de lezers van de brief het voorbeeldige geloof van hun voorouders navolgen. ( Hebreeën 11) Zoals Christus aan de eerste generatie gelovigen kracht en sterkte heeft gegeven, zo zal Hij dat blijvend doen. ‘Gisteren’ wordt in de Bijbel wel vaker gebruikt als een algemene aanduiding voor het verleden ( zie Exodus 4: 10/ 5: 14/ 2 Samuël 15: 20 ) En omdat het hogepriesterschap van Christus voor eeuwig is, zijn Zijn goedheid, genade en kracht dat ook. Hierdoor wordt deze geloofsuitspraak een hoopvolle kracht voor ons en voor alle toekomstige generaties!

In alle ups en downs van ons leven, in alle onrust, en nood op het wereldtoneel,  blijft De Heere Jezus dezelfde ( Matth. 28: 20). En daarom zullen wij Zijn aanwezigheid op dezelfde manier ervaren als de mensen die voor ons geleefd hebben. Zoals Jezus voor zijn leerlingen gebeden heeft, zal Hij dat ook voor ons doen. ( Hebr. 7: 25) 

‘ Ik ben die Ik ben ‘ zo noemde JHWH zich al in het Oude Testament ( Exodus 3: 14). Hij verandert nooit. (Jesaja 41: 4 / 43: 10/ 46: 4 / 48: 12) en Jezus ook niet ( Hebr. 1: 12 / Psalm 102: 28). 

Door alles heen verblijden we ons in de hoop op heerlijkheid. Beproevingen werken hoop uit. We weten dat voor een gelovige ziel elk slecht ding ten goede gekeerd zal worden door het kruis van Christus. Zonder Zijn dood wachtte ons niets dan oordeel en veroordeling. Alle goede dingen in het leven – of kwade dingen die God in zijn genade ten goede heeft gekeerd – zijn bedoeld om Christus, en die gekruisigd te verhogen.