Hebreeën 11 : 1

Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. ( Hebr. 11 : 1 ) 

De brief aan de Hebreeën is op zichzelf eigenlijk al een raadsel. De auteur is onbekend net zoals de geadresseerden dat zijn, en de datering is het ook. Er is veel verschil van mening geweest over het feit of de brief aan de Hebreeën wel opgenomen moest worden in de canon van het Nieuwe Testament. De meeste verklaarders zijn de overtuiging toegedaan dat het een schrijven betreft dat aan bekeerde Joden of Joodse christenen was gericht. 

Als je het profiel van de onbekende auteur probeert te schetsen kom je erop uit dat hij een denker is geweest, met een opvallende kennis van het Oude Testament en een originele leeswijze daarvan. Hij had een krachtige, zelf-reflectieve geest, was in staat om rustig een conclusie voor te bereiden en die tot het eind van zijn redenering toe uit te werken. Hij betoonde zich zeer betrokken in zijn vermaningen, en droeg een oprechte zorg voor het heil van zijn toehoorders. Hij was zo vol van de grootheid van de barmhartige God dat zijn waarschuwingen bijna iets plechtstatigs kregen. Maar de strengheid in sommige woorden geeft juist uitdrukking aan zijn liefde voor zijn lezers.Hij betoont zich een echte vader te zijn die zijn ( geestelijke ) zoon onderwijst. 

De auteur betitelde zijn brief als”  woorden van bemoediging.” De traditionele opvatting zag er een bemoediging in aan bekeerde Joden die blootstonden aan groeiende tegenstand om niet terug te keren naar het Jodendom. Daarmee wordt bedoeld de traditionele Joodse godsdienst met zijn externe ondersteuning van het geloof, zoals de cultus en het levenskader van de Joodse religie. 

De auteur wilde laten zien dat de genade die beschikbaar was in Jezus Christus in alle opzichten veel meer was dan het Oude Verbond kon bieden. Het gevaar om geestelijk uit de koers te raken blijft overigens altijd een zaak van ernstige overdenking. ( 2 : 1 ) Verlaten van de belijdenis van het christelijk geloof ligt altijd op de loer. ( 4 : 14 / 10 : 23 ) De boodschap van deze brief helpt ons om het gevaar beter te onderkennen dat christenen bedreigt, namelijk het niet onafgebroken erkennen dat er maar één Middelaar is tussen God en mens: Jezus, de Zoon van God. Dit geheim, Jezus, kan alleen maar door het geloof worden aanvaard. Over dit geloof gaat het in Hebreeën 11. 

“ Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen en het overtuigt ons van de waarheid die we niet zien ”  

Heel bijzonder! Geloof en hoop gaan samen en dezelfde dingen die voorwerp zijn van onze hoop, zijn ook het voorwerp van ons geloof. Het is de vaste overtuiging en verwachting van de auteur dat God alles wat Hij ons in Christus beloofd heeft, ook zal vervullen. Gelovige mensen zijn door de oefening van het geloof vervuld van een bijzondere vreugde en heerlijkheid. Het geloof stelt aan de menselijke geest de werkelijkheid van die zaken voor ogen die niet met het lichamelijke oog te zien zijn. Het is de bedoeling dat het geloof voor de gelovige in de plaats van het natuurlijke zicht zal komen. Op die manier wordt het geloof voor de ziel alles wat de zintuigen in het dagelijks leven voor ons lichaam zijn. 

Het zuivere geloof is een oude genade. De oudste en beste mensen die ooit geleefd hebben, waren gelovigen. Deze mensen waren een eer voor het geloof en hun geloof was een eer voor hen. De inhoud van de dingen waarop gelovigen hopen wordt in Hebreeën 11 niet precies genoemd. Het om een “ waarheid die we niet zien” , en die hoort bij de wereld die komt. Het blijkt algauw dat het geloof niet alleen een menselijke subjectieve houding is, maar dat het vooral een gave van God is. Het geloof is een houding die door God gewaardeerd wordt. Het is een zoektocht, gebaseerd op een overtuiging. 

Het geloof geeft mensen zicht op de wereld die niet begrensd wordt door wat we op de normale manier kunnen zien. Zonder dat we het beseffen hongeren we allemaal naar de heerlijkheid van God, niet naar het eigen ik. Daarin ligt geen genezing voor onze ziel. Het heeft de eerste mens aangezet om te zondigen, dat eigen ik. ( Genesis 3 ) Maar in de daaropvolgende duisternis heeft de lichtglans geschenen van het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is. ( 2 Kor. 4 : 4 ) Het gaat alleen nog in die zin om de mens dat de Heere ons in staat stelt om echte blijdschap te beleven aan het huldigen van Zijn Naam. Er is geloof nodig om dit te gaan doen. 

One response to “Hebreeën 11 : 1

  1. Wow, amazing blog structure! How long have you been running a blog for?
    you made running a blog look easy. The total glance of
    your site is fantastic, let alone the content! You can see similar here <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *