Handelingen 5 : 17 – 20

Een korte samenvatting ( Hand. 4 : 32 – 5 : 42 ) van het gemeenschapsleven van de eerste gemeente liet de onderlinge materiële steun tot zijn recht komen die de gelovigen in Jeruzalem één maakte, en waarin vrijgevigheid en onbaatzuchtigheid centraal stonden. De aangrijpende dood van Ananias en Saffira onderscheidde zich van de andere gebeurtenissen in het Nieuwe Testament waarbij God ingreep. Maar deze gebeurtenis lag op één lijn met de woorden die Jezus over het oordeel gezegd had. ( bijv. Marc. 11 : 12 – 14 / Matth. 23 : 13 – 36 ) Het lag ook in dezelfde lijn met het Goddelijk optreden tegen individuele personen in het Oude Testament. ( bijv. Lev. 10 : 1 – 5 / Joz. 7 / 2 Sam. 6 : 7 ) Zoals Jezus wonderen en tekenen gebruikte om Zijn woorden te bevestigen, zo waren de oordelen een bevestiging van Zijn rechtvaardigheid. Een nieuwe beknopte beschrijving van het leven van de apostelen ( Hand. 5 : 12 – 14 ) bracht dit keer hun relatie met de samenleving buiten de gemeente naar voren. Midden tussen het volk deed God wonderen via de apostelen. Maar een reactie liet niet lang op zich wachten: 

“ Toen werden de hogepriester en de sadduceeën die hem steunden, jaloers op de apostelen. Ze besloten in actie te komen. Ze lieten de apostelen oppakken en naar de gevangenis brengen. Maar `s nachts opende een engel van de Heer de deur van de gevangenis. De engel bracht de apostelen naar buiten en zei: “ Ga terug naar de tempel en vertel de mensen daar dat Jezus is opgestaan uit de dood. “ Ze deden wat de engel zei. `s Ochtends vroeg gingen ze terug naar de tempel en ze begonnen uitleg te geven over Jezus.” ( Hand. 5 : 17 – 21 ) 

Er is nog nooit een werk van God geweest dat zonder weerstand volbracht werd. Het zou vreemd geweest zijn wanneer de apostelen met genezingen en prediking zouden zijn verder gegaan zonder een belemmering op hun weg te vinden. De vijanden met wie ze van doen hadden stonden onder leiding van de hogepriester Kajafas. De sadduceeën waren het meest bereid om Kajafas te steunen. Ze koesterden een bijzondere vijandschap tegen het evangelie van Jezus Christus omdat het vasthield aan de opstanding uit de doden. Bovendien loochenden zij het eeuwige leven. Ze hingen een wijze van godsdienst aan die ze voor zichzelf uitgekozen hadden. ( zie ook Hand. 26 : 5 / 28 : 22 )  Bovendien bezaten deze mensen een verkeerde ijver voor de wet. ( Rom. 10 : 2 ) Ze vonden het vreselijk dat het hele volk de apostelen achterna liep en hun zieken naar hen toe brachten om genezen te worden. 

De leerlingen werden gearresteerd en tussen de grootste misdadigers gevangen gezet. Dat was om hen te vernederen en hun mentale kracht te breken. De hogepriester en de Raad dachten het werk van de leerlingen met hun detentie stop te zetten, en de Naam van Jezus zowel als die van Zijn volgelingen voorgoed te schande te maken. 

De machten van de duisternis waren volop actief om het verlossingswerk van Jezus alsnog te vernietigen. Maar de Heere zond Zijn engel om hen uit de gevangenis te verlossen. De Vader der lichten was sterker dan welke duisternis dan ook. De Heere zou Zijn getuigen nooit in de steek laten, maar hen zeker bijstaan. De engel van de Heere opende midden in de nacht de gevangenis en gaf de leerlingen het bevel om met hun werk door te gaan. De engel zei: ¨  Ga heen en sta, en spreek in de tempel tot het volk alle woorden van het Leven. “ ( zie ook Joh. 6 : 68 ) Opnieuw deed de Heere een wonder om de leerlingen met grotere vrijmoedigheid met hun werk door te laten gaan. Er was geen sprake van dat ze weggestopt zouden worden op een donkere plek! God wilde Zijn Evangelie aan de man brengen, en wees Zijn leerlingen aan om dat te doen. 

“Trek de wereld in, verkondig het Evangelie zodat ook andere mensen getroost zullen worden met de woorden die voor jullie tot troost zijn geweest. Vertel mensen over het hemelse Goddelijke leven.” Het Evangelie gaat over zaken van eeuwig leven en eeuwige dood. Zo moest het ook aan het volk verkondigd worden. Nu de engel dat opgedragen had, was de weg duidelijk, en de apostelen waagden het erop. Ze gingen de tempel weer binnen en waren voor niemand bang. Ze hadden het goud van het Evangelie in handen. Als ze nu zouden zwijgen zouden de Goddelijke bronnen voorgoed gesloten worden,  en het werk van God zou tot een eind zijn gebracht. Dat mocht nooit gebeuren. ( SB, MH, SV, met kantt, met uitleg, HSV, studiebijbel in perspectief, NBV, de Bijbel in gewone taal ) 

 

One response to “Handelingen 5 : 17 – 20

  1. You’re truly a just right webmaster. This site loading speed is incredible.
    It sort of feels that you’re doing any unique trick. Moreover, the contents are
    masterpiece. you have done a fantastic job on this subject!
    Similar here: <a href="[Link deleted]online
    and also here: <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *