Mattheüs 2 : 1 – 9
Jezus werd geboren in Betlehem, een stad in Judea. Herodes was op dat moment koning. Niet lang na de geboorte van Jezus kwamen er wijze mannen in Jeruzalem aan. Ze kwamen uit het oosten, uit een ver land. Ze vroegen aan de mensen in Jeruzalem: ‘ Waar is de Koning van de Joden, die kortgeleden geboren is? We hebben Zijn ster gezien. Die kwam aan de hemel omhoog. En nu zijn we gekomen om de nieuwe koning te eren. ‘ Toen Herodes dat hoorde, schrok hij vreselijk. Ook de andere mensen in Jeruzalem schrokken. Herodes liet alle priesters en wetsleraren bij zich komen. Hij vroeg aan hen: ‘ Waar zal de Messias geboren worden? ‘ Ze zeiden: ‘ In Bethelem, in Judea, want dat wordt al vermeld in de heilige boeken. Daar staat : ‘ Luister Bethelem in Judea, jij hoort bij de belangrijkste steden van het land. Want uit Bethelem komt de leider van Israël. Hij zal zorgen voor het volk van God, zoals een herder voor zijn schapen zorgt. ‘ Toen liet Herodes de wijze mannen in het geheim bij zich komen. Hij wilde precies weten wanneer ze de ster voor het eerst gezien hadden. Daarna zei hij: “ Ga naar Bethelem en zoek uit waar het Kind precies is. Als jullie Hem gevonden hebben, moet je dat aan mij komen vertellen. Dan kan ik ook naar Hem toegaan om Hem te eren. ‘
Jezus werd geboren in een tijd dat Herodes de Grote Koning was over Judea, Idumea, en Samaria. De exacte tijd was waarschijnlijk 5 of 4 voor Christus. Dat komt omdat onze jaartelling op een foutieve berekening berust, waardoor er ongeveer 4 of 5 jaar verkeerd geteld is.
Met de woorden ‘ zie ‘ vestigde Mattheüs de aandacht op wat volgde. Er kwamen buitengewone bezoekers aan om het Kind Jezus te vereren. Waarschijnlijk waren de wijzen uit het Oosten Babylonische astrologen. Ze werden wijzen ( Dan. 2 : 12, 47 ), Chaldeeën ( Dan. 2 : 4, 10 ), of magiërs genoemd werden. ( Hand. 8 : 9, 11 / 13 : 6, 8 ) Het is ook goed mogelijk geweest dat ze uit Arabië of Perzië afkomstig waren. Waar ze ook vandaan kwamen, God gebruikte vertegenwoordigers van een heidense religie om in Jeruzalem de aandacht te vestigen op de geboorte van de Messias.
Mattheüs noemde deze mannen geen koningen, en zei ook niet dat ze met z’n drieën waren. De bezoekers kwamen niet naar een stal, maar ze bezochten het huis van Maria en Jozef. ( vs 10 )
Terwijl iedereen in Jeruzalem zich wild schrok ( Matth. 2 : 3 ) was er bij de heidense aanbidders geen spoor van twijfel over de geboorte van de Messias, de Koning. Ze vroegen Herodes niet of het een kloppend feit was, ze vroegen alleen maar naar de geboren Koning. Het feit dat dit voor hen vaststond is niet zo vreemd wanneer je in ogenschouw neemt dat zij de profetieën en boeken van Daniël gelezen moeten hebben. Ze moeten van zijn profetieën en visioenen afgeweten hebben. Eens was Daniël hun hoofd geweest. ( Dan. 2 : 48 )
De wijzen vroegen naar de ster van de geboren koning. Dit was een verwijzing naar de astrologische populaire gedachte dat elk mens een eigen ster heeft. Op welke manier de wijzen de verschijning van de ster met de geboren koning verbonden hebben, is niet duidelijk. Was het vanwege de profetie van Bileam ( Num. 24 : 19 ) dat de wereldheerser uit Palestina afkomstig zou zijn? Je leest uit laatstgenoemde profetie op dat de Heere machtig is om overal de bewijzen van Zijn soevereiniteit vandaan te laten komen. Hij gebruikt wie Hij wil, en wanneer Hij wil om Zijn plannen met deze wereld uit te voeren.
Het zou ook kunnen dat de wijzen door hun astrologische kennis tot deze conclusie zijn gekomen. Vast staat dat het een eenmalig, unieke gebeurtenis is geweest dat een ster de mens voorging om hem de weg te wijzen. De Heere had het Zijn volk namelijk streng verboden om zich met de relatie tussen de sterrenhemel en de gebeurtenissen op aarde bezig te houden. ( Jes. 47 : 13 / Jer. 10 : 2 / Deut. 4 : 19 / Deut. 18 : 9 – 14 )
De woorden en tei anatolei ( vs 9 ) moet je als technische astrologie lezen, het betekent dat de wijzen een ster in de opgang zagen, en niet ‘ als in het Oosten ‘ . Dit lijkt aannemelijk omdat de wijzen sowieso al uit het oosten kwamen. We weten niet genoeg over de manier waarop de wijzen de sterrenluchten interpreteerden, maar het is wel zeker dat de Heere een eenmalig verschijnsel gaf dat op een ster leek, of dat Hij een verschijnsel in de sterrenwereld deed optreden dat alleen door de wijzen werd waargenomen. ( vgl. 2 Kon. 6 : 17, 18 / Hand. 7 : 55, 56 ) Voor Mattheüs waren deze vragen niet van belang, het ging Hem alleen om de leiding van de wijzen de ster wees de weg naar Bethlehem, de plaats waar de Heere Jezus was.