Genesis 43 : 1 – 17

Genesis 43 : 1 – 17 

De hongersnood blijft. Het Woord van God gaat in vervulling, het regent niet, en er komt geen  nieuwe oogst. Het koren uit Egypte raakt weer op. Het is opnieuw Jakob die het initiatief neemt. ‘Ga nog eens wat voedsel kopen’ zegt hij bijna laconiek, alsof het in het naburige dorp te krijgen is. Hij negeert de moeilijkheden die er op de vorige reis voorgevallen zijn. Is hij de eis van de farao vergeten, komt dat door zijn hoge leeftijd? 

Het is Juda die naar voren treedt deze keer. Zijn oudste broer Simeon zit in de gevangenis, en kan zijn rol als oudste niet waarnemen. Juda was degene die het voorstel had gedaan om Jozef te verkopen aan de Ismaëlieten ( Gen. 37 : 26, 27 ). Het is opvallend hoe anders zijn houding geworden is. Hij stelt zich nu garant voor Benjamin, de jongste broer van Jozef, en de halfbroer van Juda. 

De oude vader Jakob neemt hem dat in eerste instantie niet in dank af. Hij vraagt zich hardop af waarom zijn zonen de naam van Benjamin genoemd hebben. ‘ Waarom hebben jullie het mij zo moeilijk gemaakt door te vertellen dat jullie nog een broer hebben? ‘ riep hij vertwijfeld uit. Het is een machteloos verwijt van een man die het aanvoelt alsof de gebeurtenissen in zijn leven beschouwt als persoonlijk tegen hem gericht. ( Gen. 42 : 36 ) De broers verweren zich en leggen hun vader uit dat de onderkoning van Egypte hen de hemd van het lijf vroeg. Er was geen ontkomen aan, ze moesten alles over hun identiteit en afkomst vertellen. 

Juda vat het gesprek samen en zegt dat ze allemaal zullen sterven van honger als Benjamin niet mee mag naar Egypte. Er zullen dan drie generaties gedoemd zijn om op te houden: Jakob, zijn zonen, en hun kinderen. Uiteindelijk biedt Juda zichzelf aan als borg voor het leven van Benjamin. Als Benjamin iets overkomt, dan zal het leven van Juda voorgoed bij zijn vader in de schuld staan, zo zegt Juda. En zo laat Jakob zich overhalen. 

Snel worden de voorbereidingen getroffen. Jakob vindt dat ze geschenken voor ‘ die man ‘ mee moeten nemen, en wel iets van het beste van het land. Het geven van een geschenk aan een buitenlandse hoogwaardigheidsbekleder was een goede gewoonte. Vanzelfsprekend waren het karakteristieke geschenken, die iets van het land van herkomst lieten zien. De rijdieren van de mannen werden overladen met gom, hars, honing, pistache-noten en amandelen. Ze maakten duidelijk dat vader Jakob stamvader van een welgestelde familie was. Het was uitgesloten dat mensen die met dergelijke geschenken aan kwamen dragen spionnen waren. Hopelijk werd de farao nu iets vriendelijker gestemd!

Bovendien moesten de mannen twee keer het bedrag aan geld meenemen, dat van de vorige keer ook nog. ‘ God de Almachtige geve jullie barmhartigheid voor het aangezicht van die man! ‘ verzuchtte Jakob. ‘ Ik hoop en bid dat hij barmhartig voor jullie is, en Benjamin en Simeon weer vrijlaat. En ik – moet ik mijn kinderen verliezen, dan zij dat maar zo. ‘ Dat klonk fatalistisch, maar begrijpelijk. Een geslagen man keek zijn zonen na. Zou hij ze ooit nog levend terugzien?! 

In dit hoofdstuk valt op hoe allerlei persoonlijke en menselijke overwegingen van belang zijn. Toch wordt door alles heen Gods leiding zichtbaar. Jakob en zijn gezin zullen met Jozef verenigd worden! ( Genesis 45 : 5 / 50 : 20 ) 

Deze geschiedenis geeft mensen hoop. De Heere staat boven menselijke gevoelens, en overwegingen. Hij maakt het in ons leven altijd zo, dat wij ons verwonderen moeten. Cruciaal is ons vertrouwen op de leiding van God! 

 

2 responses to “Genesis 43 : 1 – 17

  1. Wow, marvelous blog structure! How lengthy have you ever
    been running a blog for? you made running a blog look easy.
    The entire look of your site is excellent, let alone the content!
    You can see similar here <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *