Genesis 39 : 1 – 22

Toen Jozef in Egypte aangeland was, werd hij verkocht aan een zekere Potifar, kommandant van de lijfwacht van de farao. een vooraanstaand man die tot de hovelingen van farao behoorde, en bevel voerde over zijn lijfwacht. In het Oosten was aan de lijfwacht van de  koning tevens het ambt van scherprechter toevertrouwd. Hij had de lugubere taak om de door de koning uitgesproken doodvonnissen te voltrekken. 

Ondanks deze moeilijke situatie was de Heere met Jozef, zodat het goed ging met hem.  ‘ De Heere stond Jozef terzijde ‘ ( vs 2, 21, 23 ) Dit is een veelgebruikte uitdrukking ( vs 3, 21, 23 / 26 : 3 / zie ook Hand. 7 : 9 ) Jozef hoefde geen harde slavenarbeid op het land te verrichten, hij mocht binnenshuis werken. Potifar zag dat alles wat Jozef deed lukte, en daarom gaf hij hem steeds meer verantwoordelijkheden. Uiteindelijk gaf hij Jozef dag op dag meer vertrouwen, totdat Jozef uiteindelijk bevorderd werd tot zijn persoonlijke dienaar, terwijl Potifar hem het beheer van zijn huis en bezit toevertrouwde.  

Vanaf dat moment gebeurde er iets wonderlijks. De Heere zegende Potifar, omwille van Jozef. De zegen van de Heere rustte vervolgens op alles wat Potifar bezat. Voorspoed en succes vielen Potifar ten deel. Hier werd geanticipeerd op de zegen die Jozef later over het hele land van Egypte zou brengen. Dit alles kun je zien als de uitwerking van de zegen die de Heere aan Abraham had beloofd: dat door hem alle volken gezegend zouden worden. ( Gen. 12 : 3 ) Toen Potifar het gunstige effect van Jozefs inspanningen opmerkte, gaf hij zijn hele bezit over aan deze trouwe en ijverige slaaf. Dat betekende meer dan de zorg aan iemand overlaten, het betekende dat Potifar alles onder Jozefs gezag bracht. Potifar bemoeide zich nergens meer mee dan met zijn eigen privézaken. Alles leek prima en voorspoedig te verlopen, totdat er iets vervelends gebeurde. Evenals zijn moeder Rachel ( Gen. 29 : 17 ) was Jozef goed gebouwd en knap om te zien. Dit gegeven zou hem in de problemen brengen. 

De vrouw van Potifar – die de hele dag waarschijnlijk geen spaan uitvoerde en zich erg verveelde – bekeek Jozef met wellustige ogen. De grondtaal geeft aan dat het geen neutraal, maar een begerig aanzien was. ( Exodus 20 : 17 ) Slavernij is zo oud als de wereld zelf, en van alle culturen. De Grieken en Romeinen hadden slaven, maar ook de oudste culturen hadden ze. Vooral in de tijd van de Romeinen waren er veel slaven. Meer dan de helft van de bevolking bezat slaven. Dat was normaal. Het betekende niet dat slaven per definitie slecht behandeld werden, soms werd een slaaf gezien als een soort huisgenoot. Het bleef echter een vaststaand feit dat een meester altijd zelf mocht beslissen over het lot, het leven, en zelfs het lichaam van zijn slaaf. 

Daarom vond de vrouw van Potifar het waarschijnlijk niet meer dan normaal om Jozef te bevelen om bij haar te komen liggen. De beschrijving in deze verzen, met name vers 10, lijken een langere periode aan te geven gedurende welke de vrouw voortdurend probeerde om Jozef te verleiden. Haar verzoek wordt in het Hebreeuws weergegeven met twee woorden, en in het Nederlands met drie: ‘ lig met mij. ‘ 

Haar korte bitse bevel staat in schril contrast tot het uitgebreide, hoffelijke antwoord dat Jozef gaf. Dag aan dag bleef de vrouw echter aandringen, ze heeft veel meer gedaan dan het uitspreken van de woorden alleen. Het werd Jozef vrijwel onmogelijk gemaakt om zijn werk te doen, zonder op de avances van de vrouw in te gaan. De houding van Jozef getuigde van zijn hoge ethische normen, en van de goede opvoeding die hij genoten had. Jozef wees de vrouw op de grote verantwoordelijkheid die hij van Potifar ontvangen had. Hij zou misbruik maken van deze blijk van vertrouwen wanneer hij op haar avances inging. Het zou een strafbaar en immoreel feit zijn tegenover Potifar, en last but not least, het zou een grote zonde zijn tegenover de Heere God. 

Jozefs hoogstaande normen zorgden er helaas niet voor dat de vrouw respect voor hem kreeg. Op zekere dag kwam Jozef het woongedeelte van de vrouw binnen, om zijn werk te gaan doen. Er was op dat moment niemand van het personeel aanwezig. Toen nam Potifars huisvrouw haar kans waar. Ze greep Jozef beet en wilde hem dwingen om bij haar te komen liggen. ( vs 12) Onthutst probeerde Jozef aan haar greep te ontsnappen, wat hem maar nauwelijks lukte. Met een snelle haal had de vrouw het kleed van Jozef in haar handen, en ze hield het stevig vast terwijl Jozef wegvluchtte. 

Beledigd, afgewezen en vernederd, zinde de vrouw op wraak. Ze riep alle huisslaven bij elkaar voordat Jozef in de gelegenheid zou zijn om zijn verhaal te doen. Wanneer Jozef eerder dan mevrouw Potifar zijn verhaal aan de knechten zou doen, dan zou haar dit behoorlijk in de problemen brengen. Daarom nam zij het initiatief, en verdraaide hetgeen gebeurd was zodanig dat Jozef in een kwaad daglicht kwam te staan.  

Impliciet wees ze haar man aan als degene die een Hebreeuwse man in huis gebracht had. Deze woorden suggereren op zijn minst vreemdelingenhaat of racisme. En door het personeel en zichzelf als ‘ ons ‘ aan te duiden, schaarde zij zichzelf met het huispersoneel onder één noemer. Je kunt je voorstellen dat er een zekere jaloezie onder het personeel moet zijn geweest, omdat Jozef in korte tijd zoveel privileges van Potifar ontvangen had. Niemand dacht eraan dat Jozef dit door zijn harde werken en integriteit verdiend had.  

De vrouw van Potifar suggereerde dat Jozef plezier met hen had willen maken. Het was dubbelzinnig taalgebruik, en duidde eerder op seksuele intimidatie. Daarover was Potifars vrouw maar al te duidelijk. Ze legde het bovenkleed van Jozef als een trofee naast zich neer, en wachtte wraakzuchtig de komst van haar man af. Toen Potifar arriveerde, werd ook hem het verhaal gedaan. vs 17, 18 ) Naast haar etnische vooringenomenheid sprak de vrouw ook sociaal denigrerend over Jozef. Die ‘ Hebreeuwse man ‘ was nu een ‘ Hebreeuwse slaaf ‘ geworden. Haar woorden koos de vrouw zo uit dat het feit van seksuele intimidatie nu nog duidelijker naar voren kwam. 

Uit Potifars reactie bleek dat deze woorden hun uitwerking niet misten; hij was woedend! Toch kwam het niet tot een openbaar proces, en al helemaal niet tot een executie, wat je wel zou verwachten. Jozef werd in de gevangenis gezet waar de koninklijke gevangenen opgesloten werden. Deze gevangenis stond onder toezicht van Potifar. Onwillekeurig stelt de lezer zichzelf bij deze passage de vraag of Potifar het verhaal van zijn vrouw geloofd heeft. Potifar had feitelijk geen keuze : zijn vrouw had het hele personeel naar haar hand gezet. Potifar koos waarschijnlijk voor de lieve vrede, hij liet Jozef opsluiten en omdat hij in de gevangenis zelf de scepter zwaaide was er geen haan die naar hem kraaide. Maar hij doodde Jozef niet. Hieruit kun je opmaken dat de Heere Jozefs leven beschermde. 

Het leven van Jozef was meerdere keren door het oog van de naald gekropen. De Heere had een groots plan, daarom moest Jozef in leven blijven. Een wonder, maar ondanks dat een moeilijke, zware weg voor deze bijzondere jongen. Ondanks alle ellende die hij mee had moeten maken was reeds duidelijk naar voren gekomen dat Jozef degene was die als nakomeling van Abraham gezegend werd, en tot zegen voor anderen gesteld. Jozef wordt ons getekend als een voorbeeld – gelovige, als een man die de Heere vreesde en in de gunst stond bij God en mensen. ( Spreuken 1 : 7 / 3 : 3, 4 ) Hij liet zich niet verleiden door een ‘ vreemde vrouw ‘ en zijn onredelijke behandeling en gevangenneming waren daarom kenmerkend voor de vervolgingen van een rechtvaardige.

Het leven van Jozef maakte deel uit van een groter heilsplan. Door zijn verdrukking heeft God het leven van Zijn volk willen behouden, en de tijd in het huis van Potifar heeft hem voorbereid op zijn leven aan het hof van de farao. Jozef was nooit verder verwijderd van zijn vader en zijn vrienden geweest dan toen. Maar de Heere was met hem en wendde Zijn goedertierenheid tot hem. Poorten, noch grendels konden Zijn genadige tegenwoordigheid weren of tenietdoen. Wie in de gevangenis een goed geweten heeft, heeft een goede God bij zich. God deed iets uitzonderlijks, Hij gaf Jozef genade in de ogen van de cipier. God kan voor Zijn kinderen vrienden maken op plekken waar ze dat totaal niet zouden verwachten. Dit gegeven mag ons bemoedigen om onze weg ten allen tijde aan de Heere over te geven, in voor – en tegenspoed,  blijdschap en verdriet, altijd, en overal.  

 

 

10 responses to “Genesis 39 : 1 – 22

  1. <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM BALTIMORE / WASHINGTON INTERNATIONAL AIRPORT TO LIBERIA
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM BROWNSVILLE/SOUTH PADRE ISLAND INTERNATIONAL AIRPORT TO AR
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM SALT LAKE CITY INTERNATIONAL AIRPORT TO PAKISTAN
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM KAHULUI AIRPORT TO YEMEN

  2. <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM WALLA WALLA REGIONAL AIRPORT TO LAOS
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM CAPE MAY COUNTY AIRPORT TO PAPUA NEW GUINEA
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM PROVO MUNICIPAL AIRPORT TO WYOMING
    <a href="[Link deleted]CHEAP AIRLINE TICKETS FROM NV TO TX

  3. You are in point of fact a just right webmaster. This site loading velocity is incredible.
    It sort of feels that you are doing any unique trick.
    Furthermore, the contents are masterpiece. you’ve performed a excellent activity on this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]and also here:
    <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *