Genesis 3 : 1 – 9

Genesis 3 : 1 – 9 

De zondeval en verdrijving uit het paradijs. 

De slang wordt met nadruk als eerste woord van de zin genoemd. Hij is er ineens! De oorsprong van het kwaad komt hier niet aan de orde. Het kwaad is er en dringt Gods goede schepping binnen. In het verhaal wordt de mogelijkheid dat een dier praat niet vreemd gevonden. De slang verlaat de eerder hem toegewezen positie onder de mens ( Gen. 1 : 28 ), en spreekt. Tot nu toe had de mens een hogere positie. Deze kwam tot uiting in het feit dat de Elohim de mens de opdracht gaf om namen aan de dieren te geven. ( Gen. 2 : 19, 20 ) De slang overdrijft de strekking van het gebod schromelijk door te suggereren dat de mens van geen enkele boom mag eten. Terwijl in het begin van het vers de dubbele term Heere God gebruikt wordt, noemt de slang een minder eerbiedige aanspreekvorm, en zegt alleen maar ‘ God ‘. 

De vrouw geeft als antwoord dat er één boom is, waarvan de vrucht niet aangeraakt en zeker niet gegeten mag worden. Dat had de Heere overigens niet gezegd, dat de vrucht niet aangeraakt mocht worden. Het lijkt alsof Eva het in essentie al niet eens was met het gebod. De slang geeft de vrouw vervolgens een misleidende geruststelling. Als mensen bevinden ze zich in een toestand van een soort slaapwandelaars, en het is hoog tijd en wenselijk dat hun ogen geopend worden. Als ze eten van de verboden boom zullen ze niet sterven, maar eeuwig leven, en als God worden. Er zitten waarheidselementen in het betoog, dat maakt het verhaal van de slang zo gevaarlijk. Toch is zijn verzekering een leugen. Ze is gericht tegen de waarheid en goedheid van God. De Heere Jezus noemt hem later dan ook de vader van de leugen en een moordenaar vanwege de consequenties van zijn leugen. ( Joh. 8 : 44 ) 

Toen de vrouw de boom nog een bekeek, kreeg ze last van de enorme aantrekkingskracht die er van de boom van kennis van goed en kwaad uitging. Ze zag: 

• dat de vruchten er goed en fantastisch mooi uitzag. ( begeerte ) 
• dat de boom een lust was voor het oog, en haar vruchten ook. ( begeerte ) 
• dat de boom begeerlijk was om verstandig te maken, veelbelovend ( begeerte ) De vrouw verlaat de weg van gehoorzaamheid en geeft toe aan de verleiding ( vs 6 ).

De zonde begint in onze gedachtewereld en komt tot uiting in de daad. Terwijl het feit dat er achter het verbod een zo liefdevolle en goede Schepper stak meer dan genoeg had moeten zijn om Eva te weerhouden van ongehoorzaamheid. ( Hebr. 9 : 10 ) Dit geldt nog steeds als we aan de geboden van de Heere denken. De slang wist dat allemaal, maar hij was zelf ook ongehoorzaam geweest aan God. Hij is uiterst listig en suggereert alleen maar. Hij geeft geen gebod om te eten, maar zorgt ervoor dat hij de vrouw de zonde laat begaan. 

De vrouw ziet dat de boom goed is, en haar vrucht ook, en negeert het gebod van de Heere. Ze pakt een vrucht van de boom en eet ervan. Vervolgens gaat ze naar Adam, en geeft hem ook van de boom te eten. Adam – die er in eerste instantie passief bijgestaan heeft, en geen deel genomen heeft aan het gesprek – pakt de vrucht aan, en eet er ook van. Gedeelde zonde is dubbele zonde geworden. De Heere Zelf ontbreekt, Hij is er niet bij, en wordt ook niet geraadpleegd. 

Misschien heeft de slang de vrouw eerst gekozen omdat zij het gebod uit de tweede hand ontvangen had. De listige slang wist waarschijnlijk ook precies dat hij bij de vrouw beter op haar gevoel in kon werken. De gevolgen laten niet op zich wachten: de mens krijgt gelijk kennis van goed en kwaad. Ze krijgen kennis van wat er werkelijk gebeurd is. De impact is ongelooflijk, ineens schamen man en vrouw zich voor elkaar. De transparantie en onschuld is weg. De autonome kennis van zelfbeschikking brengt geen vreugde. Het besef van naaktheid hoeft nog geen direct schuldgevoel gebracht te hebben, maar de onschuld van Genesis 2 : 25 is verdwenen. De mensen verbergen zich ten opzicht van elkaar en voor God door vijgenbladeren van de bomen te trekken en zich daarmee te bedekken. De gevolgen zijn totaal anders dan verwacht: de mens is de meest negatieve ervaring denkbaar rijker geworden en daarmee oneindig armer.