Genesis 2 : 8,9
“ Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen. “
Met deze woorden begint Genesis na het scheppingsverhaal een nieuw gedeelte, dat doorloopt tot 4 : 26 waar opgeschreven staat dat de mensen de naam van de Heere aanriepen.
Nu de aarde is geschapen, gaat de aandacht uit naar de eerste mensen. Hun handelen is bepalend voor de verdere geschiedenis van de mensheid. De zonde die in eerste instantie nog onschuldig lijkt – het eten van de verboden boom – zal in Gen. 4 uitgroeien tot gewelddadigheden.
Waar Genesis 1 de schepping in 7 dagen beschrijft, wordt er vanaf Genesis 2 : 4 één gebeurtenis uitvoeriger belicht. Genesis 2 is geen scheppingsverhaal in de eigenlijke zin van het woord. De schepping wordt bekend verondersteld, en de eigenlijke aandacht gaat nu uit naar het schepsel, de mens. Het blijkt dat man en vrouw een cruciale rol vervullen in de toekomst van hemel en aarde. In Gen. 1 is de mens de top van de piramide, in Gen. 4 nog maar het middelpunt van een cirkel.
De openingszin is de toledot ( een nieuw gedeelte ) dat ook verderop in de Bijbel steeds het begin van een nieuw gedeelte aan zal geven. De schrijver beziet de aarde en vertelt hoe de mens, die uit het stof van de aarde genomen was, in de tuin van Eden, het Paradijs, geplaatst werd, en hoe het hem daarin verging.
God maakte de mens uit aarde. Het woord Adam kan zowel ¨ mens ” als “man ” betekenen. Het woord “formeren” en “vormen” wordt wel gebruikt voor het werk van een pottenbakker ( Jer. 18 : 2 ) terwijl Jesaja het woord gebruikt voor een beeldhouwer. ( Jes. 44 : 9 – 12 ) Formeren geeft dus het woord van een kunstwerk aan. De gangbare veronderstelling is, dat God de mens uit het stof gemaakt heeft. Maar dat staat hier niet. God maakte de mens als kunstwerk uit reeds aanwezig materiaal. Daarna blaast Hij een levensadem in een reeds gevormd lichaam. HIermee wordt de hoge positie van de mens weergegeven. Hij is meer dan een materie. Hoeveel overeenkomst er ook met de dieren is – beiden een levend wezen – hierin is de mens verschillend. Twee andere verschillen zijn: de schepping naar Gods beeld en de opdracht die de mens krijgt. ( vs 19, 20 ) De mens ontstond uit een afzonderlijke scheppingsdaad van God en ontving het leven ook rechtstreeks van Hem.
De kostbare mens wordt in een tuin geplaatst om daar te leven en te werken. Er zijn overeenkomsten tussen de tuin en de latere tabernakel ( Exodus 25 ) als woonplaats van God. Beide zijn Gods verblijfplaats en de mens is er om Hem te dienen. In het boek Openbaringen zou Johannes eeuwen later een vergelijking optekenen tussen het nieuwe Jeruzalem en de nieuwe aarde.
God geeft aan de tuin een overvloed van voorzieningen: allerlei geboomte, begeerlijk om te zien en heerlijk van smaak. De ‘ boom van leven ‘ komt terug in Spreuken 3 : 18 / 11 : 30 / 13 : 12 / 14 : 4 ), en betekent daar een volheid van leven.
In Ezechiël 47 : 12 / Openbaringen 2 : 7 / 22 : 2 schenken de paradijselijke bomen leven en genezing. Uit Gen. 3 : 22 is op te maken dat het eten van deze boom van leven zou leiden tot levensvernieuwing en onsterfelijkheid. De ‘ boom van kennis van goed en kwaad ‘ wordt meerdere keren genoemd. Sommige verklaarders denken bij die naam aan alwetendheid. Vanuit 2 Sam. 14 : 17 en 20 wordt ‘ goed en kwaad ‘ gelijkgesteld aan ‘ alles ‘ . De mens zou door het eten van deze boom veelzijdige kennis ontvangen. Maar God had bepaalde kennis aan Zichzelf voorbehouden. ( Deut. 29 : 29 / Job 28 ).
Het ligt voor de hand dat het bij ‘ kennis van goed en kwaad ‘ gaat over het kunnen nemen van ethische beslissingen. Door het verbod kende de mens al wat van het verschil tussen goed en kwaad door het verbod. Maar dat was nog geen ervaringskennis. Het lijkt aannemelijk dat hier vooral onderscheidingskennis bedoeld wordt. Dan zouden we de boom ook wel de boom van het onderscheidingsvermogen kunnen noemen. Het verkeerde bestaat uit de eigenmachtige beslissing van de mens om uit te maken wat goed en wat verkeerd is. ( morele autonomie )
Deze beslissingen heeft God niet aan de mens overgelaten, maar aan Zichzelf voorbehouden. De mens wil echter autonoom, en daarmee als God zijn. ( Gen 3 : 22 ) In negatieve zin neemt zijn kennis inderdaad toe, want zijn ogen worden geopend, en er ontstaat angst, bangheid, vrees. ( Gen. 3 : 10 )
Als de naam ‘ Eden ‘ de landstreek aangeeft, dan stonden Gods bomen in een landstreek waar de rivier van buitenaf het paradijs instroomde. ( vs 10 ) Water is een levensvoorwaarde en reden tot blijdschap ( Psalm 46 : 5 )
Het was dus een heerlijke plaats, met nog heerlijker natuur en bomen. Bovendien stond de mens er bovenaan, als het pronkjuweel van Gods schepping!
Wow, incredible blog layout! How lengthy have you ever been blogging for?
you made running a blog glance easy. The total look of your web site is great, as smartly as the content!
You can see similar here <a href="[Link deleted]online