Exodus 9: 8 – 10: 23

De Heer zei tegen Mozes en Aäron: ‘jullie moeten allebei een handvol as uit een over pakken. De as moet Mozes bij de farao in de lucht gooien. Daarna zal de as over heel Egypte waaien en op de mensen en de dieren terechtkomen. En dan zullen alle mensen en dieren zweren op hun lichaam krijgen. ‘Mozes en Aäron pakten as uit een oven. Ze gingen naar de farao en Mozes gooide as in de lucht. Daarna kregen alle mensen en dieren zweren op hun lichaam. Ook de Egyptische tovenaars kregen zweren, net als iedereen. En deze keer konden zij niets doen. Maar de Heere zorgde ervoor dat de farao niet wilde toegeven. Hij luisterde niet naar Mozes en Aäron. Precies zoals de Heere al tegen Mozes en Aäron had gezegd. 

Toen zei de Heer tegen Mozes en Aäron: ‘ Ga morgenochtend vroeg naar de farao. zeg tegen hem: ‘ De Heer, de God van de Israëlieten wil dat u Zijn volk laat gaan. Dan kunnen ze Hem gaan vereren. Anders zal Hij deze keer de zwaarste straf sturen naar u, naar uw dienaren en naar uw volk. Dan zult u begrijpen dat er op de hele aarde niemand is zoals Hij. Hij had u en uw volk kunnen laten sterven aan een vreselijke ziekte. Dan waren jullie allang van de aardbodem verdwenen. Maar Hij heeft jullie laten leven. Nu zult u zien hoe machtig Hij is. Iedereen op aarde zal zien wie Hij is. U blijft u verzetten en u weigert om het volk te laten gaan. Daarom zal het morgen om deze tijd verschrikkelijk gaan hagelen. Het heeft in de hele geschiedenis van Egypte nog nooit zo hard gehageld. Breng alle dieren naar binnen. En laat alles wat buiten is, naar binnen brengen. Want alle mensen en dieren die buiten zijn, zullen sterven van de hagel. De dienaren en de farao hoorden dat. Sommigen werden bang en haalden hun slaven en dieren naar binnen. Maar anderen luisterden niet en lieten hun slaven en hun dieren buiten. 

Toen zei de Heer tegen Mozes: ‘ Houd je stok omhoog naar de hemel. Dan zal het in heel Egypte gaan hagelen, op de mensen, op de dieren, en op alles wat er op het land groeit. ‘Mozes hield zijn stok omhoog naar de hemel. Toen liet de Heer het onweren en hagelen. Het hagelde in heel Egypte. En terwijl het hagelde, bliksemde het vreselijk. Zolang Egypte bestond, had het nog nooit zo hard gehageld. Overal in Egypte sloeg de hagel neer op alles wat er buiten was. Op mensen, dieren en planten. Zelfs bomen werden vernield. De hagel vernielde alles, het rijpe koren op de akkers. Alleen het koren dat pas gezaaid was, werd niet vernield. Maar in Gosen – waar de Israëlieten woonden, hagelde het niet. 

De farao liet Mozes en Aäron bij zich komen. Hij zei: ‘ Nu moet ik schuld bekennen. de Heer heeft gelijk:’ Mijn volk en ik zijn schuldig. Bid dat de Heer het onweer en de hagel laat ophouden. Dan zal ik jullie laten gaan. Ik zal jullie niet langer tegenhouden. ‘ 

Mozes zei: ‘ zodra ik de stad uit ben, zal ik bidden tot de Heer. Het onweer en de hagel zullen ophouden. Dan zult u begrijpen dat de aarde van de Heer is. Maar ik weet best dat u en uw dienaren nog steeds geen eerbied hebben voor God, de Heer. ‘ 

Mozes ging bij de farao vandaan. Hij ging de stad uit, en bad tot de Heer. Meteen hielden het onweer, de hagel en de regen op. Maar toen de farao dat zag, ging hij door met zijn slechte gedrag. Hij gaf niet toe, en zijn dienaren ook niet. Hij weigerde om de Israëlieten te laten gaan. Precies zoals Mozes namens de Heer al had gezegd. 

Toen zei de Heer tegen Mozes: ‘ ga naar de farao. De farao en zijn dienaren zullen niet toegeven. Daar heb Ik Zelf voor gezorgd. Zodat Ik wonderen kan doen in Egypte. Jij moet daar later over vertellen aan je kinderen en kleinkinderen. Vertel ze dat Ik mijn macht heb laten zien aan de Egyptenaren. En dat Ik vreselijke dingen met hen gedaan heb. dan zullen jullie begrijpen dat Ik de Heer ben. ‘ En zo werden de verhalen verteld, tot op de dag van vandaag. 

 

Mozes en Aäron gingen naar de farao. Ze zeiden: ‘ De Heer vraagt hoelang u nog blijft weigeren om naar Hem te luisteren. U moet Zijn volk laten gaan. Dan zullen ze de Heer gaan vereren. Als u weigert, dan stuurt HIj morgen sprinkhanen naar uw land. Er zullen zoveel sprinkhanen komen dat het hele land ermee bedekt is. De grond zal niet meer te zien zijn. De sprinkhanen zullen al het koren opeten. Ook het beetje koren dat er nog groeit na de hagel. Ook alle bomen eten ze op. Uw paleis zal vol zitten met sprinkhanen. En de huizen van uw dienaren en van alle Egyptenaren ook. Zoiets is nog niet eerder gebeurd. uw voorouderse hebben nog nooit zoiets meegemaakt. Daarna draaide Mozes zich om, en ging bij de farao vandaan. 

De dienaren van de farao zeiden: ‘ Hoe lang zal die man ons nog ellende brengen? Laat die mensen toch de Heer, hun God vereren. U begrijpt toch wel dat er op deze manier niets van Egypte overblijft? ‘ 

Mozes en Aäron werden weer bij de Heer geroepen. Hij zei tegen hen: ‘ Ga de Heer, jullie God, dan maar vereren. Maar wie gaat er eigenlijk mee? ‘ Ze zeiden: ‘ iedereen, jong en oud, mannen en vrouwen, schapen en geiten, en koeien. Want we gaan een feest vieren voor de Heer. ‘ Toen zei de farao;  ‘ Ik vind het natuurlijk niet goed dat jullie je kinderen meenemen. Voor zoiets zal Ik nooit toestemming geven! Nu begrijp ik dat jullie verkeerde plannen hebben. het gebeurt niet! Jullie willen toch de Heer vereren? Dat mag, maar alleen de mannen mogen gaan. Daarna stuurde hij Mozes en Aäron weg. 

De Heer zei tegen Mozes: ‘ Houd je stok boven het land. Dan komen er sprinkhanen. Ze zullen alle planten opeten die na de hagel nog overgebleven zijn.’ Mozes hield zijn stok boven het land. Toen liet de Heer de hele dag en de hele nacht een oostenwind waaien. Toen het ochtend werd, had de wind de sprinkhanen meegebracht. Er waren verschrikkelijk veel sprinkhanen. Ze aten alle planten, en alle vruchten aan de bomen op. Alles wat er nog overgebleven was na de hagel. Er was in heel Egypteland geen groen meer aan geen enkele boom of plant. 

Meteen liet de farao Mozes en Aäron komen. Hij zei: ‘ Ik ben schuldig. Ik heb niet gedaan wat jullie God en jullie willen. Vergeef met nog één keer. Bid dat de Heer deze dodelijke ramp laat ophouden. ‘ Mozes ging bij de farao vandaan. En hij bad tot de Heer. Toen liet de Heer de wind draaien. Een harde westenwind nam alle sprinkhanen mee naar de Rietzee. Er bleef geen sprinkhaan over in heel Egypteland. Maar de Heer zorgde ervoor dat de farao niet toegaf. Ook deze keer liet hij de Israëlieten niet gaan. 

De Heer zei tegen Mozes: ‘ Houd je arm omhoog naar de hemel. Dan zal het donker worden in heel Egypte, zo donker als de nacht. ; Toen hield Mozes zijn arm omhoog naar de hemel, en meteen werd het donker in het hele land. Drie dagen lang was het helemaal donker. De mensen konden elkaar niet meer zien, en ze konden nergens meer naartoe. Maar waar de Israëlieten woonden, bleef het licht. 

(3) Vanwaar de zon opgaat (72) – YouTube

 

7 responses to “Exodus 9: 8 – 10: 23

  1. I see You’re actually a just right webmaster.

    This site loading pace is incredible. It kind of feels that you are doing
    any unique trick. In addition, the contents are masterpiece.
    you have done a fantastic job in this matter!
    Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here: <a href="[Link deleted]sklep

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *