Exodus 15: 1-12

Mozes zong samen met de Israëlieten dit lied voor de Heer:
‘Ik zing voor de Heer! Hij is machtig en sterk. Alle paarden en soldaten heeft Hij in de zee gejaagd.
De Heer maakt mij sterk. Hij beschermt mij. Hij heeft mij geholpen. Hij is mijn God en de God van mijn voorouders. Ik eer Hem en ik dank Hem. Hij wint elke strijd. Zijn Naam is: Heer. Het hele leger van de farao, alle soldaten en wagens, heeft de Heer in de zee gejaagd. Zelfs de sterkste soldaten zijn verdronken. Hoge golven spoelden over hen heen. In het diepe water zonken ze als stenen. De Heer heeft de vijanden vernietigd, Hij heeft ze vernietigd met grote kracht. Heer, U verlaat alle vijanden door Uw grote macht. Als U woedend wordt, blijft er niets van ze over. U hebt het water weggeblazen. De hoge golven stonden plotseling stil. Ze stonden rechtop als een muur midden in de zee. De farao zei: ‘ ik ga dat volk achterna! Ik zal ze inhalen, die Israëlieten. Ik zal ze grijpen! Alles pak ik van ze af. Ze zullen weer mijn slaven worden. Ik zal ze dwingen met mijn zwaard. ‘ Maar U hebt het water over de vijanden heen geblazen. Ze verdronken in de diepe zee. Ze zonken als stenen naar de diepte. Geen enkele god is zo machtig en zo heilig als U! Niemand doet zulke geweldige dingen. Niemand doet zulke grote wonderen. Heer, wie is zo machtig als U?’( Exodus 15: 1 – 12)

Eindelijk was het zover! Het volk van Israël was bevrijd. Ze waren door de Schelfzee heen getrokken terwijl het hele Egyptische leger in de golven omkwam. De grote wonderen die JHWH had gedaan, zorgden ervoor dat het volk grote eerbied kreeg voor de God die hun leven zo wonderbaarlijk had gered. Ze kregen vertrouwen in Mozes, en in JHWH. ( Ex.14: 31)
Mozes was intens dankbaar, hij reisde niet gelijk verder. Aan de over van de Schelfzee werd een lied gecomponeerd tot eer van God. De eerste 12 verzen gaan over de uittocht, de andere verzen over de reis naar Kanaän.
De reden voor het verheerlijken van God is overduidelijk: er is niemand zo heilig en groot als Hij. Hij is zeer hoog verheven. Deze uitdrukking geeft het grote verschil aan tussen God en de mensen en is positief bedoeld. De verhevenheid van God gaat hier over Zijn grootheid in macht en in liefde. Ieder menselijk vermogen, elke menselijke imitatie van God valt hierbij in het niet. 

De beperktheid van de mens is zeer duidelijk gebleken in de vernietiging van het land van de onderdrukkers van Israël. In de eerste plaats tijdens de tien plagen, daarna tijdens de vernietiging van het leger van Egypte. Wagens en menners waren in de Schelfzee omgekomen. 

De Israëlieten waren er helemaal van overtuigd dat de Heere hun redding was. Al hun kracht kwam van Hem vandaan. De zege werd hun bron van inspiratie. Ze begonnen een schitterende lofzang te componeren. JHWH was trouw geweest aan Mozes` ouders, aan Mozes, en ook aan het volk dat God aan zijn zorgen had toevertrouwd. Om de macht van de Heer aan te duiden, wordt Hij ook wel ‘ krijgsman ‘ of ‘ soldaat ‘ genoemd. ( ‘ De Heer is een Krijgsman, Heer is Zijn Naam ‘ Ex. 15: 3 S.V. ) 

Mozes onderstreepte Zijn Naam: JHWH. Tegelijkertijd beschreef hij de manier waarop de Heer de strijd voerde: de wagens en paarden, met al het wapentuig en de keur van farao`s hoofdlieden waren in de zee verzwolgen. ( Ex. 15: 4). Het geschetste beeld doet je onwillekeurig aan de Zondvloed denken, toen de onrechtvaardige wereld werd gestraft en gedood. Het beeld van de Egyptenaren die als een steen naar de bodem zonken geeft aan dat hun vernietiging definitief was. 

Een gruwelijk einde van een boze macht. Een heerlijk begin voor een verdrukt volk. De mensen konden hun ogen niet geloven. Het water – dat voor hen als een muur was geweest – werd het zwaard voor hun vijanden. De bodem van de zee – die voor hen een veilige weg was – werd het graf voor hun vijanden. Nadat de mensen een tijdlang sprakeloos toe hadden staan kijken, begonnen ze te zingen. 

Na de beschrijving van de zege begon Mozes de grote daden van de Heere nog eens haarfijn uit te leggen. Twee keer noemde hij de rechterhand van de Heer. ( vs 6.) Deze hand wordt algemeen beschouwd als de zetel van kracht. Met deze hand verpletterde de Heer de tegenstanders van het volk van God. In grote woede over al het onrecht dat Zijn volk was aangedaan was God zo vertoornd, dat Hij alle mensen die tegen Hem opstonden omvergeworpen had. Hun macht verdween als sneeuw voor de zon, ze verteerden als stoppels op het veld die in brand gestoken waren ( vs 9 ).
Hierna beschreef Mozes de adem van God. ( vs 8). Deze uitdrukking was een dichterlijke verwijzing naar de sterke Oostenwind die gewaaid heeft en ervoor zorgde dat de Schelfzee spleet. Het water stond als een muur zodat de mensen veilig naar de overkant van de zee konden lopen. 

De Egyptenaren waren woedend achter hun slaven aangegaan ( vs 9). Ze waren van mening dat het maar een fluitje van een cent was om de Israëlieten terug te halen. Met deze gedachte begingen ze een dodelijke vergissing. De manifestatie van menselijke hoogmoed werd gevolgd door een proclamatie van Gods kracht. 

Mozes’ beschrijving getuigt van een groot ontzag voor God. Terwijl de heidenwereld van die tijd alleen maar goden had die over de aarde regeerden, openbaarde zich hier een God die boven de schepping troonde, en zelfs het meest ontembare deel van Zijn schepping regeerde: de zee. ‘ Wie is als U onder de goden Heere? ‘ vroeg Mozes terecht. ‘ Verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen en wonderen? ‘ ( vs 11) 

Wij die deze woorden lezen worden erdoor bemoedigd en verkwikt. God laat vijanden verdwijnen, maar zorgt met liefde, trouw en toewijding voor Zijn kinderen. Hij laat Zijn volk nooit alleen en leidt het langs veilige paden tot eer van Zijn Naam.