Ester 4 : 13 – 17

Toen liet Mordechai het volgende antwoord aan Ester geven: Beeld je maar niet in dat jij, omdat je in het koninklijk paleis woont als enige van alle Joden zult ontkomen. Als jij nu je mond niet opendoet nu het moment daar is komt er van een andere kant wel redding voor de Joden. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze. Toen liet Ester het volgende antwoord aan Mordechai geven: Roep alle Joden die in Susa wonen bij elkaar en vast voor mij. Eet niet en drink niet, overdag niet en `s nachts niet, drie dagen lang. Ook ik zal op die manier vasten met mijn dienaressen. En na die voorbereidingen zal ik naar de koning gaan al is dat tegen de wet. Moet ik omkomen, goed, dan zal ik omkomen. Mordechai ging weg en deed wat Ester had opgedragen. ( Ester 4 : 13 – 17 ) 

Mordechai liet zich door het antwoord van Ester niet van de wijs brengen. De jaren in Susa hadden hem geleerd om te gaan met alle intriges, de geschreven en ongeschreven wetten die binnen de stad Susa golden. Hij had de ontwikkeling doorgemaakt van een balling in exil tot iemand die een waardevolle positie aan het hof had weten te bereiken. 

Daarom liet hij Ester een nieuwe boodschap brengen. Hij zei haar onomwonden dat ze er zelf ook het grootste belang bij had om actie te ondernemen. Ze hoefde niet te denken dat het hof haar bijstand zou verlenen, ze zou nergens veilig zijn voor de afschuwelijke wet die uitgevaardigd was. ‘Je bent een Joodse vrouw, en als de anderen omgebracht zullen worden, zul jij zeker ook vermoord worden.” schreef hij. 

Mordechai voelde zich doordrenkt van de kennis van Gods beloften. Hij kende ze, en geloofde erin met een rotsvast vertrouwen. Dat wilde hij op Ester overbrengen. Ester las: ΅ Als jij weigert om naar de koning te gaan, dan zal God Zijn hulp zeker op een andere manier laten blijken en zal de verlossing van de Joden een feit zijn, maar jij zult dan omkomen, samen met je familie.’ 

Ester liet de brief van haar oom zakken en keek met lege ogen voor zich uit. Het begon haar te dagen. “ Wie weet of je niet met het oog op dit gebeuren koningin geworden bent?’ had Mordechai geschreven. Hij had gelijk. Dit was het antwoord. Jahweh vroeg zoveel meer van Ester dan Ahasveros ooit had gedaan. 

God zou de vernietiging van Zijn volk niet toestaan, Hij kon Zichzelf niet verloochenen. Moed, toewijding en geloofsvertrouwen werden concreter dan ooit. Mordechai straalde het zijne van alle kanten uit. Het begon Ester te dagen. Meer dan dat. Dezelfde gevoelens stroomden haar eigen hart binnen. 

Vraag: Heeft u / heb jij woorden uit de Bijbel gelezen die je raakten? Waren het beloften of dreigementen? Wat deden ze met je? 
Tip ; schrijf de woorden op, en bidt om de leiding van de Heilige Geest.