Ester 2 : 9 – 20

De meisjes kregen een jaar lang een verplichte schoonheidsbehandeling. Het eerste halfjaar werden ze ingesmeerd met geurige olie. Het tweede halfjaar met dure crème en andere schoonheidsmiddelen. Pas daarna was een meisje klaar om naar de koning te gaan. Ze mocht uit het vrouwenhuis alles meenemen wat ze wilde. `s Avonds ging ze naar de koning toe, en `s ochtends ging ze weer weg. Ze werd dan naar een ander vrouwenhuis gebracht, waar Saäsgaz bewaker was. Ze mocht niet nog een keer naar de koning gaan. Alleen als de koning dat wilde en hij om haar vroeg. Op een dag was Ester aan de beurt, het meisje dat eerst bij Mordechai woonde. Zij was een dochter van Abigaïl die een oom was van Mordechai. Ester nam uit het vrouwenhuis niet veel mee. Alleen de dingen die de bewaker Hegaï haar meegaf. Iedereen die haar zag vond haar prachtig. Zo werd Ester bij de koning in Zijn paleis gebracht. Dat gebeurde in de tiende maand van het jaar. Ahasveros was toen zeven jaar koning. De koning vond Ester de liefste van alle vrouwen. Hij vond haar liever en mooier dan alle andere meisjes. Daarom zette hij de koninklijke kroon op haar hoofd. Zo maakte hij haar koningin in de plaats van Vasti. Toen gaf de koning een groot feest voor al zijn ministers en hoge ambtenaren, ter ere van Ester. Niemand hoefde te werken op de dag van het feest. En hij deelde cadeaus uit, zoals dat hoort bij een koning. 

De auteur beschrijft beeldend hoe het Ester verder verging. Toen ze eenmaal in de koninklijke harem terechtgekomen was, werd ze evenals de andere meisjes grondig voorbereid voordat ze aan de beurt was om naar de koning te gaan. Een jaar lang werd ze met kostbare mirreolie en andere kruiden behandeld. Deze schoonheidsbehandelingen herinneren aan Psalm 45 : 9 en krijgen een bijzonder mooie verdiepingswaarde: 

‘ Al uw klederen zijn mirre en aloë en kassie, uit de elpenbenen paleizen, vanwaar zij U verblijden. ‘ Dit zijn woorden die een profetisch bruiloftslied vormen, het ziet op de Heere Jezus Christus die Zich in Zijn gemeente ( de bruid van Christus ) verheugt 

De meisjes mochten vragen wat ze maar wilden om zich zo mooi mogelijk te maken voor de koning. In tegenstelling tot al deze meisjes vroeg Ester niets. Het was welbeschouwd  een barre situatie. De meisjes waren aan de willekeur van Ahasveros overgeleverd, en zijn criteria waren niet anders dan die van een wellustig en zelfs wreed mens. Nadat de meisjes een nacht met de koning hadden doorgebracht, mochten ze niet naar huis, maar waren ze overgeleverd aan het kleurloze bestaan in de harem van de koning. Luxe en overvloed, dat was er wel, maar verder was er niets te beleven. Het machtsmisbruik van Ahasveros trof ook jongens, waarvan er vele gecastreerd werden om dienst te kunnen doen in de koninklijke harem, zodat zij geen gevaar voor zijn mooie vrouwen op zouden leveren. 

De dagen regen zich aanéén. Het  werden maanden. Ongeveer een jaar nadat Ester in de harem van de koning terechtgekomen was, werd het haar beurt om naar Ahasveros te gaan. De lange rij meisjes wordt onderbroken door één enkele naam, de naam  van Ester als zijnde een dochter van Abigaïl, een oom van haar pleegvader Mordechai. 

Terwijl de andere meisjes allerlei schoonheidsattributen met zich meenamen om de koning extra voor zich in te winnen, nam Ester niets anders mee dan wat Hagai haar adviseerde. Deze attitude van Ester had een diepere betekenis, ze gaf zich over aan Gods voorzienigheid. 

De schoonheid en innemendheid van Ester waren zodanig dat de koning diep onder de indruk raakte. Hij beminde haar boven alle andere vrouwen en meisjes. Toen zette Ahasveros de koninklijke kroon op het hoofd van Ester en maakte haar koningin in de plaats van Vasti. 

Opnieuw werd er een banket aangericht. Deze keer was het banket ter ere van Ester. De burcht Susa stroomde weer vol regeringsambtenaren, rijksgroten en districtsgouverneurs. De koning riep een nationale feestdag uit. Iedereen kreeg een vrije dag en er werden gul geschenken uitgedeeld. Bovendien werd er een belastingverlichting uitgevaardigd. En allerlei misdadigers kregen gratie. Iedereen was dolblij. 

Het zevende jaar van de regering van Ahasveros was aangebroken. Ester werd koningin. Niemand wist hoe het haar verder zou vergaan. Het was feitelijk niet te verklaren dat een Joodse maagd met een heidense koning trouwde. De Bijbel verhaalt over de bezwaren die Ezra had tegen de gemengde huwelijken. ( Ezra 9 : 12 / 10 ; 10 ) 

Zo zie je maar weer eens dat door allerlei menselijke overwegingen heen de Heere God Zijn plannen met Zijn volk altijd tot een goed einde brengt!