Efeze 4: 17- 5: 2

Dit zeg ik jullie namens de Heer: leef niet langer zoals de ongelovigen. Want zij hebben dwaze ideeën, ze zijn hun verstand kwijt. Ze kennen God niet en willen Hem ook niet kennen. Daardoor zijn ze Gods vijanden geworden. Ze weten niet wat goed of fout is. Ze laten zich leiden door hun slechte verlangens. Ze hebben verboden seks en denken alleen maar aan zichzelf. Maar jullie weten dat dat verkeerd is want jullie kennen Christus. Jullie hebben over Jezus Christus horen vertellen en jullie hebben uitleg over Hem gekregen. Zo hebben jullie de waarheid leren kennen. Jullie hebben ook geleerd dat jullie niet langer moeten leven als ongelovige mensen. Want zo’n leven leidt tot niets. Ongelovigen gedragen zich slecht omdat ze de waarheid niet kennen. Maar jullie moeten nu gaan leven als nieuwe mensen. Want jullie zijn van binnen veranderd. Jullie kennen nu de waarheid. Daardoor weten jullie dat je eerlijk en heilig moet leven. Dat is waarvoor God de mensen gemaakt heeft. 

Daarom zeg ik tegen jullie: lieg niet tegen elkaar maar wees eerlijk. Want we zijn allemaal met elkaar verbonden, net zoals de verschillende delen van een lichaam met elkaar verbonden zijn. Als je boos bent, ga dan geen verkeerde dingen doen, maar zorg ervoor dat je boosheid weer snel verdwijnt, dan kan de duivel geen invloed op je krijgen. 

Dieven moeten ophouden met stelen. Ze moeten eerlijk werk gaan doen. Met het geld dat ze dan verdienen moeten ze arme mensen helpen.
Zeg geen slechte negatieve dingen over mensen. Maar zeg als het nodig is dingen die het geloof van anderen sterker maken. Zeg iets dat mensen goed doet. 

Doe de Heilige Geest van God geen verdriet. De Heilige Geest is in jullie aanwezig als bewijs dat jullie bij God horen. Daardoor worden jullie gered op de dag dat God de christenen komt bevrijden. 

Alle woede en boosheid moet bij jullie verdwijnen, net als alle andere slechtheid. Schreeuw niet langer en vloek niet meer. Wees goed en hartelijk voor elkaar. En vergeef elkaar. Want God heeft ook jullie fouten vergeven omdat Christus voor jullie gestorven is. Jullie zijn Gods kinderen. God houdt van jullie. Volg daarom Zijn goede voorbeeld en leef met elkaar in liefde. Zo leefde Christus ook. Hij hield van ons en Hij is voor ons gestorven. Hij gaf Zijn leven als offer en dat was een geschenk dat God graag aannam. 

De jonge gelovigen in de gemeente van Efeze hadden hun hart aan Jezus Christus gegeven. Ze waren een nieuw leven begonnen. In dat nieuwe leven moesten ze natuurlijk nog veel leren. Van huis uit waren ze aan een heidense manier van leven gewend. Maar dat moest nu helemaal anders worden. Paulus bracht niet zijn eigen ideeën over, maar hij verkondigde de wil van God, de Heer. 

De heidense manier van leven waar Paulus op doelde was in de eerste plaats ‘ mataiotos’ de leegheid, en ijdelheid ( vgl. Rom. 1: 21) van hun leven en van hun denken. Het ging daarbij niet zozeer om ‘ intellect ‘ maar om om het gemoed dat het geheel van gedachten, gevoelens en oordeelsvorming omvat. Iemands levensinstelling zogezegd. ( vgl. Rom. 12:2). 

Het vroegere heidense leven was een leven waarin God geen enkele noemenswaardige rol speelde. Daarom kun je rustig concluderen dat het om een leeg en zinloos leven ging.  De Joden gebruikten het woord ‘ leegheid ‘ vooral met betrekking tot afgoderij. In de wereld van de heidenen werd het dagelijks leven in allerlei opzichten beheerst door rituelen met een religieuze betekenis die natuurlijk op heidense goden gericht was. 

Begrijpelijk dat Paulus daarom opriep om een heel andere instelling. Alle aandacht van de mensen moest gericht worden op Jezus Christus en God de Vader. De bekeerlingen moesten tot Gods eer gaan leven en vergeten wat het heidense geloof van hen gevraagd had. 

Alle vroegere vreemde rituelen en gebruiken waren voortgekomen uit een verduisterd hart. De mensen waren in geestelijk opzicht verblind en hadden er geen idee van hoe ze naar Gods wil moesten leven. 

‘ Agnoia’ onwetendheid was het kenmerk van hun oude godsdienst. ( zie Galaten 4: 8 / Hand. 17: 30 / 1 Petrus 1: 14) Maar onwetendheid maakte de mensen niet onschuldig in de ogen van God. Ons verstand en ons hart zijn de zetel van ons innerlijke leven. Wie er niet aan denkt om dat verstand en dat hart op God te richten, laat duidelijk zien dat hij of zij er geen belang bij heeft om God beter te leren kennen. Een verblind leven maakt een mens ongevoelig voor geestelijke indrukken. Je ziet het verschil tussen goed en kwaad niet meer en stort je zonder nadenken in allerlei losbandigheid. Wat je onder losbandigheid moet verstaan, kun je overal in de Bijbel vinden. Onreine praktijken, en slechte verlangens op het gebied van geld en goed, en in seksueel opzicht. Paulus schetste een erg negatief beeld van de heidense wereld. Het is niet gezegd dat elke heiden zich zo slecht gedroeg. Toch hebben veel heidense geschiedschrijvers zich uiterst negatief uitgelaten ten opzichte van alle heidense gewoonten en gebruiken. ( zie ook Rom. 1) 

‘Jullie hebben Christus leren kennen ‘ schreef Paulus in zijn betoog. Met deze woorden refereerde hij aan het onderwijs dat de jonge gelovigen ontvangen hadden. Hoogstwaarschijnlijk was dat een soort doopcatechese. Het was betrouwbaar onderwijs omdat het fundament ervan Jezus Christus was. Je kunt je levendig voorstellen hoe groot de verandering was die de jonge christenen ondergingen. Wie iets leest over de dienst in de afgodentempels snapt dat het nodig was dat de gelovigen hun oude leven radicaal aflegden om een nieuw op God gericht leven binnen te stappen. 

Daarbij doelde Paulus hoofdzakelijk op innerlijke vernieuwing. De gelovigen werden niet ineens andere persoonlijkheden maar hun innerlijk werd wel getransformeerd door wat Christus Jezus in hun hart en ziel tot stand gebracht had. 

Het fonkelnieuwe van dat bestaan gaf Paulus aan met het woord ‘ kainos ‘ :  nieuw, van een betere kwaliteit. De mensen moesten zich een waarachtige, rechtvaardige en waardige nieuwe manier van leven eigen maken. Ze moesten niet meer tegen elkaar liegen, geen ruzie met elkaar zoeken en als het toch zover kwam dan moesten ze zo snel mogelijk weer vrede sluiten. Wrok mocht helemaal niet in hun woordenboek voorkomen. Mensen die overdag ruzie kregen, moesten ervoor zorgen dat ze hun ruzie voordat de avond viel weer bijgelegd hadden. Als dat niet zou gebeuren dan zou de duivel vrij spel krijgen om er met de ruzie vandoor te gaan en de eenheid in de gemeente te verstoren. Stelen was uit de boze. Iedereen moest zijn uiterste best doen om werk te vinden met een salaris zodat er naast het onderhoud van het bestaan wat geld binnenkwam om uit te delen onder de armen. Zo`n levenswijze bevordert de onderlinge eenheid en rust in de christelijke gemeente. 

Iedereen moest op zijn woorden letten. Woorden hebben kracht. Obsceen en grof taalgebruik was in Efeze altijd aan de orde van de dag geweest, maar dat hoorde nu verleden tijd zijn. Er moesten voortaan goede woorden van Gods genade gesproken worden. Het liefst door iedereen. Anders zou de Heilige Geest bedroefd worden en zich terugtrekken uit de gemeente. Dat zou heel erg zijn. 

De mensen moesten vriendelijk, goed, zorgzaam en vergevend zijn. Ze waren immers Gods geliefde kinderen geworden? Daarom moesten ze Hem volgen in alle goedheid, geloof en reinheid.