Lucas 12 : 13 – 21
“ Daarna zei iemand uit de groep mensen tegen Jezus: “ Meester zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen. “ Maar Jezus zei: “ Het is niet Mijn taak om te beslissen over dat soort dingen. “ Ook zei Hij: “ Pas op voor het verlangen om steeds meer bezit. Kijk daarvoor uit. Je kunt heel veel bezitten, maar je leven kun je nooit bezitten. “ Toen gaf Jezus de mensen een voorbeeld: “ Een rijke man heeft een groot stuk land dat vol staat met koren. Hij denkt: “ Wat moet ik doen? In mijn schuren is niet genoeg plaats voor al het graan.” Dan denkt de man: “ Weet je wat? Ik breek mijn oude schuren af en ik bouw nieuwe schuren. die veel groter zijn. Daarin bewaar ik dan het graan en al mijn bezit. Dan kan ik tegen mezelf zeggen: “ Zo, nu ben ik rijk. Ik heb genoeg om jaren van te leven! Ik ga nu lekker uitrusten, eten, drinken en feestvieren. “
Maar God zegt tegen hem: “ Je bent een domme man. Want vannacht zul je sterven. En voor wie is dan je rijkdom? “ Toen zei Jezus: “ Zo loopt het af met iemand die alleen maar leeft om rijk te worden. Want Zo iemand heeft wel heel veel bezit, maar bij God heeft hij bijna niets.”
In Lucas 11 verandert Lucas plotseling van toon. Zijn onderwijs over het gebed en over de hemelse Vader gaat over op de beschrijving van verschillende taferelen die de enorme omvang van de tegenstand tegen Zijn leer en Zijn persoon laten zien. Het gebed dat Jezus leerde was dat van de leerling en volgt direct op het portret van Maria ( 10 : 39 – 42 ). Niet de kennis van een gebedsmethode stond centraal, maar de kennis over God, tot Wie we ons wenden als we bidden.
De enorme tegenstand die de Heere Jezus ondervond herinnert ons aan het feit dat Hij op weg was naar Jeruzalem, en dat de verschillende standpunten zich steeds scherper aftekenden. Jezus herinnert Zijn leerlingen eraan dat er haast is om tot een besluit te komen, en een keuze te maken ( vs 23, 28, 31 -32, 41 ). De kritiek gaat over Wie Hij is, en wat Hij doet. Jezus herinnert de mensen die enthousiast zijn aan de noodzaak om serieus naar het Woord te luisteren. ( vs 27, 28 ) Mensen die ontkennen dat Zijn opdracht van God afkomstig was en Zijn optreden aan de duivel toeschreven, herinnert Hij aan de strijd tussen het koninkrijk van God en het rijk van het kwaad. ( vs 17 – 23 ) De mensen die om nog een teken vragen, wijst Hij op de tekenen uit het verleden ( vs 29 – 32 ) Deze behoefte aan een teken is feitelijk een ziekteverschijnsel: de ogen van deze mensen zijn ziek. Ze zien het licht niet omdat ze deel uitmaken van het rijk van de duisternis. ( vs 33 – 36 )
Tenslotte, wanneer Jezus door een farizeeër voor de maaltijd is genodigd, verwijt zijn gastheer Hem dat Hij de reinheidsvoorschriften niet in acht neemt. Jezus lijkt misschien Zijn gastheer te beledigen, maar Hij hecht meer belang aan de waarheid en Hij wijst de farizeeën en tenslotte de schriftgeleerden terecht, die zich verenigen in hun poging om in Jezus` woorden een reden te vinden om Hem aan te klagen. ( vs 53, 54 )
Het onderwijs van Jezus wordt onderbroken door een man die Jezus vraagt een oordeel te vestigen in een erfeniskwestie. Vanwege hun kennis van de Thora waren de farizeeën en schriftgeleerden de aangewezen personen om dergelijke juridische kwesties te beslechten. Mogelijk had de oudere broer van de man verzuimd om na het overlijden van zijn vader zijn jongere broer het hem toegezegde erfdeel uit te betalen. In elk geval voelt de man zich ten opzichte van zijn broer in het nadeel. Hoewel de man Jezus aanspreekt met Rabbi, weigert Jezus pertinent om een uitspraak te doen in deze kwestie. Hij zegt wat afstandelijk: “ Mens, wie heeft Mij als rechter of scheidsman tussen jullie aangesteld? “ Een formele aanstelling van het Sanhedrin heeft Hij niet en Hij acht het ook niet Zijn taak om in dergelijke situaties te oordelen. Omdat achter de vraag van de man ten diepste hebzucht schuilt zou een eenvoudig antwoord in de vorm van een uitspraak in het voor of nadeel van de man ook niets oplossen. Het raakt de kern van de zaak niet. Jezus richt zich tot de omstanders en zegt dat hebzucht kwalijk is. Het lijkt erop dat Lucas twee zinnen heeft samengevoegd:
- Want iemands leven bestaat niet uit het hebben van overvloed.
- Want iemands leven bestaat niet uit het hebben van bezittingen.
De strekking van Jezus` woorden is in elk geval dat niemand moet denken dat het leven afhankelijk is van wat hij bezit. En dat het leven niet moet worden beschouwd als iets waarover men zelf kan beschikken. Het leven zelf maakt geen deel uit van onze bezittingen. Het is iets wat God ons in bruikleen heeft gegeven, en door Hem weer kan worden opgeëist.
Aan de hand van een parabel illustreert Jezus Zijn onderwijs. Hij stelt de kortzichtigheid aan de orde van mensen die alleen maar voor het hier en nu leven. De hoofdfiguur is een landbouwer wie het in zakelijk en financieel opzicht voor de wind gaat. Het eerste wat van de man gezegd wordt is dat hij rijk is. Bovendien staat hem de opbrengst van een rijke oogst te wachten. Met zo’n succesvol resultaat in het vooruitzicht ziet de man zich voor een onverwacht probleem gesteld: de opbrengst van het land is zo groot dat zijn huidige opslagruimten niet toereikend zijn om dat allemaal op te slaan. In een alleenspraak overlegt hij bij zichzelf hoe hij dat probleem op moet lossen. De man komt tot de voor de hand liggende conclusie dat hij – wil hij het probleem werkelijk oplossen – hij het beste zijn huidige opslagruimte af kan breken en grotere schuren kan bouwen, die voldoende capaciteit bezitten om de volle opbrengst op te slaan. Door zijn goederen in grote silo`s op te slaan dacht de man zich van een onbezorgde toekomst te kunnen verzekeren. Zodoende zou hij het zich kunnen veroorloven om na gedane arbeid onbekommerd van zijn rijkdommen te genieten. “ Eten, drinken en vrolijk zijn “ is hier een typische uitdrukking van oppervlakkig levensgenot dat met God noch gebod rekening houdt. Het komt niet in de man op om armen en behoeftigen in zijn welvaart te laten delen. Hij is uitsluitend op zichzelf gericht, en heeft het over ‘ mijn schuren, mijn gewas, mijn goederen, mijn ziel. ‘ De man heeft ook geen andere gesprekspartner dan zichzelf.
Dat de dood een vroegtijdig einde zou maken aan zijn welvaart en zijn ambitieuze plannen, had de man niet voorzien. Dat God in Zijn leven zou ingrijpen was wel zo ongeveer het laatste dat hij verwachtte. Vanwege zijn kortzichtigheid en zelfgerichtheid wordt hij dan ook gekarakteriseerd als een dwaas. Zijn plannen zullen nooit uitgevoerd worden omdat hij nog in diezelfde nacht zal sterven. Wat heeft hij dan nog aan zijn rijkdommen? Voor wie zal het zijn? Het vervolg maakt duidelijk wat de rijke dwaas had moeten doen: anderen laten delen in zijn welvaart en zich om dingen van eeuwigheidswaarde moeten bekommeren.
Deze boodschap van de Heere Jezus heeft ook een andere kant: gelukkig de mens die de Heere tot zijn vertrouwen stelt. Die voor alle dingen het Koninkrijk van God zoekt. Voor wie Jezus Christus de Zaligmaker geworden is!
Wow, amazing blog format! How lengthy have you ever been running a blog for?
you make blogging glance easy. The whole look of your web site
is great, let alone the content! You can see
similar here <a href="[Link deleted]sklep