Nadat de engel de vrouwen de opdracht gegeven had om vooral Petrus over Zijn opstanding te vertellen ( Marcus 16 : 6 ) was het wel bijna voor honderd procent zeker dat de Heere Jezus Christus nog diezelfde dag aan Petrus verschenen is. Het is opvallend dat Petrus er zelf niets over gezegd heeft en zich er ook niet op liet voorstaan. Hij was helemaal veranderd. Maar de andere leerlingen vertelden het met grote blijdschap. Precies op het tijdstip dat ze druk over hun bevindingen aan het redeneren waren, stond Jezus opeens Zelf in hun midden.
“ Vrede, shalom! “ klonk het. Vriendelijke zachtmoedige woorden waren het. Zo wilde Hij Zijn leerlingen op voorhand duidelijk maken dat Hij niet gekomen was om iemand te bestraffen. Petrus niet, omdat Hij Jezus verloochend had. De andere leerlingen omdat zij weggevlucht waren. Jezus kwam in vrede om te laten weten dat Hij alles vergeven had.
De gesprekken verstomden. Verbijsterd staarden de leerlingen Hem aan. Het bleek opnieuw dat hun geloof nog maar klein en kwetsbaar was. Ze dachten eerder aan een spook dan aan hun Meester.
Uit deze houding bleek dat hun hart door veel ontroerende gedachten in beslag genomen werd. Ze waren helemaal van de kaart. Ze zagen het grotere perspectief niet. Ze begrepen de profetieën niet, en misten de uitwerking ervan. Ze zouden veel beter begrepen hebben wat Christus deed als ze zich beter herinnerden wat Hij gezegd had. Gedachten vol twijfel namen hun hart in beslag. Jezus wist het allemaal.
Hij berispte Zijn discipelen ervoor. Vervolgens gaf Hij hen twee bewijzen van Zijn opstanding. Hij liet hen Zijn handen en voeten zien. Ze zagen de tekenen van de spijkers die voor hen dwars door Zijn lichaam heengeslagen waren. Hij vroeg hen om Hem aan te raken. En toen dit nog niet genoeg bewijs van Zijn wederopstanding bleek te zijn, vroeg Hij om iets te eten. Haastig werd er een geroosterde vis gebracht. Jezus at de vis voor hun ogen op. Daarna opende Hij Zijn mond en zei opnieuw dat alles wat door de profeten en in de psalmen geschreven stond in vervulling moest gaan. Terwijl Hij sprak zorgde Hij ervoor dat hun verstand verlicht werd, en ze alles begrepen wat Hij verklaarde.
Maar daar bleef het niet bij! “ Ik leed en stierf, maar ben opgestaan uit het graf omdat vanaf nu af aan alle volken opgeroepen moeten worden om tot inkeer te komen, zodat hun zonden vergeven zullen worden!” riep Jezus uit.
Met heilige ijver bezield riep de Meester “ En jullie zullen hiervan getuigenis afleggen. Het zal in Jeruzalem beginnen. Ik zal ervoor zorgen dat jullie de Heilige Geest ontvangen, dat is de belofte van Mijn Vader aan jullie. Blijf daarom in Jeruzalem totdat jullie met Zijn kracht uit de hoogte zullen worden bekleed! “ ( Lucas 24 : 36 – 49 )