Het mysterie van Jezus Christus is groot, grenzeloos en niet uit te leggen. Het geheim houdt in dat er veel mensen geroepen kunnen zijn, en maar weinig uitverkoren. ( Matth. 22 : 14 ) Het betekent dat er uitgekozen gelovigen zijn, en mensen die niet geloven. Het feit dat iemand geraakt wordt door het Goede Nieuws van Jezus, dat iemand erdoor overtuigd wordt, of tot geloof komt en zich bekeerd, dat overstijgt onze menselijke mogelijkheden. Voorkeuren, overtuigingen, en emoties kiest een mens niet, en geeft hij niet zomaar aan een ander. Als het om geloof gaat, om overtuigingen over God, om liefde voor God of een afkeer van Hem, dan geldt dat des te sterker.
Het grootste mysterie houdt in dat het onmogelijke gebeurt: mensen komen tot de belijdenis dat Jezus de wijsheid van God is, die alles en iedereen overstijgt. Hij is de door God beloofde Messias, Hij is de Koning van alle koningen!
Jezus is de Hoogste God en Koning. “ Pilatus had een inscriptie laten maken die boven Zijn kruis bevestigd werd. Er stond : Jezus uit Nazaret, koning van de Joden. Deze inscriptie stond er in het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn. “ ( Johannes 19 : 19 ) Daar zat het geheime plan van God achter.
Pilatus had deze inscriptie laten maken om Jezus belachelijk te maken. Hij verweet Jezus dat Hij Zich aanmatigde de koning van de Joden te zijn Die zich op durfde te stellen als een mededinger van Caesar. Maar God heerste in deze zaak. Ze zou tot een verder bewijs van de onschuld van Jezus voeren. Door Gods inmenging werd het een proclamatie van Zijn koninklijke waardigheid en eer. De inscriptie werd een profetie. Elk volk kon in zijn eigen taal de wonderlijke werken van de Verlosser lezen.
Jezus, de koning van Israël. “ Er was een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: “ Hosanna! Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël! “( Johannes 12 : 12, 13 ) Wie waren de mensen die Hem deze grote achting toedroegen? Het waren de mensen die naar het Pesachfeest gingen. Het waren niet de inwoners van Jeruzalem, maar het was het volk van het platteland. Niet de leidslieden, en ook niet de edelen die Christus wilden ontmoeten, maar het gewone volk. Wat ze bezaten, dat gaven ze Hem. Ze hadden palmtakken in hun handen, een teken van zegen en overwinning. Ironisch en wonderlijk dat God de Vader er in weerwil van de omstandigheden voor zorgde dat Zijn Zoon geëerd werd als de Koning die Hij werkelijk was. De Messias, de Gezalfde, de Koning van Israël.
Jezus, de Leeuw uit de stam van Juda. “ Toen zei één van oudsten tegen mij: Wees niet verdrietig, want de Leeuw uit de stam van Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag Hij de boekrol met de zeven zegels openen. “ ( Openbaringen 5 : 5 ) Toen de apostel Johannes in ballingschap op Patmos zat, beschreef hij de Heere eerst als de grote God, de Heerser over alle dingen. Maar daar bleef het niet bij. Hierna kreeg hij een gezicht waarin hij vertroost en bemoedigd werd. Hem werd het mysterie van Jezus beter uitgelegd. Jezus Christus had een Goddelijke en menselijke natuur. Omdat Hij het ambt van Middelaar tussen God en mensen bekleedde, was Hij geschikt en het waard om het boek van God te openen, en alle voornemens die God ten opzichte van de mensheid had, uit te voeren. De Heere Jezus was een Leeuw om de satan te verslaan, en een Lam in gehoorzaamheid aan de rechtvaardige eis van Zijn Vader. De zeven hoornen en ogen die Johannes zag (Openbaringen 5 : 6 ) drukten zijn volkomen macht uit, om de totale wil van God uit te voeren. Bovendien bezat Hij de volmaakte wijsheid om het mysterie van God de Vader te begrijpen. Hij bezat de zeven Geesten van God. Hij ontving de Heilige Geest volkomen, zonder maat. Hij handelde nooit met geweld of door bedrog, maar heeft door Zijn bitter lijden en sterven de dood en de macht van de satan verbroken! ( MH, NBV, kant SV, Leven in Christus )