David ( 6 )

( 1 Samuël 18 )

Als wij zowel gevreesd als geliefd willen zijn, dan moeten wij ons verstandig gedragen. David ontkwam twee keer aan een poging tot doodslag van de kant van Saul. Hoewel hij sterk en dapper genoeg was gooide hij de speer niet terug naar Saul. Hoewel hij het recht had om zich te verzetten, maakte hij daar geen gebruik van. In plaats daarvan zocht hij een veilig heenkomen. De speerworp van Saul leidde een openlijke oorlog in omdat Saul openlijk uitdrukking gaf aan zijn vijandelijke gevoelens jegens David. Het is de moeite waard om er op te letten hoe Saul uitdrukking gaf aan zijn kwade gevoelens. 

Saul vreesde voor David. ( 1 Samuël 18: 12 ) In werkelijkheid had hij ontzag voor hem, zoals Herodus dat voor Johannes had ( Markus 6 : 20 ) Saul was er zich van bewust dat hij de genadige aanwezigheid van God zelf was kwijtgeraakt. Hij wist dat David die wel had, en dit feit vreesde hij. 

Saul verwijderde David van het hof en gaf hem een regiment in de provincie ( vs 13 ) zodat David geen invloed op de andere hovelingen uit kon oefenen. Hij had niet in de gaten dat dit besluit David de gelegenheid gaf om bij het volk in de gunst te komen. ( vs 16 ) Iedereen in Israël en Juda droeg David op handen omdat hij hen steeds opnieuw aanvoerde in hun veldtochten. Saul zag het met lede ogen aan. Hij liet David bij zich komen en beloofde hem zijn oudste dochter als vrouw aan onder voorwaarde dat David zich heldhaftig zou blijven gedragen en voor de Heer ten strijd zou blijven trekken. Saul zinspeelde op het feit dat David zijn vorst dan een goede dienst bewees, en zich de eer waardig toonde om met de oudste dochter van de koning te trouwen. Het duistere brein van Saul hoopte erop dat David door de Filistijnen omgebracht zou worden. ( vs 17 ) 

Opnieuw liet David zijn eerlijke en nederige hart zien. Hij antwoordde de koning op zijn voorstel: “  Wie ben ik en wat heeft mijn familie in Israël te betekenen dat ik een schoonzoon van de koning zou worden? “ 

Deze uitspraak werd door Saul helaas niet herkend als een oprechte uitroep van een eerlijk mens. Hij gaf zijn dochter aan iemand anders tot vrouw. Dat hij zijn dochter beschaamde en David openlijk voor gek zette deerde hem niet. 

Opvallend hoe verstandig David zich gedroeg. Hij klaagde niet over de harde aanpak van de kant van Saul, maar behandelde alle zaken die hij af te handelen had met een koninklijke waardigheid. En de Heere was met hem in al zijn handel en wandel, en zette het handelen van Saul in een grotesk en goddeloos daglicht. 

Opnieuw bood de koning David aan om zijn schoonzoon te worden. David moest er 100 Filistijnen voor doden om zich deze eer waard te maken. David stemde ermee in om de schoonzoon van de koning te worden. Zijn pure herdershart kende de intriges van het hof niet genoeg om de verborgen wrede bedoelingen van de koning te onderkennen. In korte tijd doodde hij tweehonderd Filistijnen en bracht hun voorhuiden bij Saul. Het waren er meer dan genoeg om de hand van een koningsdochter te verwerven. Sauls dochter Michal werd de eerlijk verdiende bruidsschat. Het was overduidelijk dat de Heere met David was. Bovendien had Michal David lief. 

Met schrik en inwendige angst zag Saul het mooie karakter van David en de oprechte genegenheid tussen het stel. Hij zag dat de Heere tegen zijn boze bedoelingen in steeds iets moois met David voor ogen had. 

Steeds wanneer er een Fillistijnse inval plaatsvond bestreed David de Filistijnse vorsten met succes. Zonder noemenswaardige moeite van Davids kant waren zijn overwinningen vervuld van een Goddelijke glans. Zo oogstte David steeds meer roem, terwijl zijn hart nederig en oprecht in de Heere geworteld bleef. 

Dit is een kernbewijs van het geroepen zijn door God. “  Wij weten nu dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen die God liefhebben, die volgens Zijn voornemen geroepen zijn. “ ( Romeinen 8: 28 ) Het geroepen zijn door God is een genadige daad van Zijn kant waarmee hij een in zichzelf zondig mens uit de dood opwekt en een nieuw hart geeft. 

De twee voorwaarden voor de toekomstige genade in Romeinen 8 : 28 zijn twee kanten van dezelfde munt. Op de onderkant van de munt  staat het werk van God dat het nieuwe hart van liefde voor God tot aanzijn roept. Op de bovenkant staat de uitwerking van het Goddelijke werk – liefde voor God. De manier waarop je weet dat je door God geroepen bent, is door te ontdekken of je hart zich opent voor Gods genade. Of je hart in alles wat je doet wordt getrokken met een blijdschap en een liefde die de wedijverende verleidingen van de wereld overwint, en je vrij zet voor een leven van echte liefde. ( 1 Kor. 13 ) Dat is niet per definitie een leven van vrede. Het is wel een leven dat ten volle geleefd wordt, een leven tot in eeuwigheid! ( De Bijbel in gewone taal, SB, Piper ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *