Daniël ( 1 )

Introductie op het boek Daniël

Jahwe had zijn volk eeuwenlang achternagelopen. Profeten kwamen en gingen. Er waren maar weinig mensen die zich de gloedvolle betogen van de Godsmannen aangetrokken hadden. De meeste mensen hoorden hun verhaal meewarig aan. Daarna haalden ze hun schouders op en gingen over tot de orde van de dag. Zelfs Godvrezende koningen luisterden maar met een half oor. Koning Hizkia zette zijn schatkamers open voor de gezanten van de koning van Babel. Al het zilver, goud, het reukwerk en de kostbare oliën, zijn hele arsenaal en alles wat zich in zijn magazijnen bevond haalde hij tevoorschijn. Er was niets in zijn paleis of rijk dat Hizkia niet liet zien. Jahwe werd tot het uiterste getergd. Hij stuurde Zijn profeet Jeremia om Hizkia het oordeel aan te zeggen. “ Luister naar wat de Heer te zeggen heeft. Het duurt niet lang meer of alles wat zich in uw paleis bevindt en uw voorouders tot nu toe bij elkaar vergaard hebben, zal naar Babel worden weggesleept. Er blijft niets van over.

Ook een aantal van uw zonen – het nageslacht dat u hebt verwekt – zal worden weggevoerd om dienst te doen in het paleis van de koning van Babylonië. “ Hizkia had ongelooflijk onverschillig gereageerd. “ Het maakt mij niet uit wat u namens de Heer tegen mij zegt. “ had hij geantwoord. Intussen dacht hij “ dat komt ongelooflijk goed uit, het betekent dat ik tijdens mijn regering rust zal hebben in mijn rijk. “ Ten slotte viel Nebukadnezar in het eerste jaar van zijn koningschap Jeruzalem aan. De oude stad werd belegerd. Nebukadnezar maakte zich er meester van.  arresteerde de koning, en nam wie en wat hem beliefde met zich mee naar Babel. Hij liet Jojakim achterblijven om als schatplichtige voor hem te regeren. De vaten van het heiligdom werden buit gemaakt om een nieuwe plek te krijgen in het huis van de afgoden van Babel. Israël had afbeeldingen van andere goden zijn tempel binnengebracht en was Jahweh ontrouw geworden. Daarom stond God toe dat de vaten van de tempel naar de schatkamers van vreemde goden weggevoerd werden.

Trots plaatste Nebukadnezar de voorwerpen van God in de tempel van zijn eigen god en liet ze in de koninklijke schatkamper bijzetten. Jeruzalem bleef geruïneerd achter. Het grootste gedeelte van de Israëlieten werd meegevoerd. Uiterst arme en berooide mensen bleven achter. Nebukadnezar had alle koninklijke en adellijke nazaten als een oorlogstrofee de regeringsstad binnengebracht. Het puikje van Israël zou de roem van Babel worden!  Dat was het eerste wat geregeld moest worden. Nebukadnezar liet Aspenaz – het hoofd van de hofhouding – bij zich komen. Deze man regelde de gang van zaken in en om het koninklijk paleis. “ Kies een aantal jonge Israëlieten uit, en breng die naar mijn paleis. Ze moeten familie zijn van de koning van Juda of een ander belangrijk Israëlisch geslacht. Ze moeten gezond zijn en er goed uitzien. Ze moeten intelligent en verstandig zijn. Het is mijn bedoeling om ze na hun opleiding bij mij in dienst te nemen.” zei hij. Hij vervolgde:
“Aspenaz, geef die jongelui een opleiding van drie jaar. Zorg dat ze de taal en boeken van de geleerden uit Babylonië goed kennen. Hun menu moet er elke dag precies zo uitzien als dat van mij. Na hun opleiding zal ik ze een geschikte plek geven. “

Aspenaz ging het Israëlische vluchtelingenkamp binnen en zocht een aantal jonge mannen uit. Vier van hen kwamen uit Juda. Ze heetten Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Die namen werden van de jongens afgepakt voordat hun opleiding in de filosofie en taal van de Chaldeeën startte. Apenaz wist wel hoe hij mensen kon “ demutigen “. Hij gaf ze een andere identiteit. Dat startte met heidense namen : Beltsazar, Sadrach, Mesach, en Abednego.

Babylonische naam Betekenis Oorspronkelijke,
Joodse naam
Betekenis
Beltesassar Bescherm zijn leven Daniël God is mijn rechter
Sadrach Bevel van Aku (maangod) Chananja JHWH is genadig
Mesach Wie is als Aku (maangod) Misaël Wie is als God (?)
Abednego Knecht van Nego of Naboe
(Chaldeeuws)
Azarja JHWH is mijn helper

Het hart van de weggevoerde jongens was in Jeruzalem achtergebleven. Inwendig rouwden zij. Samen met hun land was ook hun geloof aan verwoesting ten prooi gevallen en tot de ondergang gedoemd. 
Maar Daniël diende God in geest en waarheid. Het zaad, door Gods profeten gezaaid was op de bodem van zijn hart ontkiemd. Het is opvallend dat de Bijbel steeds zijn eigen naam blijft noemen, in tegenstelling tot die van zijn vrienden. Daniël was hij van plan om zich aan de Joodse spijzigingswetten te houden. Hij weigerde het koninklijke eten en drinken dat eerst aan de goden opgedragen was.

De naam van Daniël betekent: God is mijn rechter. Als je het boek Daniël gelezen hebt dan blijven het machtige getuigenis en het roemrijke leven van Daniël je voor altijd bij. De hemelse rechter van Daniël beschermde zijn leven in een heidense wereld. Zodanig dat zelfs het hele hof van Babel en een kuil vol leeuwen hem niet konden schaden.

Geef een reactie