Daniël ( 8 )

Terwijl Daniël in gebed verzonken was kwam er een regeringsdelegatie zijn huis binnen. Het was iedereen bekend op welke dagdelen Daniël zijn stille tijd had. Ze troffen hem diep in gebed aan terwijl hij Adonai onafgebroken prees en zijn hart voor hem uitstortte. De vragen buitelden over elkaar.  Dat was precies wat ze gehoopt hadden. Ze verloren geen tijd en wendden zich tot de koning om Daniël te beschuldigen. Ze beschreven hem op een manier die de koning moest verbitteren en woedend maken. “ Koning leef in eeuwigheid! “ zeiden ze. “ We willen de inhoud van de nieuwe wet nog even verifiëren. Er is toch een besluit genomen dat ieder mens die de komende dagen een verzoek tot enig god of mens zou richten, in de leeuwenkuil gegooid zou worden? De enige uitzondering was u toch, koning? “  Darius antwoordde bevestigend. “ Die verordening ligt even vast als elke wet van de Meden en Perzen, ze is onherroepelijk. “  De regeringsdelegatie keek elkaar even bevestigend aan. Het vonnis van Daniël lag vast, ze hadden hem! 

“ Daniël, een van de Judeese ballingen lapt uw bevelen aan zijn laars koning. Drie keer op een dag knielt hij  voor zijn God om tot Hem te bidden. “ Darius verbleekte. Toen het beeld van zijn trouwste dienaar hem voor ogen kwam brak zijn hart. Hij zocht koortsachtig naar redenen om aan te kunnen tonen dat Daniël een uitzondering op de regel uitmaakte. De hele dag zocht hij naar oplossingen. Tevergeefs. De regeringsdelegatie werd ongeduldig en zei:  “ Koning zoals u zelf gezegd hebt, een wet kan niet veranderd worden. Het is een wet van Meden en Perzen, u hebt er zelf uw toestemming voor gegeven. “ 

Darius wist dat hij in de val gelopen was. Met een bezwaard hart liet de koning Daniël halen. Zonder vorm van proces werd hij de leeuwenkuil ingegooid. De koning stond erbij en zei: “ Moge de God die jij zo trouw dient je redden!  “ Vervolgens werd de kuil met een zware steen afgesloten.  De koning verzegelde de leeuwenkuil met een stempel van de voltallige regering.  Niemand kon de steen zonder zijn toestemming weghalen. De aanmoediging die Darius Daniël gegeven had om op zijn God te vertrouwen was feitelijk een vrijspraak en bewees dat de koning erkende dat Daniëls enige misdaad het voortdurend dienen van zijn God was. 

De koning begaf zich terug naar zijn paleis. Die avond nam hij geen voedsel tot zich. Hij bleef de hele nacht klaarwakker en dacht aan Daniël. Hij wilde niet anders, en liet geen enkele vorm van afleiding bij zich komen. De nacht duurde eindeloos. Zodra de eerste ochtendschemering gloorde stond hij op en liep zo snel hij kon naar de leeuwenkuil. 

Toen hij daar was riep hij gespannen:: “ Daniël! Dienaar van de levende God! Heeft de God die jij zo trouw dient, je kunnen redden van de leeuwen? “ 

Vanuit  de diepe schacht klonk een stem. :  “ Koning, ik wens u een lang leven toe. Mijn God heeft Zijn engel gestuurd. De engel heeft ervoor gezorgd dat de leeuwen hun bek niet open konden doen. Ze hebben mij niets gedaan. God weet dat ik onschuldig ben en dat ik u niets verkeerds heb aangedaan. “ 

Darius was intens blij en opgelucht. Een kort bevel en Daniël werd uit de leeuwenkuil gehaald. Iedereen staarde hem sprakeloos aan, het was duidelijk te zien dat hem niets was overkomen. Dat kwam omdat hij op God vertrouwd had. Daniël was de koning voorgesteld als ontrouw aan hem en aan zijn overheid. Daniël liet het aan God over om zijn integriteit te bewijzen. Zo had hij de weg opengelaten voor een Godswonder, en dat had zich ook werkelijk voltrokken. 

Toen gaf de koning bevel de mannen te brengen die Daniël beschuldigd hadden. Hij liet hen samen met hun vrouwen en kinderen in de leeuwenkuil gooien. Ze hadden de bodem van de kuil nog niet bereikt of de leeuwen stortten zich op hen en vermorzelden al hun botten. Een gruwelijke straf, de engel was er niet om hen enige bescherming te bieden. 

Nadat het vonnis zich voltrokken had schreef Darius een brief aan alle volken en naties, welke taal ze ook spraken en waar ze ook woonden. 

Hij schreef: “ Ik hoop dat het goed met u allen gaat. Vandaag geef ik het bevel dat de God van Daniël alle eer moet ontvangen. Iedereen in mijn koninkrijk moet Hem oneindig veel eerbied bewijzen. Want Hij is de levende God, nu en altijd. Aan Zijn macht zal nooit een einde komen. Hij redt mensen en bevrijdt hen. Hij doet wonderen in de hemel en op aarde. Hij heeft mijn dienaar Daniël uit de leeuwenkuil gered. “ 

Darius was verder in de geheimen van God ingeleid dan zijn voorganger Nebukadnezar. De laatste had zijn onderdanen slechts verboden om Daniëls God te lasteren. maar Darius erkende de Elohim in Zijn wonderlijke Goddelijk macht en kracht. Darius gaf Daniël eer en de Heere gaf hem voorspoed. 

De trouwe knecht van God zou nieuwe kracht nodig hebben om verder geleid te worden in de geheimen van de Elohim. De roem en eer die hij ontving sterkten zijn geestelijke en mentale kracht. Zijn hart bleef uitgaan naar de eeuwige God die hem de toekomst van de wereld na het Babylonische rijk tot aan het einde van de wereld zou gaan openbaren. ( Alle vertalingen, MH ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *