Daniël ( 6 )

Daniël 5

De jaren waren voorbijgevlogen. Het jaar 538 voor Christus was aangebroken. Nebukadnezar was al 23 jaar dood. Hij was door Nabonidus opgevolgd en later door zijn zoon Belsazar. Deze had tien jaar lang het métier van zijn vader als mederegent afgekeken. Zijn vader had zich meer en meer teruggetrokken in Tema, een oase in Arabië. Ongeveer twee jaar eerder had Cyrus van Perzië met een groot leger Babel belegerd. Belsazar had geen andere keus gehad dan zijn soldaten te mobiliseren en een tegenaanval te wagen. Die was hopeloos mislukt, zijn troepen werden meedogenloos neergesabeld door het oppermachtige leger van Cyrus. Belsazar had zich in de stad teruggetrokken. Babel was bijzonder veilig omdat de rivier de Eufraat als verschansing diende en er in de stad een enorme voorraad proviand opgeslagen lag. Daarmee konden ze het wel twintig jaar uithouden. Belsazar zag geen enkele reden om het zuinig aan te doen. Op zekere dag richtte hij voor zijn duizend machthebbers een enorm banket aan. De gerechten waren overdadig en de wijn vloeide rijkelijk. Het duurde niet lang of iedereen was dronken. Het feestmaal ontaarde in een liederlijk festijn. Belsazar was in beschonken toestand.  Om zijn manschappen moed in te spreken probeerde hij de oude overwinningen bij zijn manschappen in gedachten te brengen. “ Ik heb veel gouden en zilveren bekers uit de tempel van Jeruzalem. Die heeft mijn vader ooit meegenomen. Laat die bekers direct hierheen gebracht worden. Dan drinken we daaruit! “ bralde hij. 

Een kort bevel en de bekers werden vanuit de tempel van Bel naar het drinkgelag gebracht. 

De dienaar van de koning deelde ze uit en binnen enkele minuten had iedereen een prachtige beker voor zich staan. De koning, zijn machtshebbers en bijvrouwen dronken uit de gewijde bekers van de tempel van Jahweh die in Jeruzalem zetelde. Een ernstige ontwijding waaraan zelfs Nebukadnezar zich nooit schuldig had gemaakt. De koning, zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen prezen tijdens het drinken hun goden van goud en zilver, van brons, ijzer, hout en steen. Het geroep en gebral werd steeds luider. Terwijl het gebral chaotischer werd verschenen er ineens vingers van een mensenhand die iets op het pleisterwerk van de wand van het koninklijk paleis schreven, precies tegenover de enorme kroonluchter vol brandende kaarsen die zich recht tegenover Beltsazar bevond. De koning was in één keer nuchter. Hij trok lijkbleek weg. In verwarring gebracht keek hij hulpzoekend om zich heen. Zijn knieën knikten, hij stond te trillen op zijn benen. Paniekerig schreeuwde hij dat de wijze mannen uit Babylonië bij hem moesten komen want zij moesten vertellen wat het handschrift betekende en wat hij moest doen. 

Alle wijzen schaarden zich om de koning en bekeken het bijzondere handschrift op de witte muur. “ Wie van jullie kan mij zeggen wat daar staat? Wie dat kan zal in mijn koninkrijk een belangrijk man worden. Hij krijgt bovendien een mooie rode mantel en een gouden ketting. “ 

Hoewel iedereen daar voor voelde was niemand van de wijzen in staat om de letters te lezen. Belzasar trok steeds witter weg en hij kreeg een paniekaanval. Zijn hoogste ambtenaren keken angstig toe. De liederlijke sfeer was omgeslagen in paniek en angst. De hoge gewelven weergalmden van het geschreeuw van de koning en zijn ambtenaren. 

De koningin-moeder was de vrouw die de meeste invloed aan het hof bezat. Ze hoorde het tumult en haastte zich naar het drinkgelag. In één oogopslag had ze de wanordelijke situatie in zich opgenomen en ingeschat. Ze ging naar de koning en zei: “  Majesteit, leef in eeuwigheid. Het is niet nodig om zo te schrikken. U ziet lijkbleek! Laten uw gedachten u niet in verwarring brengen. Ik herinner mij dat er een man in uw koninkrijk is in wie de geest van de heilige goden van de tempel te Jeruzalem woont. Toen uw vader nog in leven was gaf hij al blijk van een uitzonderlijk verstand, inzicht en wijsheid, net zoveel als van onze goden. Uw vader heeft hem indertijd tot hoofd van de magiërs, bezweerders Chaldeeën en waarzeggers benoemd. Uw vader majesteit! Heb dus ontzag voor de kennis van deze man. Deze Daniël beschikt over een briljante geest. Hij is uitzonderlijk begaafd en heeft gaven om dromen uit te leggen. U moet hem ontbieden, ik weet zeker dat hij de tekens op de muur zal kunnen verklaren. “ 

Onmiddelijk snelden er enkele lijfwachten weg om Daniël te gaan halen. De koning die zich met moeite beheersen kon zei: “ Jij bent dus Daniël. Ooit door mijn vader in Juda gevangengenomen en meegenomen naar Babel. De heilige goden hebben jou van uitzonderlijke wijsheid voorzien. Je kennis moet enorm zijn en er wordt ook gezegd dat je verstandig en wijs bent. Zie je die tekens op de muur? Ik heb alle wijzen en geleerden ontboden maar niemand kan mij zeggen wat die tekens betekenen. Als jij die tekens kunt lezen en mij kunt vertellen wat er staat, zal ik je in purper kleden een gouden keten schenken en je een belangrijk bestuurder maken in mijn koninkrijk. “ 

Daniël keek de koning onbewogen aan. De jaren aan het hof hadden hem geleerd hoe decadent en ontaard zijn moraal was. Zijn hart huiverde van afkeer. Als dienaar van de ware God stond hij ver boven de Babylonische waarzeggers. Het koningschap van zijn God was voor hem boven alles verheven. Het was hem wel duidelijk dat Belsazar totaal geen lering getrokken had uit de fouten die zijn voorouders hadden gemaakt. “ Ik zal u de tekens verklaren koning. “ zei hij rustig. “ God de hoogste Majesteit heeft uw vader koninklijke macht, aanzien, eer en majesteit gegeven. Daardoor werd uw vader oppermachtig. Zijn invloed was over de hele aarde merkbaar. Alle volken hadden diep respect voor hem. Als hij iemand wilde doden, deed hij dat. Als hij iemand in leven wilde houden ook. Al naar gelang zijn willekeur maakte hij mensen belangrijk of vernietigde hij hen. Op een dag werd uw vader trots. Hij vond dat hij beter en belangrijker was dan wie dan ook. Daarom werd hem het koningschap ontnomen. Niemand had nog respect voor hem. Geen mens wilde nog iets met hem te maken hebben omdat zijn denken dierlijk geworden was. Hij leefde bij de wilde ezels en at gras als een koe. Hij lag `s avonds buiten in de kou. Deze situatie duurde zeven jaar en toen moest hij toegeven dat de allerhoogste God de macht heeft over alle koningen. God beslist wie koning is. 

Daniël stopte even. Hij keek de koning onderzoekend aan en ging verder: “ Koning, u heeft de geschiedenissen van uw vader gehoord maar er helaas niets van geleerd. U heeft de Heere, de God van de hemel en de aarde diep beledigd door de heilige bekers te nemen en daaruit te drinken. Uw hoogste ambtenaren en hun echtgenotes hebben daaraan meegedaan. U dankte daarbij niet de God van Israël, maar de goden van zilver, goud, brons, ijzer en steen. Goden die dood zijn, nergens toe in staat. Terwijl u de God aan wie u het leven dankt elke vorm van dank onthouden hebt.  

Mijn God heeft opdracht gegeven om de tekens op de muur te schrijven. Er staat: “ Menee, menee, tekeel, oefarsien.” Elk woord heeft een betekenis. Het eerste woord betekent: geteld. God heeft de dagen van uw koningschap geteld. U mag niet langer koning zijn. Tekeel betekent: gewogen. God heeft u gewogen en u bent niet goed genoeg om koning te zijn. Oefarsien betekent :  verdeeld. Uw koninkijk zal tussen de Meden en Perzen verdeeld worden. “ 

De koning had zich enigszinds van zijn paniekaanval hersteld. Hij dankte Daniël uitbundig en gaf het bevel om hem een mooie rode mantel en een gouden ketting te geven.. Daniël werd een belangrijk bestuurder in het koninkrijk. Snelle renboden maakten het nieuws overal in zijn rijk bekend. 

Maar nog in dezelfde nacht werd Belsazar gedood. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *