Daniël ( 2 )

Aspenaz keek de jongens onderzoekend aan. Hoewel hij respect had voor de manier waarop ze aan hun geloof vasthielden hield hij ook zijn eigen belangen in het oog. “ Ik ben ongerust over de reactie van de koning. Hij heeft jullie menu samengesteld. Straks vindt hij nog dat jullie er minder goed uitzien dan de andere jongelui. Daarvoor zal hij mij verantwoordelijk houden.” zei hij ongerust. 

Dat begrepen de jongens goed. Hun bezwaren waren ontstaan omdat ze ongerust waren dat het aangeboden voedsel onrein zou zijn. Ze wisten bijna zeker dat het aan een afgod geofferd was, of gezegend in naam van zo`n god. De Joden bezaten unieke spijswetten. In het bijbelboek Leviticus had Jahweh haarfijn uitgelegd welke dieren ze mochten eten, en welke niet. 

Daniël dacht diepzinnig na en kreeg een lumineus idee. Hij ging naar Melzar toe en zei: “ Meneer, wilt u ons tien dagen lang op de proef stellen? Geef ons tien dagen lang alleen groente te eten, en water te drinken. Na die tien dagen neemt u de proef op de som. U vergelijkt ons uiterlijk met dat van de andere jongelui die alles eten wat de koning voorgeschreven heeft. Daarna neemt u een besluit over ons toekomstige menu.”

Tegen dit voorstel kon Melzar niet zoveel inbrengen, en hij deed het ook niet. Omdat ze geen zwaar verteerbaar voedsel binnenkregen werd hun maag ontzien en hun verstand scherp gehouden.

De tien dagen waren voorbij. Daniël en zijn vrienden zagen er fantastisch uit. Ze waren gezonder dan de jongemannen die het voorgeschreven menu gevolgd hadden. Melzar’s kritische ogen konden geen enkele ongerechtigheid aan de jonge Joden ontdekken. Hij moest toegeven dat het plan van Daniël een sublieme zet was geweest. Vanaf die dag zette Melzar alleen nog maar groente en water op hun menu.  

Vier jongens waren door de zonden en ongerechtigheid van hun voorouders naar Babel gevoerd, en van hun eer en dagelijks comfort beroofd. Maar om dat te vergoeden gaf de Elohim hen zoveel wijsheid en inzicht dat deze jonge knapen begrepen dat er een totaal andere blijdschap voor hen weggelegd was. Omdat ze oprecht en trouw aan hun godsdienst vasthielden beloonde de Elohim hen rijkelijk.  De jongens werden met wijsheid overladen, en Daniël kreeg er nog een schepje bovenop. God gaf hem met een dubbel aandeel scherpzinnigheid. Bovendien kreeg hij tact en wijsheid in de omgang met zijn superieuren. Naast zijn diplomatieke gaven kreeg hij de gave om dromen en visioenen uit te leggen.

Nadat de jongens drie jaar in opleiding geweest waren, werden ze aan koning Nebukadnezar voorgesteld. De koning voerde met ieder van de examenkandidaten een intensief gesprek. Hij had er niet veel tijd voor nodig om vast te stellen dat Daniël en zijn vrienden alle andere jongens in wijsheid overtroffen. De arme, jonge gevangenen waren wijzer en tienmaal beter dan alle tovenaars en waarzeggers uit zijn enorme koninkrijk. Het maakte niet uit over welke kwestie van wijsheid of inzicht er vragen gesteld werden, ze wisten overal een  oplossing voor te bedenken. 

Nadat er twee jaar voorbij gegaan waren, gebeurde er iets vervelends. Nebukadnezar kreeg een vreemde droom. Het was zo’n verontrustend visioen dat hij in paniek wakker schrok. Hij gaf direct opdracht om alle wijzen van Babel bij elkaar te roepen. De droom was aan zijn geheugen ontgaan en hij kon hem die zich onmogelijk weer in herinnering brengen. In eerste instantie waren de tovenaars er trots op dat ze in het slaapvertrek van de koning ontboden waren. Nebukadnezar vertelde dat hij gedroomd had, maar absoluut niet wist waarover de droom ging. Dat was een probleem waarvoor de wijzen zich nooit eerder geplaatst zagen. Ze verzekerden de koning dat ze hem elke droom uit wilden leggen als hij zou zeggen waarover zijn nachtmerrie ging. Maar dat was nu juist het probleem. De koning stond erop dat ze zelf zijn droom zouden vertellen. Als ze dat niet deden, dan zouden ze allemaal ter dood veroordeeld worden. 

Het werd onrustig en paniekerig in het slaapvertrek van de koning. De wijzen zwegen want ze hadden geen idee wat de inhoud van de droom van de koning was. Nebukadnezar was niet voor rede vatbaar. Hij werd woedend, wrede woorden stroomden over zijn lippen. “ Jullie dagen mij uit! “ riep hij “ vertel onmiddellijk die droom anders loopt het niet goed met jullie af. Ik laat jullie in stukken hakken en leg jullie huizen in puin. Aan de andere kant, als er een goede uitleg komt dan zal ik jullie met kostbare geschenken en eerbewijzen overladen. Kom op, vertel mij onmiddellijk waarover mijn droom ging. “ De radeloze bekentenissen van de astrologen lieten niets aan duidelijkheid te wensen over. Ze konden zich niet met de God van Israël meten. 

Morrend liet de koning zich achterover in de kussens vallen. “  Jullie proberen tijd te winnen! “ zei hij boos. “ Ik dood jullie allemaal als jullie niet vertellen wat ik gedroomd heb. Als jullie dat niet kunnen, hoeven jullie niet te denken dat er gratie voor jullie is.” 

De wijzen probeerden Nebukadnezar van de onredelijkheid van zijn eis te overtuigen. Maar hoe ze ook redeneerden, niets hielp. De koning gaf opdracht om alle wijze mannen uit Babylonië te doden. Het nieuws ging als een lopend vuurtje door het hele land. Daniël en zijn vrienden hoorden het afschuwelijke bericht ook. Daniël liet geen tijd verloren gaan en haastte zich naar het hoofd van de koninklijke lijfwacht. “ Arjoch, waarom heeft de koning dat strenge bevel gegeven? “ informeerde hij voorzichtig. Nadat Arjoch het hele verhaal gedaan had, ging Daniël naar de koning. “ Ik verzoek u om wat tijd eerbiedwaardige koning. Dan zal ik u de droom uitleggen. “ De koning was erg op Daniël gesteld. Hij willigde het verzoek van Daniël in.  

Hierna ging Daniël naar huis om alleen te zijn met God. Van Hem alleen – de Vader van het Licht – verwachtte hij een antwoord. Natuurlijk betrok hij zijn vrienden bij zijn gebeden. Ze waren ervan overtuigd dat ze zonder gebed allemaal gedood zouden worden.  

Diezelfde nacht kreeg Daniël een droom. Hij werd wakker en prees de God van hemel en aarde. “ Geprezen zij de naam van God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij bezit wijsheid en kracht. Hij verandert tijden en uren, Hij zet koningen af en stelt koningen aan. Hij geeft wijzen hun wijsheid en verstandigen hun kennis. Hij onthult diepe verborgen dingen. Hij weet wat in het duister gehuld is, en het Licht woont bij Hem. U, God van mijn voorouders, loof ik en roem ik, want U heeft mij wijsheid en kracht gegeven, en mij laten zien wat ik van u gevraagd heb. U heeft ons laten weten waarover de koning zo verontrust is. U bent altijd bij ons! “  

Je kunt van God op aan. Het was een wonder dat deze jonge jongens zich zo totaal van God afhankelijk op durfden te stellen in een wereld vol kwaad. Ze gaven hun hemelse Koning en Vader de ruimte om Zijn almacht te laten zien. 
God verhoorde hun gebeden. Hij zou Zijn Naam vestigen in een heidens land. Wat een wonder. 

Geef een reactie